direct naar inhoud van 5.5 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Jaagpad Midden
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00005-0401

5.5 Archeologie en cultuurhistorie

Cultuurhistorie

Het plangebied kent een langdurige bewoningsgeschiedenis. Tegenwoordig zijn er nog maar weinig sporen van zichtbaar. Het gebied bestaat uit een langgerekte strook grond langs de oever van het Noordhollands kanaal. Oorspronkelijk was dit buitendijks land, gelegen tussen de Westfriese Omringdijk en het Zeglis. Aan de noordzijde bevindt zich de Westfriese Omringdijk. De Westfriesche Omringdijk is een uit de middeleeuwen stammende dijk rond West-Friesland die in 1983 in zijn geheel tot provinciaal monument is verklaard. Deze liep hier langs een natuurlijk water, het Zeglis, dat Alkmaar verbond met de Schermer. De dijk is vanwege erosie van de oevers meermalen in gedeelten verlegd, waardoor hij een kronkelend verloop heeft. De erosie leidde in de 13de eeuw zelfs tot de vorming van een meertje ten oosten van Alkmaar, het Voormeer. De Westfriese Omringdijk liep uiteindelijk ook met een bocht, het huidige Oudorperdijkje, rond dit meer.

De dijk was ooit even hoog als nu het Oudorperdijkje. In het gedeelte van de Schermerweg is de dijk tegenwoordig amper herkenbaar, niet alleen door verlaging van de top van de dijk maar ook doordat er aan weerszijden terrein is opgehoogd. Aan weerszijden van de dijk bevonden zich dijksloten, maar deze zijn grotendeels gedempt.

Vanouds lag er een weg op de kruin van de dijk. Deze weg nam in betekenis sterk toe door de droogmakerij van de Schermer in 1634 en kreeg toen de naam Schermerweg. In 1639 bouwde men er bij Alkmaar de eerste Schermerpoort voor. De weg kreeg in 1659 verharding en werd nadien ook wel aangeduid als de Steeweg (afgeleid van Steenweg).

De strook buitendijks grond is aan het einde van de 16de eeuw in gebruik genomen als een soort bedrijventerrein. Hier vestigden zich scheepswerven en andere neringen, waarbij bovendien de eigenaren en deels ook het personeel op de bedrijfslocaties woonden. Het gebied was opgedeeld in ongelijke kavels. Ze werden gescheiden door sloten die haaks op het Zeglis liepen en die tevens zorgden voor de afwatering van de dijksloot naar het Zeglis.

Eind 16de eeuw werd op de hoek van het Zeglis met het Voormeer een scheepswerf gesticht. Hij staat afgebeeld op de eerste kaart van dit gebied, op de plattegrond van Cornelis Drebbel uit 1597. Blijkens oude prenten werden er in de 19de eeuw nog grote driemast-schepen gebouwd en/of gerepareerd. De werf heeft op deze plek bestaan tot begin 20ste eeuw, toen hij werd verplaatst naar het Schermereiland (firma Witsen). Het oude werfterrein werd toen veranderd in een woonwijkje aan de Oude Trambaan en Wagenmakerstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0361.BP00005-0401_0006.png"

Figuur: Uitsnede uit de kaart van Cornelis Drebbel uit 1597. De maatverhoudingen zijn door hem vervormd om het langgerekte gebied langs het Zeglis passend te maken in zijn gravure. Aan de oever van het Zeglis geheel links, vlak buiten de stadswallen, bevindt zich een scheepswerf (collectie Regionaal Archief Alkmaar)

Een grote ingreep was de aanleg van het Noordhollands kanaal in 1820-1822. Langs de oever van het Noordhollands kanaal loopt nog steeds het Jaagpad, een smalle strook grond langs de oever die rond 1820 tijdens de aanleg van het Noordhollands kanaal is aangeplempt en die diende als pad voor de paarden van trekschuiten. Het water van het Zeglis verbreedde zich ter hoogte van de Voormeer in een soort trechtervorm, wat nog zichtbaar is aan het noordwaarts afbuigen van de Schermerweg en het oude weggetje Schermerpad. Om het Jaagpad rechtdoor te kunnen laten lopen naar de Eilandswal, moest hier een lange driehoekige strook langs de oever worden aangeplempt. Daarbij werd een waterpartij uitgespaard, ongeveer aan de zuidelijke uiteinde van de latere Wagenmakerstraat, zodat de scheepswerf nog toegang hield tot het water. Naar de toenmalige scheepsbouwer kreeg dit water de bijnaam het Gat van Bagge. Het werd begin 20ste eeuw gedempt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0361.BP00005-0401_0007.png"

Figuur: Uitsnede uit de kaart van Ioan Blaeu uit 1649. Op de noordoever van het Zeglis is net buiten de stadswal de scheepswerf aanwezig, met op het terrein scheepsonderdelen en ervoor een afgemeerd schip dat nog moet worden opgetuigd (collectie Regionaal Archief Alkmaar)

afbeelding "i_NL.IMRO.0361.BP00005-0401_0008.png"

Figuur: Uitsnede uit gedrukte kaart van S. van Diggelen uit 1822. De brede water van de vestinggracht is deels gedempt. Langs het Kanaal is het Jaagpadgebied aangelegd dat aansluit op de oever van de Eilandswal. Hiertoe is een driehoekig terrein (rechts, deels buiten de kaart) langs de oever gedempt maar men heeft voor de scheepswerf “Het Gat van Bagge" uitgespaard (collectie Regionaal Archief Alkmaar)

Meer naar het oosten kregen in de 20ste eeuw de grotere bedrijfsgebouwen de overhand, zoals de firma Stoel van Klaveren (kantoor en loodsen, vanaf 1965, Schermerweg 68-72), wasserij S. Krom (bedrijfspand uit 1909 in 1957 vervangen, Schermerweg 74-76), het voormalige Landbouwkantoor Noord-Holland (architect G. Spruit, 1909, Schermerweg 78) en de meelfabriek van N. Timmerman (1930 gesticht, vervolgens meermalen verbouwd en uitgebreid, o.a. met een hoge betonnen silo in 1960, Schermerweg 86-90). Het merendeel van deze gebouwen is rond 2001-2004 afgebroken. De laatste gebouwen van wasserij Krom zijn in de zomer van 2008 door brand verwoest. Alleen de fabrieksschoorsteen van wasserij Krom staat nog overeind (Schermerweg 74).

De Wagenmakerstraat is onderdeel van het herinrichtingsgebied en de vroeg-20ste-eeuwse huizen zullen plaats maken voor nieuwbouw.

Archeologie

In mei 2006 is er in opdracht van de gemeente Alkmaar en Projectontwikkeling Randstad Noord (PRN) door de firma Hollandia archeologisch onderzoek gedaan binnen het plangebied Jaagpad Oost. Het onderzochte terrein aan de Schermerweg blijkt in het verleden een zeer nat gebied te zijn geweest waar door in het Zeglis zand en klei werden afgezet. In het einde van de 16de eeuw is het terrein opgehoogd en in gebruik genomen. Uit deze periode dateren ook de molen en de molenaarswoning. Bij deze opgravingen zijn ook resten gevonden van een 17de-eeuwse scheepshelling. Overigens bleek het terrein van Jaagpad Oost door latere activiteiten dermate vergraven en omgewoeld dat er geen archeologische verwachtingen meer zijn. Van de scheepshelling was alleen nog het laagste deel, langs de toenmalige oever, archeologisch in de bodem bewaard.

Het was de vraag of bij de scheepswerf ter hoogte van de Wagenmakerstraat hetzelfde is gebeurd. Hier zou een Inventariserend Veld Onderzoek middels een proefsleuf uitsluitsel moeten geven, of de archeologische resten van de scheepswerf niet reeds zijn verdwenen door egalisatie en ander grondverzet. Dit onderzoek is door de archeologen van de gemeente op 13 juli 2010 uitgevoerd. Er bleek van de scheepswerf slechts een deel van de laat-16de-eeuwse beschoeiing over. Zodoende is de verwachting op archeologische resten in het plangebied minimaal. Hier geldt alleen nog de algemene meldingsplicht voor het bij toeval ontdekken van een zaak waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (Monumentenwet, artikel 53). Deze melding moet tevens worden gedaan bij de gemeentelijk archeoloog.