Volgens de Wro afdeling 6.4 moet een gemeente bij het voornemen voor een bouwplan een grondexploitatieplan vaststellen. Wanneer een bestemmingsplan wordt opgesteld voor het bouwplan kan de gemeenteraad beslissen geen exploitatieplan vast te stellen. Zij moet dit als expliciet besluit aangeven in het bestemmingsplan. Tevens moet gemotiveerd worden dat aan alle voorwaarden van artikel 6.12 van Wro is voldaan. Dit houdt in dat de financiƫle onderbouwing van het plan anderzijds verzekerd is, er geen noodzaak is voor fasering, en er geen nadere eisen of regels gesteld behoeven te worden.
Het project wordt gerealiseerd op gronden welke niet in eigendom zijn van de gemeente. Het initiatief wordt gerealiseerd door Thunnissen Noord Ontwikkeling. Plankosten en haalbaarheidsonderzoeken zijn betaald door de initiatiefnemer. Anders dan eventuele planschade zijn er geen gemeentelijke kosten aan te wijzen.
Om inzicht te krijgen in de economische uitvoerbaarheid is een risicoanalyse planschade
[1]
uitgevoerd. In de risicoanalyse planschade is geconcludeerd dat het aannemelijk is dat ten gevolge van de onderhavige planologische mutatie geen schade in de vorm van waardevermindering van eigendom zal optreden welke voor tegemoetkoming ex artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening in aanmerking komt. Zekerheidshalve is wel door gemeente Alkmaar met de initiatiefnemer een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten. Deze wordt tevens aangemerkt als een anterieure overeenkomst.
Conclusie
Voor de gemeente Alkmaar zijn er geen kosten aan dit initiatief. Eventuele planschadekosten zijn middels een overeenkomst afgewenteld op de initiatiefnemer. Een exploitatieplan zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening is derhalve niet noodzakelijk.
Door Thunnissen ontwikkeling Noord BV is in voldoende mate de uitvoerbaarheid aangetoond.
[1]
Servicebureau Planschaderecht B.V. (23 februari 2009) Risicoanalyse planschade project Helder te Alkmaar.