direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijf
Plan: Landelijk Gebied Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09C-VG01

Artikel 7 Bedrijf

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een garagebedrijf met de daarbij behorende bouwwerken;
  • b. ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning is een bedrijfswoning toegestaan   met de daarbij behorende bouwwerken;
  • c.

    met de daarbij behorende:
  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. fietsenstallingsruimte;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. water en waterpartijen;
  • j. wegen, straten en paden;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van de in lid 7.1 genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mag niet worden overschreden;
  • c. het bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt 100%, tenzij anders is aangeduid.

7.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van de in lid 7.1 sub e genoemde de bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • d. de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet meer dan 60° bedragen. Deze contouren gelden voor tenminste twee dakvlakken.

7.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij de bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 40 m²;
  • b. de goothoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een bijgebouw mag maximaal 6 meter bedragen;
  • d. de dakhelling van een bijgebouw mag niet meer dan 60° bedragen.

7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    1. 6 meter m voor palen en (licht-)masten;
    2. 3 meter voor lichtmasten en voor het overige.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 7.2.3 voor maximaal 60 m2 aan bijgebouwen, het verhogen van de goot naar 4,5 meter en het verhogen van de bouwhoogte naar 7 meter. met dien verstande dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.3.1 Afwijken windturbines

Met een omgevingsvergunning kan een windturbine worden gerealiseerd met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de windturbine mag geen hinder in de zin van geluid, slagschaduw en/of gevaar voor omwonenden veroorzaken;
  • b. de landschappelijke inpasbaarheid in voldoende mate is gewaarborgd;
  • c. de bouwhoogte van de windturbine mag niet meer bedragen dan 7 meter;
  • d. de afstand van een windturbine tot de dichtsbijzijnde belendingen dient ten minste tweelmaal de ashoogte te bedragen en de uiteinden van de rotor dienen ten minste 2 meter binnen de perceelsgrenzen blijven.

7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande (bij)gebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gebouwen voor meer dan 30% voor kantoordoeleinden verbonden aan de bedrijfsactiviteiten en voor alle kantooractiviteiten niet verbonden aan een bedrijfsactiviteit;
  • c. het plaatsen of geplaatst hebben van onderkomens;
  • d. het gebruik van onbebouwde gronden gelegen buiten het bouwvlak voor opslag van goederen met een hoogte van meer dan 2 meter;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.