Plan: | Driehuizerweg 2a Driehuizen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0361.BP00155-0305 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan "Driehuizerweg 2a Driehuizen" van de gemeente Alkmaar;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0361.BP00155-0305 met de bijbehorende regels;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten (met uitzondering van houtteelt en fruitbomen) door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, mits de exploitatie grotendeels gebonden is aan de ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden als productiemiddel;
een aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
een bedrijf, gericht op het verlenen van diensten en/of het leveren van dieren of goederen aan agrarische bedrijven, dan wel op het verwerken, opslaan, vervoeren en/of verhandelen van dieren of producten, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven, dan wel een aan het agrarisch bedrijf verwant bedrijf, gericht op de handel en de bewaring van agrarische producten;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouw- dan wel bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
een kleinschalige vorm van verblijfsrecreatie zonder eigen kookvoorziening die zich met name richt op de trekkende toeristen, die voor één of enkele nachten een onderkomen zoeken. Onder een bed and breakfastvoorziening wordt niet verstaan: overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, die werkzaam is bij het bijbehorende bedrijf.
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, vliering en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
gebouwen en/of overkappingen ten dienste van een (bedrijfs)woning, ruimtelijk ondergeschikt aan die (bedrijfs)woning;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een (agrarisch) bedrijf gericht op het telen van groente, fruit-, tuin- en kasvruchten, sierteeltgewassen en tuinbouwzaden, waarvan de exploitatie geheel of grotendeels gebonden is aan ter plaatse aanwezige kassen.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:
één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie (met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie);
de zelfstandige bewoning van een woning door één of meer personen, die op een duurzame, gemeenschappelijke wijze samenwonen en er hun hoofdverblijf hebben, en die gezamenlijk gebruik maken van voorzieningen zoals woonkamer, keuken, toilet en badkamer;
niet-grondgebonden agrarische bedrijven die zelfstandig of als neventak (nagenoeg) geheel in gebouwen varkens, pluimvee, konijnen, vleeskalveren, pelsdieren en/of overig kleinvee houden. Het biologisch houden van dieren conform de Landbouwkwaliteitswet, het kweken van vis en het houden van melkvee en overig rundvee, geiten, schapen of paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij;
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
een bijzondere bouwlaag die geheel of gedeeltelijk door een dakconstructie is omgeven welke uit tenminste twee hellende vlakken bestaat, die elkaar al dan niet snijden;
een bouwwerk, waarvan het dak en/ of de wand en grotendeels bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen of opkweken van vruchten, bloemen, groenten of planten;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civiel-technische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
de aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m?) als de effecten op het woon- en leefklimaat;
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt. In geval van agrarische grondbewerkingen wordt onder normaal onderhoud, gebruik en beheer verstaan het ploegen van land tot een diepte van maximaal 40 cm, voor zover in overeenstemming met de primaire bestemming;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;
een agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het fokken en/of het opfokken van paarden, de verkoop van ter plaatse (op- )gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij met het bijbehorende trainen en africhten van ter plaatse (op-)gefokte paarden.
een door middel van een afscheiding van een perceel afgezonderd stuk grond ingericht en bedoeld voor het africhten en/of trainen van paarden, het uitoefenen van de paardensport;
een bedrijf waarvan de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het houden van paarden van derden, waaronder tevens wordt begrepen de verhuur van stalling met accommodatie en-/of weiland en het verzorgen van paarden.
een door middel van een afscheiding van een perceel afgezonderd stuk grond ingericht en bedoeld voor het vrij laten loslopen van paarden meestal als uitloop van een stal.
onder het peil wordt verstaan:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
Een (gedeelte van een) gebouw waarin handelingen en/ of vertoningen plaatsvinden van
erotische en/ of pornografische aard, waaronder mede worden begrepen:
de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
een overwegend verticaal geplaatst bouwwerk ten behoeve van de opslag en distributie van veevoeders;
de Staat van bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;
kassen, hoofdzakelijk van glas- in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om minimaal een van de volgende doelen na te streven:
voorzieningen (o.a. boog-of gaaskassen niet zijnde teeltondersteunende kassen) in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt, om minimaal een van de volgende doelen na te streven:
dierveredelingsbedrijven waaronder varkens/lammeren/kalverfokkerijen en -mesterijen, pluimveehouderijen en viskwekerijen en plantveredelingsbedrijven waaronder champignonkwekerijen voor zover deze bedrijven geheel of hoofdzakelijk niet gebonden zijn aan ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden.
een duurzaam agrarisch bedrijf met de omvang van ten minste één volledige arbeidskracht die binding heeft met het agrarische bedrijf, met een daarbij passende bedrijfsomvang, ofwel waarvan redelijkerwijs verwacht mag worden dat het bedrijf zal uitgroeien tot de vereiste minimale omvang;
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
een gebruik van agrarische gronden ten behoeve van bollenteelt, akkerbouw of tuinbouw gedurende maximaal één jaar en met tussenpozen van minimaal 4 jaar;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een agrarisch bedrijf waar mensen met een zorgvraag (verstandelijke en-/of fysieke beperking ) een passende dagbesteding (dieren verzorgen, moestuin onderhouden etc.) vinden en/of meewerken.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de (denkbeeldige) scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.
De voor ‘Agrarisch met waarden - Cultuurhistorie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Op de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van een volwaardig agrarisch bedrijf, met in achtneming van de volgende regels:
Binnen het bouwvlak zijn de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 sub b voor het verhogen van de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot maximaal 8 respectievelijk 12 m, en het mogelijk maken van een afwijkende dakhelling teneinde bijzondere stalvormen te realiseren, indien dit noodzakelijk is voor de agrarische bedrijfsvoering.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.5 sub a voor het toestaan van silo's en hooitorens binnen het bouwvlak tot een hoogte van maximaal 15 meter.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.3 sub a ten behoeve van een tweede bedrijfswoning mits:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.3 ten behoeve van het aanpassen van de dakhelling om een mansardekap te realiseren, mits:
Per bouwvlak is één volwaardig agrarisch bedrijf toegestaan zoals bedoeld in lid 3.1.
Voor de in lid 3.1 genoemde gronden geldt dat de volgende nevenactiviteiten zijn toegestaan:
De volgende voorwaarden gelden voor nevenactiviteiten genoemd in lid 3.4.2:
Het is toegestaan om de gronden te gebruiken voor wisselteelt.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gebouwen en overkappingen ten behoeve van de uitbreiding van de bestaande veestapel waarbij een toename plaatsvindt van de ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf, als de kwaliteit van de natuurlijke habitat en habitatsoorten bij gevolg kan verslechteren of er een significant effect kan zijn op de kwalificerende soorten van een Natura 2000-gebied.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4 ten behoeve van:
De nevenactiviteiten genoemd onder lid 3.5.1 moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.5.1 is niet nodig voor nevenactiviteiten die bestaan op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en die tevens voldoen aan het begrip bestaand uit artikel 1.12.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4.5 in die zin dat bij een uitbreiding van de veestapel op een agrarisch bedrijf de ammoniakemissie toeneemt, mits de toename van de ammoniakemissie wordt gecompenseerd door middel van mitigerende maatregelen, of anderszins wordt aangetoond dat de kwaliteit van de natuurlijke habitat en habitatsoorten bij gevolg niet zal verslechteren en er geen significant verstorend effect zal zijn op de kwalificerende soorten van een Natura 2000-gebied. Onder een mitigerende maatregel als hiervoor bedoeld wordt mede begrepen:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van huisvesting voor tijdelijke werknemers onder voorwaarde dat:
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders buiten het bouwvlak de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 3.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van uitbouwen in de vorm van erkers bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen, mits:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd met een maximale hoogte van 1 meter, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een hoogspanningsleiding van ten hoogste 150 kV. Waar een basisbestemming, aangegeven op de verbeelding, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.2, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Het is verboden op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 5.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
De voor ‘Waarde - Archeologie 4’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden van het bevoegd gezag, de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van sublid 6.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 6.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Burgemeester en Wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen in die zin dat:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Driehuizerweg 2a Driehuizen" van de gemeente Alkmaar.
Behorende bij het besluit van 15 maart 2018