direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid
Plan: Amsteleiland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09B-VG03

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Streekplan Noord - Holland

Vanwege het feit dat de goedkeuring door GS van bestemmingsplannen met de nieuwe Wro per 1 juli 2008 is komen te vervallen hebben Provinciale Staten op 15 december 2008 de ruimtelijke verordening 2009 vastgesteld. Deze verordening schrijft voor waaraan de inhoud van (gemeentelijke) bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen moeten voldoen. De verordening is op 1 januari 2009 in werking getreden. Daarnaast heeft de provincie een nieuwe structuurvisie in voorbereiding als vervanging van de huidige twee streekplannen Noord-Holland Zuid en het Ontwikkelingsbeeld (streekplan) Noord-Holland Noord. Aangezien de structuurvisie nog niet is vastgesteld, is voor het provinciaal beleid nog gebruik gemaakt van het Streekplan.

Een essentieel onderdeel van het streekplan is het contourenbeleid waarin het streekplangebied is onderverdeeld in verstedelijkingsgebied en landelijk gebied. Rond iedere stad, rond ieder dorp en rond iedere verstedelijking groter dan 5 ha, is een rode contour getrokken, die de uiterste grens aangeven van verstedelijking. Als functies om uitbreiding vragen, dan dient dat binnen de rode contour te geschieden.

Het gebied buiten de rode contouren behoort tot het landelijk gebied waar geen verstedelijking mag plaatsvinden. Wel is in een aantal gevallen (en onder voorwaarden) functieverandering toegestaan. Voor de beoordeling van gemeentelijke initiatieven en planvorming zijn nadere regels gegeven in de Leidraad Provinciaal Ruimtelijk Beleid, die inmiddels is vervangen door de provinciale verordening. Onderhavig plangebied ligt buiten de rode contouren en daarmee in het landelijk gebied (zie afbeelding 3).

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.09B-VG03_0004.jpg"

Afbeelding 3: Uitsnede Streekplankaart, bron: Streekplan Noord Holland - zuid

Het beleid ten aanzien van wonen gaat uit van de bouw van 166.000 woningen in het gebied van Noord Holland – Zuid in de periode tot 2020. Voor 112.000 woningen zijn reeds in een eerder stadium plekken aangewezen waar woningbouw kan plaatsvinden en behoort daarmee tot de bestaande capaciteit. De zoekopgave naar ruimtelijke capaciteit komt daarmee op 54.000 woningen. Daarbij dient zoveel mogelijk ruimte behouden te blijven voor water, natuur en landschap. Verstedelijking dient daarom zoveel mogelijk binnen het bestaand stedelijk gebied te worden gerealiseerd. Functies als wonen en werken dienen daar waar mogelijk gecombineerd en ook kunnen terreinen worden getransformeerd (verouderde industriegebieden krijgen bijvoorbeeld een gemengde bestemming). Maar de mens en zijn leefomgeving blijven centraal staan: ruimtelijke en sociale kwaliteit gaan vóór kwantiteit. Het plangebied had oorspronkelijk een industriële functie als scheepswerf. Het past binnen het provinciale ruimtelijke beleid ten aanzien van wonen om oude bedrijventerreinen om te vormen tot (gemengde) woongebieden.

De randvoorwaarden voor de te realiseren woonkwaliteiten zijn uitgewerkt in het Kwaliteitshandvest Wonen Noord-Holland Per regio is dit handvest nader uitgewerkt tot regionale kwaliteitshandvesten. De ambitie voor wonen in Amstelveen gericht op een kwalitatief hoogwaardige woonomgeving. Daarnaast zijn in het streekplan zijn twaalf zoekgebieden aangegeven voor waterberging. Daarvan zijn er twee relevant voor het plangebied: de Bovenkerkerpolder (Amstelveen) en De Ronde Hoep (Ouder Amstel). Waar mogelijk wordt waterberging gecombineerd met andere gebruiksfuncties als natuur(ontwikkeling), landbouw, recreatie en verstedelijking.

In 2007 is door de Provincie een partiële herziening vastgesteld waarin onder meer nieuw beleid ten aanzien van de te realiseren woningbouwopgave is vastgesteld.

2.2.2 Voorloper Groene Hart

In de Nota Ruimte is aangegeven dat de uitwerking van de mogelijkheden een belangrijke rol voor de provincies is weggelegd. Het Nationaal Landschap Groene Hart ligt in drie provincies: Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht. Vooruitlopend op de in ontwikkeling zijnde structuurvisies hebben deze provincies gezamenlijk De Voorloper (december 2008) opgesteld om eenduidig sturing te kunnen geven aan ontwikkelingen in het Groene Hart.

Het Ruimtelijk beleid voor de kernkwaliteiten voor het plangebied, die bestaan uit landschappelijke diversiteit, (veen-) weidekarakter, openheid, rust en stilte bestaan is gericht op het behouden, herstellen en ontwikkelen van die waarden (zie afbeelding 4). Plannen voor ruimtelijke ontwikkelingen moeten daarom vergezeld gaan van beeldkwaliteitplannen. De woningbouwmogelijkheden dienen daarbij vooral te worden benut binnen de rode contouren en/of in de gebieden waar ruimte is voor transformatie, bij voorkeur gekoppeld aan openbaar vervoer. Algemeen dient een gevarieerd en aantrekkelijk aanbod van woningen en woonmilieus te worden ontwikkeld dat aansluit op de wensen van de woonconsument en rekening houdt met het aanbod in de Randstad.

2.2.3 Provinciale Ruimtelijke Verordening (december 2009)

De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) bevat algemene regels over de inhoud van bestemmingsplannen, projectbesluiten, beheersverordeningen inpassingsplannen en uitwerkings- of wijzigingsplannen als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. De onderwerpen in de verordening volgen uit de Provinciale Structuurvisie en het ontwerp-Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Amvb Ruimte).

De verordening richt zich op de inhoud van bestemmingsplannen. Het gaat hierbij niet alleen om de inhoud van een bestemmingsplan in strikt juridische zin dat wil zeggen plankaart en/of voorschriften maar- zoals bijvoorbeeld bij het beeldkwaliteitplan en de regionale woon- en bedrijventerreinenvisie - ook om eisen aan de toelichting bij een bestemmingsplan. In de verordening heeft de Provincie algemene regels gesteld die van belang zijn in het kader van een goede ruimtelijke ordening betreffende de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen over onderwerpen in zowel het landelijke als het stedelijke gebied van Noord-Holland waar een provinciaal belang mee gemoeid is. Daarbij wenst de Provincie een samenhangend stelsel van waardevolle gebieden te behouden en versterken en belangrijke cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten bij nieuwe ontwikkelingen te behouden en versterken en deze vast te leggen in een beeldkwaliteitplan.

Daartoe heeft de provincie in haar Ruimtelijke Verordening bepaald dat bestemmingsplannen waarbij bestemmingen worden aangewezen, die voorzien in nieuwe stedelijke functies of nieuwe niet-stedelijke functies met aanzienlijke ruimtelijke effecten in het landelijk gebied vergezeld dienen te gaan van een beeldkwaliteitplan (artikel 2).

Een beeldkwaliteitplan geeft in ieder geval een beschrijving van:

  • de ontwikkelingsgeschiedenis;
  • de ordeningsprincipes van het landschap;
  • de bebouwingskarakteristiek;
  • de inpassing van het plangebied in de wijdere omgeving; en
  • de bestaande kwaliteiten van het gebied en de maatregelen die nodig zijn om negatieve effecten op deze kwaliteiten op te heffen in relatie tot het bestemmingsplan.

Voor onderhavige plannen is van belang dat de Provincie sturing wenst te hebben op het woonbeleid en stedelijke ontwikkelingen te kunnen reguleren en over goede infrastructuur te beschikken, waardoor de mobiliteit en bereikbaarheid van wonen, werken en voorzieningen is gewaarborgd. Daartoe is in artikel 4 bepaald dat bestemmingsplannen voor gronden in het landelijk gebied geen bestemmingen aanwijzen en geen regels stellen die nieuwe stedelijke functies of nieuwe niet stedelijke functies met aanzienlijke ruimtelijke effecten mogelijk maken. Gedeputeerde Staten kunnen wel een verklaring van geen bedenkingen verlenen. Bij het verlenen van een afwijking van een omgevingsvergunning wordt getoetst aan de uitgangspunten die zijn opgenomen in de Beleidsnota Cultuur en Landschap.

2.2.4 Structuurvisie Noord Holland 2040

Kwaliteit door veelzijdigheid Noord Holland in 2040 (oktober 2009)

De provincie heeft een nieuwe structuurvisie in voorbereiding als vervanging van de huidige twee streekplannen Noord-Holland Zuid en het Ontwikkelingsbeeld (streekplan) Noord-Holland Noord. Basisuitgangspunt van het Provinciaal beleid is 'behoud door ontwikkeling'. Daarbij richt de Provincie zich op 3 peilers:

  • Klimaatbestendigheid
  • Ruimtelijke kwaliteit
  • Duurzaam Ruimtegebruik

Wat betreft de eerste ambitie, Klimaatbestendigheid, is van belang dat de provincie een aantal locaties heeft aangewezen voor calamiteitenberging; polder de Ronde Hoep is er daar één van.

Het begrip Ruimtelijke Kwaliteit komt tot uitdrukking in de wens van de Provincie om de Noord-Hollandse Landschappen optimaal te gebruiken door hun kenmerken te koesteren en te benutten bij nieuwe ontwikkelingen. Uitgangspunt is dat nieuwe bouwplannen de ontwikkelingsgeschiedenis, de ordeningsprincipes en bebouwingskarakteristiek van het landschap en de inpassing in de wijdere omgeving als uitgangspunt hanteren. Daarnaast wijst de Provincie bufferzones aan die moeten worden gevrijwaard van verstedelijking en wordt de Ecologische Hoofdstructuur begrensd.

In het kader van Duurzaam Ruimtegebruik zet de provincie in op de bouw van 200.000 woningen, die zoveel mogelijk binnenstedelijk moeten worden gebouwd. Daar waar buiten de bestaande woongebieden gebouwd wordt, passen de nieuwe woonwijken in het omringende landschap. Voorts dienen wijken goed bereikbaar te zijn en dienen ze op een duurzame manier te zijn gebouwd.

Omdat de vaststelling van de structuurvisie niet voor juni 2009 werd verwacht en het geldende beleid uit de streekplannen na 1 juli 2008 niet meer met behulp van de goedkeuring van bestemmingsplannen kan worden geborgd, is 3 juni 2008 het Overgangsdocument vastgesteld. Het Overgangsdocument wordt vervangen door de Provinciale Ruimtelijke Verordening. De Provinciale Ruimtelijke Verordening is in december 2009 vastgesteld. Het toetsingskader als het gaat om Ruimtelijke kwaliteit is vastgelegd in de Beleidsnota Cultuurhistorie en Landschap waarin beleidsregels zijn neergelegd voor ontwikkelingen met behoud van ruimtelijke kwaliteit.

 

2.2.5 Beleidsnota Cultuurhistorie en Landschap

Basisuitgangspunt van het Provinciaal beleid zoals neergelegd in de Structuurvisie en het Streekplan is 'behoud door ontwikkeling'. Dat betekent dat bij nieuwe ruimtelijke plannen de ontwikkelingsgeschiedenis, de bebouwingskarakteristiek en de inpassing in de wijdere omgeving als uitgangspunt moeten worden gehanteerd. De Beleidsnota Cultuurhistorie en Landschap dient als toetsingskader voor de ruimtelijke kwaliteit.

In de Beleidsnota zijn daartoe de beschrijvingen van de verschillende landschappen van Noord Holland opgenomen, alsmede een beschrijving van de Nationale Landschappen en hun kernkwaliteiten en tevens het Dorpen-DNA. Het plangebied ligt op de overgang tussen het veenpolderlandschap en het landschap van de droogmakerijen. Aangezien het plangebied deel heeft uitgemaakt van het veenpolderlandschap maar direct grenst aan droogmakerij de Ronde Hoep, zijn de beschreven kernkwaliteiten van beide landschappen hier overgenomen.

De veenweidegebieden zijn in de 11e eeuw ontstaan als gevolg van ontginningen in het veengebied. De natuurlijke ontwatering vond plaats via veenstromen, die veelal bepalend zijn geweest voor de verkavelingsrichting. Het veenpolderlandschap is een overwegend open landschap met in met name de plassengebieden hier en daar verdichtingen in de vorm van nederzettingen, bosschages etc.

De ontginningswijze van de veengebieden wordt veelal gekenmerkt door een lange ontginningsas langs een natuurlijk of gegraven water langs een weg. Loodrecht op de ontginningsas zijn evenwijdig aan elkaar sloten gegraven waarmee een strookvormig verkavelingspatroon is ontstaan. De bewoning en bebouwing zijn gelegen langs de ontginningsas, waardoor langgerekte streekdorpen zijn ontstaan. Deze ontginningswijze kent vele varianten, doordat ook werd ingespeeld op specifieke omstandigheden ter plaatse. De lange bebouwingslinten zijn belangrijke ruimtelijke elementen, die behouden dienen te blijven.

Droogmakerijen zijn gevormd door een drooggelegd binnenwater/meer, die werd omsloten door een ringvaart en een ringdijk. Deze gebieden zijn vaak als entiteit drooggemaakt en ingericht, vaak grootschalig, geometrisch en open. Ze worden gekenmerkt door hun diepe ligging ten opzichte van het aangrenzende veenpolderlandschap / bovenland. De samenhang tussen het geometrische poldersysteem van ringdijken, ringvaarten en waterlopen is beeldbepalend en dient behouden te blijven.