3.3.1 Vigerend bestemmingsplan
Het projectgebied is gelegen in het gebied waar het bestemmingsplan Bergermeer vigerend is. Dit bestem-mingsplan is vastgesteld op 19 oktober 1972 en goedgekeurd op 27 november 1973. Voor de planlocatie is in dit bestemmingsplan de bestemming Vervoersbedrijf opgenomen. De in hoofdstuk 2 omschreven gewenste ontwikkeling is niet in overeenstemming met het geldende planologische regime. Om planologisch medewerking te kunnen verlenen is een projectbesluit/ontheffing van het bestemmingsplan dan wel een wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk. Gezien de fasering van het plan, welke in twee fases van 15.000 m2 bvo wordt uitgevoerd en het bepaalde in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is in de Kaderstellende Nota geadviseerd een herziening van het bestemmingsplan op te stellen. In dit bestemmingsplan kan fase 1 direct bestemd worden, voor fase 2, welke later gerealiseerd wordt, kan een wijzigingsbevoegdheid voor het college opgenomen worden. Vooruitlopend op de planwijziging van fase 2 kan Connexxion het gebruik van de gronden overeenkomstig het huidige gebruik voortzetten.

Uitsnede kaart vigerende bestemmingsplan
Conclusie
Het onderhavige project past niet binnen het huidige vigerende bestemmingsplan. Daarom wordt bestemmingsplanprocedure gevolgd.
3.3.2 Kantorennota (vastgesteld in juli 2007)
Tussen 2002 en 2005 zijn diverse nieuwe, grotere kantoorpanden in de gemeente Alkmaar gerealiseerd en in gebruik genomen. Bij recente kantoortransacties gaat het voornamelijk om kleinschalige kantoren. De kantoorvraag naar grotere kantoren is echter onverminderd groot. Er hangt op het moment van het verschij-nen van de kantorennota een directe kantoorvraag boven de markt van circa 60.000 m2. Het gaat hier hoofdzakelijk om grotere financiële en zakelijke dienstverleners. Voor deze spelers zijn onvoldoende geschikte (aantrekkelijke) locaties in Alkmaar beschikbaar.
In het kader van de locatiekeuzes wordt als volgt geadviseerd:
- Gemeente Alkmaar doet er goed aan te kiezen voor concentratie en massa, en versnippering van kan-toorlocaties te vermijden. Voorkeur gaat uit naar multifunctionele locaties.
- Gemeente Alkmaar moet tot 2016 zorgen voor voldoende planvoorraad via ruimtelijke plannen.
- Gemeente en marktpartijen moeten doorgaan en (extra) investeren in de plannen voor en kwaliteit van Alkmaar Centraal Station.
- Station Alkmaar-Noord biedt perspectief voor kantoorontwikkeling.
- Gemeente Alkmaar moet naast de stationslocaties geconcentreerd inzetten op één of de twee locaties langs de ringweg.
- Het aanbod op beide type locaties (stations en ringweg) dient snel te worden verruimd om aan de grote directe vraag te kunnen voldoen.
Naast de beide stations en de bypass Boekelermeer/Kooimeerplein zijn nog meer locaties geschikt zijn voor kantoorontwikkeling. Aangekondigd wordt dat deze worden genoemd en vastgesteld in het kader van het gemeentelijk locatiebeleid.
Conclusie
In de kantorennota wordt de vraag naar kantoren en de taak van de gemeente Alkmaar om hierin te voorzien door te voorzien in planvoorraad geschikt voor kantoorontwikkeling onderstreept. De kantoorontwikkeling aan de Helderseweg zorgt voor extra aanbod aan kantoren en past daarom binnen het beleid van de Kantorennota. Onderhavige projectlocatie is één van de geschikte kantoorlocaties en wordt als zodanig vastgesteld in het locatiebeleid.
3.3.3 Structuurvisie
In de structuurvisie locatiebeleid wordt de projectlocatie beschouwd als een onderdeel van het bedrijven-park Viaanse molen. Het bedrijvenpark Viaanse molen heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een terrein met lichtindustriële activiteiten, kantoorvestiging en (maatschappelijke en commerciële) dienstverlening. De huidige locatie van Connexxion sluit naadloos aan bij het bedrijvenpark en komt met dit gebied overeen met betrekking tot de kenmerken, eisen en ligging. In de structuurvisie wordt voorzien dat het terrein zich in de toekomst verder kan ontwikkelen als gebied waar kantoren met en zonder baliefunctie zich kunnen vestigen. Ook onderwijs, zorgvoorzieningen, en hoogwaardige kleinschalige bedrijvigheid zijn hier mogelijk. Een menging met woonfuncties is volgens het locatiebeleid niet gewenst. Echter, zoals in hoofdstuk 2 reeds aangegeven, heeft het bestuur van de gemeente Alkmaar op basis van mogelijke toekomstige ontwikkelingen besloten woningbouw op onderhavige locatie voor de toekomst niet uit te sluiten en mogelijk te maken binnen een wijzigingsbevoegdheid.
Actualisatie scan Kantorenmarkt Alkmaar (juni 2007)
In aanloop op het locatiebeleid is een scan uitgevoerd door de Stec Groep. Onderdeel van deze scan is ook een advies geweest hoe kantoorlocaties ontwikkeld zouden moeten worden. Hierbij heeft Stec geadviseerd kantorenlocaties bij voorkeur multifunctioneel te ontwikkelingen. Daarbij kan worden gedacht aan een mix van dienstverlening (kinderopvang, vergadercentra, etc.), horeca, leisure (zoals fitness), etc. Daarnaast kan worden gedacht aan de vestiging van onderwijsinstellingen (zoals ROC’s). Multifunctionaliteit vergroot de levensloopbestendigheid en duurzaamheid van kantorenlocaties, bovendien zijn deze locaties op de langere termijn aantrekkelijker te transformeren.
Horeca
Het gemeentelijk locatiebeleid sluit aan op het horecabeleid. Het horecabeleid (zie §3.3.10) is dan ook maatgevend voor bestemmingsplannen. Vanuit het horecabeleid van de gemeente Alkmaar bestaan geen bezwaren tegen een vorm van horeca. Tevens past de functie op deze locatie binnen het provinciale locatiebeleid.
Kantoorgerelateerde detailhandel
Het komt vaak voor dat bij bedrijven in een beperkte vorm detailhandel wordt bedreven. Het gemeentelijk beleid ten aanzien van ondergeschikte detailhandel is dat tot een maximum van 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak een andere activiteit dan de hoofdactiviteit mag plaatsvinden voor zover deze een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit. Overigens geldt wel het vereiste dat het ondergeschikte karakter niet alleen blijkt uit het beperkte oppervlak ten opzichte van de hoofdactiviteit, maar ook uit het te verkopen product. Zelfstandige detailhandel is niet toegestaan. In de uitwerking van het Regionaal detailhandelsbeleid is er voor gekozen regionale detailhandelsstructuur optimaal te versterken. Hiervoor is het gewenst om detailhandel in beginsel in te passen in het centrum dat hier qua functie op aansluit. Hierin kan het argument voor branchering gevonden worden. Een detailhandelsvestiging in de vorm van een kantoorboekhandel annex copyshop is ruimtelijk goed inpasbaar in relatie tot de kantoorontwikkeling. Om onwenselijk detailhandel tegen te gaan, immers deze zijn meer wenselijk in het centrum ter versterking van de detailhandelsstructuur, is branchering te verantwoorden.
Fitness en aanverwante sport accommodaties
Het gemeentelijke locatiebeleid geeft aan dat het nieuwe provinciale locatiebeleid ook geldt voor vrijetijds-voorzieningen. Zo ook voor sportvoorzieningen. Vanuit het provinciale locatiebeleid bestaan geen bezwaren tegen een sportaccommodatie als recreatieve voorziening en aanvullende functie bij een kantorencomplex.
(Zorg)hotel
In 2004 heeft onderzoek plaatsgevonden naar hotels en pensions in Alkmaar. Gebleken is dat tot 2010 voorzichtig omgegaan dient te worden met uitbreiding van het hotelaanbod. Voor nieuw aanbod geldt dat dit voor een aantoonbaar substantieel deel een eigen markt moet creëren of eigen klanten moet meenemen (bijvoorbeeld casinohotel). Voor de langere termijn zijn drie locatie binnen de gemeente Alkmaar aangewezen die het meest geschikt zijn voor herontwikkeling. Hier maakt onderhavige projectlocatie geen deel van uit. De gemeente is op dit moment bezig met het aanpassen van het hotelbeleid. Een hotel op de projectlocatie is niet uitgesloten. De functie zal met een wijzigingsbevoegdheid mogelijk kunnen worden gemaakt binnen dit bestemmingsplan. Kinderdagverblijf Het gemeentelijk locatiebeleid zegt niets over de mogelijkheid van een kinderdagverblijf als aanvullende ondergeschikte functie binnen een kantorencomplex.
Conclusie
De gebiedsgerichte kantoorontwikkeling is in overeenstemming met de structuurvisie Locatiebeleid.
3.3.4 Beleidsplan verkeer en vervoer, 2000/Kadernota duurzame bereikbaarheid
Beleidsplan verkeer en vervoer
Het Beleidsplan stelt voorwaarden op het gebied van verkeer en vervoer om het functioneren van het stedelijk verkeerssysteem te garanderen. De doelstelling van plan luidt dan ook “Het versterken van Alkmaar als complete en vitale stad met een hoogwaardig woon-, werk- en voorzieningencentrum voor de regio in het noordelijk deel van de Randstad, waarbij aandacht is voor leefbaarheid, bereikbaarheid, duurzaamheid en aantrekkelijkheid”. Het plan heeft een horizon tot 2010 en heeft als uitgangspunt om maatregelen tot 2005 vast te leggen. In 2005 heeft er een beleidsmatige evaluatie van het Beleidsplan Verkeer en Vervoer plaatsgevonden. De conclusie van deze evaluatie is dat er een nieuw beleidsplan verkeer en vervoer moet komen. Dit beleidsplan moet bestaan uit een kadernota en actieplannen. De kadernota, met de naam ‘Kadernota Duurzame Bereikbaarheid’, geeft een visie op hoe in de toekomst moet worden omgegaan met keuzen voor de bereikbaarheid van de stad. De actieplannen geven binnen die visie uitgewerkte maatregelen weer. Bij het maken van de nieuwe plannen voor de bereikbaarheid heeft de gemeente een aantal uitgangspunten gesteld: de stad moet economisch goed functioneren, de natuurwaarden behouden blijven en de leefbaarheid van de stad verbeterd. Binnen deze randvoorwaarden werkt de gemeente Alkmaar aan een goed bereikbare stad, zowel voor auto's, fietsers als voor het openbaar vervoer. De gemeente moet voor de toekomst dus een aantal keuzen maken. Specifiek voor de voorliggende ontwikkeling geldt dat in de Kadernota Duurzame Bereikbaarheid wordt uitgegaan van ontwikkelingen volgens het locatiebeleid.
Kadernota duurzame bereikbaarheid (KDB)
Het doel van het beleid in deze nota is de stad vanuit verkeer en vervoer zo veel mogelijk te faciliteren, zodat de stad hierdoor de mogelijkheid heeft om zich te versterken op woon- werk en voorzieningengebied. De kadernota heeft een blikveld tot 2020 met een grove doorkijk naar 2030, zodat in het kader van duur-zaamheid voor 2020 geen onomkeerbare keuzes worden gemaakt. De keuzes die gemaakt worden moeten langer houdbaar zijn dan tot 2020. De kadernota gaat wat betreft afbakening over het gehele gebied binnen de gemeentegrenzen en de buitenring. Naast het staande beleid en het Collegeprogramma 2006 - 2010 gaat de KDB uit van een belangrijk begrip: Duurzame bereikbaarheid. Hierin zijn drie belangrijke facetten van belang: de economie, de mensen en de natuur. De drie facetten beïnvloeden elkaar en stellen ieder hun eigen eisen aan de bereikbaarheid en aan de beschikbare ruimte in de stad. Door een goede balans te realiseren tussen de economie, de mensen en de natuur zal met in acht name van de gemeentelijke doelstellingen een duurzame bereikbaarheid ontstaan.
De opgave voor de KDB is het oplossen van de verkeerskundige knelpunten. Het basismodel 2020 berekent waar het verkeer zal gaan rijden als Alkmaar wel doorgaat met ontwikkelen van de stad, maar niets verandert aan de infrastructuur en de bereikbaarheid. Naar verwachting ontstaan er knelpunten in 2020. Een knelpunt betekent dat het verkeer op dat kruispunt niet kan worden afgewikkeld en er dus filevorming ontstaat. De knelpunten zijn te zien op het plaatje van de knelpuntenplot. Voor het autoverkeer is de opgave voor de Kadernota om de knelpunten in de figuur hieronder op te lossen, zodat er geen files ontstaan in 2020. Hierbij moet iedereen die een bestemming heeft in de stad natuurlijk bij zijn of haar bestemming moeten kunnen komen.
Uitsnede knelpuntenplot van het basismodel 2020 (de opgave voor de Kadernota)
Een groot deel van de knelpunten bevindt zich op de buitenring. In de stad zelf zijn drie zware knelpunten te zien. Verder is in de knelpuntenplot af te lezen dat veel knelpunten zich concentreren op de oost -west verbinding Bergerweg- Schermerweg. Dit zou betekenen dat deze gehele route te veel verkeer moet verwerken. Het gaat om een structureel probleem over een gehele route.
Uit de knelpuntenplot is af te lezen dat een middelzwaar knelpunt ontstaat op de kruising bij de projectlocatie. Middelzware knelpunten houden in dat op kruispunten met een cyclustijd tussen 100 en 120 seconden het verkeer niet altijd kan worden afgewikkeld. Het verkeer zal hier in de spitsen regelmatig vastlopen.
De doelen, uitgangspunten, wensen en (wettelijke) eisen zijn vertaald naar daadwerkelijke plannen. Omdat er meerdere mogelijkheden zijn om invulling te geven de doelen en wensen, zijn er twee verschillende plannen gemaakt. Een samenhangend plan wordt in de kadernota een stadsconcept genoemd. Het college heeft twee stadsconcepten geformuleerd, stadsconcept A “ringenmodel” en stadsconcept B “sectorenmodel”.
Essentie van het ringenmodel
In dit stadsconcept is er gekozen voor een knelpuntgerichte aanpak. Voor elk knelpunt is bekeken hoe dit het beste kan worden opgelost. Hierbij is er gewaakt voor het ontstaan van knelpunten op andere locaties doordat verkeer zich verplaatst door ingrepen op kruispuntniveau. Er is uitgegaan van de huidige wegen-structuur.
Essentie van het sectorenmodel
Het sectorenmodel is benaderd vanuit de structuur dat een stad ingedeeld is in een aantal sectoren. In dit concept zijn door middel van afsluitingen op de binnenring een drietal sectoren bedacht. Wanneer men van de ene naar de andere sector wil rijden, moet men via de buitenring.
De knelpuntenplot berekent welke knelpunten er in het ringenmodel en het sectorenmodel zullen zijn in 2020. Deze plots kunnen worden vergeleken met elkaar, maar ook met de knelpuntenplot van het basismodel 2020 om de effecten te kunnen beoordelen. Uit de plots blijkt dat geen knelpunt bestaat op de Helderseweg ter hoogte van de projectlocatie.
Conclusie
In de uitwerking van de onderwerpen verkeer en parkeren wordt aangesloten op het beleidsplan verkeer en vervoer en de kadernota duurzame bereikbaarheid. Door aan te sluiten op de plannen uit de kadernota kan het te verwachten knelpunt op de Helderseweg worden opgelost. Verwezen wordt naar §4.10.
3.3.5 Groenbeleidsplan Alkmaar, Groenbeleidsplan 2004-2014, januari 2004
Het groenbeleidsplan Alkmaar 2004-2014 bevat de hoofdlijnen van beleid voor de groenstructuur en het groenbeheer in deze periode. Groen - parken, groene verbindingen, bomen en plantsoenen – is essentieel voor de kwaliteit van de woon-, werk- en leefomgeving in Alkmaar. In het Groenbeleidsplan Alkmaar wordt gestreefd naar het beschermen en ontwikkelen van een heldere, stabiele, groene structuur.
Alkmaar streeft naar het in stand houden, ontwikkelen en creëren van een groene hoofdstructuur. De hoofdgroenstructuur heeft betekenis voor iedereen in de stad, voor sfeer, herkenning en voor het recreatieve gebruik, zoals wandelen, fietsen en verblijven. De hoofdgroenstructuur bestaat uit:
- parken en/of ecologische kerngebieden;
- groene lijnen;
- boomstructuur;
- historische landschappelijke lijnen;
- bermen, singels houtwallen e.d.;
- blauwe lijnen die bestaat uit het waternetwerk met oevers.
Het groenbeleid richt zich op het in stand houden van de essentiële waarden van deze hoofdstructuur. Deze waarden worden gevormd door de omvang, de aaneensluiting, de verdeling en de samenhang van de gebieden, de leeftijd en de resultaten van (langdurige) ontwikkelingprocessen. De hoofdgroenstructuur sluit aan op de omliggende landschappen in het buitengebied en op het regionale en provinciale beleid zoals de provinciale ecologische hoofdstructuur, de Groene- en Blauwe loper (HAL) de herinrichting Bergen-Egmond-Schoorl (BES) en het Otterplan.
Conclusie
De projectlocatie maakt in de huidige situatie geen onderdeel uit van de hoofdgroenstructuur. Met de herontwikkeling wordt dan ook geen afbreuk gedaan aan deze structuur. De projectlocatie kent ook geen functie als zijnde ‘fijnmazig groen’. Elke kwalitatieve toevoeging leidt dan ook tot een verbetering van de groenstructuur. Met de ontwikkeling tot kantorenlocatie wordt het openbaar gebied groen ingericht. Daarmee krijgt het gebied een meer groen karakter dan nu het geval is. Met deze herinrichting wordt aangesloten bij het bovenstaande beleid en wordt er een groene aansluiting gevormd met de naastgelegen ‘blauwe lijn’, het Noord-Hollandskanaal.
3.3.6 Concept Boomstructuurplan
De gemeente Alkmaar streeft ernaar om de stadswegen te laten begeleiden door een sterke boomstructuur. Deze wens bestaat voor de Huiswaarderweg inclusief afrit. Ook bij de Helderseweg leeft de wens om door middel van een populierenlaan het monumentale beeld langs het kanaal te versterken. De populieren zullen op deze wijze de dominante richting versterken. De ontwikkeling van onderhavig kantorencomplex met aanvullende functies staat de voorgenomen wenselijke ontwikkeling van de bomenstructuur binnen de gemeente Alkmaar niet in de weg.
Conclusie
Onderhavig plan is niet in strijd met het concept boomstructuurplan.
3.3.7 Een waterplan voor Alkmaar (2002-2012)
Vanuit het besef dat integraal, duurzaam waterbeheer alleen kans van slagen heeft door een goede samen-werking, hebben de gemeente Alkmaar, de waterschappen Het Lange Rond, Groot-Geestmerambacht en het Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen samen een plan opgesteld voor een gezond en goed werkend watersysteem.
Bij de ontwikkeling van nieuwe gebieden zouden de waterschappen in een vroeg stadium ingeschakeld moeten worden. Hierdoor kan al vroeg in de planvorming rekening gehouden worden met het watersysteem van het gebied.
Visie op water en RO in Alkmaar
De visie Alkmaar, stad aan het water is opgesteld om een oplossing te vinden voor de wateropgave. De visie is gericht op het oplossen van de wateropgave én de ruimtelijke ontwikkelingen die in de komende jaren voor Alkmaar op stapel staan.
Maar niet alleen de wateropgave krijgt de aandacht in de visie. Er zijn ook ideeën gevormd hoe water kan bijdragen aan het imago en de beleving van de stad. Daarbij wordt gedacht aan waterfronten, waterpleinen, aan de uitbreiding van aan water gerelateerde natuur en het ontwikkelen van recreatieve structuren. De visie is richtinggevend voor stedelijke ontwikkelingen. Dat betekent dat bij stedelijke ontwikkelingen uitgegaan wordt van het oplossen van opgaven en benutten van kansen zoals aangegeven in de visie. Alleen dan kan worden gewaarborgd dat het watersysteem vóór 2015 op orde is.
Conclusie
Het Waterplan vormt een belangrijke basis voor de invulling en beoordeling van het wateraspect in onderhavig project. In §4.9 wordt het Waterplan specifieker uitgelicht, tevens met betrekking tot onderhavig project en komen de uitkomsten van het wateroverleg aan bod.
3.3.8 Bodembeleidsplan
Door middel van het bodembeleidsplan wil de gemeente Alkmaar inzicht geven in de beleidskeuzes die de gemeente maakt inzake haar taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot bodem. Dit betekent dat in dit beleidsplan uitsluitend de specifieke beleidskeuzes van de gemeente Alkmaar worden beschreven. Daar waar het landelijke beleid gevolgd wordt, wordt verwezen naar de betreffende beleidsnota’s. Het bodembeleidsplan kan dan ook niet los gezien worden van andere relevante landelijke beleidsnota’s. In onderstaand schema is dit weergegeven. Het beleidsplan is bedoeld voor alle betrokkenen (gemeente en derden) bij de bodemsanering en bodembeheer in de gemeente Alkmaar. Het betreft de gemeente als bevoegd gezag, als uitvoerder van bodemonderzoeken/bodemsaneringen/beleidsmatige aspecten en beoordelaar van milieu- en bouwvergunningen.

Het bodembeleid van Alkmaar sluit aan bij de bodembeleidsbrief van het Ministerie van VROM van 2003. Dit nationale bodembeleid kent de volgende uitgangspunten:
- Het beleid is gebiedsgericht;
- Het beleid is functiegericht;
- Enkel saneren daar waar de risico’s dat direct noodzakelijk maken (saneringscriterium), in andere gevallen aansluiten op de ruimtelijke dynamiek;
- Streven naar een verdere afstemming en integratie van de bodemregelgeving met ruimtelijke or-dening, hergebruik, woningwet en aanpak waterbodems.
- De gemeente Alkmaar heeft deze uitgangspunten als volgt vertaald:
- Bodemverontreiniging ten gevolge van puntbronnen:
- In 2009 zijn zoveel mogelijk verdachte locaties van de werkvoorraad onderzocht, dit voor zover het door het Rijk beschikbaar gestelde budget dit toelaat;
- Alle locaties met onaanvaardbare risico’s bij het huidige gebruik (de spoedeisende locaties) zijn voor 2015 gesaneerd/beheerst;
- Ernaar te streven, als onderdeel van de ruimtelijke ontwikkelingen, dat de overige niet spoedeisende gevallen van ernstige bodemverontreiniging geschikt zijn voor de beoogde bestemming en er in Alkmaar sprake is van een duurzame bodemkwaliteit en een duurzaam bodemgebruik. Een duurzame bodemkwaliteit betekent een bodemkwaliteit geschikt voor het beoogde gebruik.
- Het stimuleren van onderzoek en sanering op statische locaties door middel van bodemsaneringsubsidies (onder voorwaarden);
- Het actief stimuleren van de Bsb-regeling;
- Het stimuleren van bedrijven om gebruik te maken van de Bedrijvenregeling;
Diffuse bodemverontreiniging:
- De huidige bodemkwaliteit dient minimaal behouden te blijven;
- Een actueel gemeentedekkend beeld van de bodemkwaliteit als sturingsinstrument en informatiefunctie voor derden;
- Het (verder) ontwikkelen en in stand houden van een bodembeleidsplan en bodembeheerplan. De gemeente kiest ervoor om gebruik te maken van het overgangsbeleid Besluit bodemkwaliteit. Het bodembeheerplan en de bodemkwaliteitskaart zijn op 17 februari 2005 vastgesteld. De over-gangsregeling geldt tot 1 januari 2010. In deze overgangsperiode zal de gemeente de noodzake-lijke stappen nemen ter voorbereiding op de implementatie van het Besluit bodemkwaliteit.
- Aan initiatieven die genomen worden om in regionaal verband een gezamenlijk beleid inzake het Besluit bodemkwaliteit uit te werken zal door de gemeente worden meegewerkt.
Toetsing of sanering noodzakelijk is: diffuse bodemkwaliteit
Binnen de gemeente Alkmaar is bij overschrijding van de gebiedseigen kwaliteit en een concentratie bene-den de interventiewaarde geen saneringsnoodzaak (bijv. bij een onderzoek in het kader van de Bouwvergunning).
Conclusie
Het in deze paragraaf vermelde gemeentelijke bodembeleidsplan zal uitgangspunt zijn bij de beoordeling van de milieukundige bodemgesteldheid en –geschiktheid van de projectlocatie. Verwezen wordt naar §4.5.
3.3.9 Duurzaamheidsagenda
In de duurzaamheidsagenda zijn voor wonen, werken, publieke instellingen, openbare ruimte en verkeer, naar aanleiding van het energie en CO2-beleid, apart doelstellingen geformuleerd. Voor ‘werken’ wordt onderscheid gemaakt tussen bestaande bedrijven en nieuwe bedrijven. Voor bestaande bedrijven wordt bij vergunningverlening de energiebesparing als specifiek onderdeel meegenomen. Voor nieuwe bedrijven moet niet alleen aandacht geschonken worden aan energiebesparing, maar ook aan een lagere energieprestatie in het algemeen. Bij duurzame energie kan gedacht worden aan actieve wind en zonneenergielocaties op bedrijventerreinen.
De gemeente is wettelijk verplicht om nieuwbouw te toetsen op het bouwbesluit en de daarin opgenomen Energie Prestatie eisen (EPC). De ambitie van de gemeente Alkmaar ligt wat betreft de EPC norm 10% onder het bouwbesluit. In mei 2009 is door de raad van de gemeente Alkmaar ingestemd met de klimaatagenda. Op het gebied van duurzaam bouwen wordt het beleid vereenvoudigd door gebruik te maken van het eenvoudigere instrument van de menukaarten duurzaam bouwen. De Milieudienst Regio Alkmaar (MRA) heeft in samenwerking met een aantal milieudiensten twee handige menukaarten ontwikkeld om duurzaam te kunnen bouwen- en verbouwen. De menukaarten maken duurzame afwegingen voor kleinschalige nieuwbouw toegankelijk. Ook is er nu eindelijk een goed toegankelijk instrument voor duurzame toepassingen in de bestaande bouw. De menukaarten zijn ontwikkeld voor situaties waar tot nu toe vrijwel geen duurzame of energie-efficiëntere mogelijkheden werden overwogen. De menukaarten zijn niet bedoeld als vervanging van het Nationaal pakket duurzaam bouwen, de Toolkit duurzaam bouwen, de Gemeentelijke Praktijk Richtlijn (GPR) of andere weegmethodes voor duurzaam bouwen. De menukaart biedt een aanvulling op het wettelijke bouwbesluit. De gemeente Alkmaar houdt het in de menukaart aangegeven hoogste niveau van duurzaamheid aan.
Tevens is met de klimaatagenda door de raad besloten in te zetten op een betere verhouding tussen ge-meente en marktpartijen door gezamenlijk op te trekken (o.a. in Paviljoen 2030, duurzame energiemarkt, groenwoning) om de klimaatproblematiek in de gebouwde omgeving aan te pakken.
Bij de verdere planuitwerking door de architect wordt zoveel mogelijk duurzaam ontworpen, bijvoorbeeld door in het gevelontwerp rekening te houden met de zon om snelle opwarming te voorkomen en waar haalbaar duurzame materialen toe te passen.
Conclusie
De intentie bestaat om invulling te geven aan de duurzaamheidsagenda. Echter, het duurzaam bouwen is sterk in ontwikkeling zodat de toe te passen maatregelen kunnen afwijken van hetgeen in de menukaart staat opgenomen, mits vergelijkbaar.
3.3.10 Horecabeleid
In de notitie over het horecabeleid in de gemeente Alkmaar zijn grenzen gesteld aan de horeca. De belang-rijkste randvoorwaarde is dat horeca-inrichtingen geen overmatige hinder veroorzaken voor de omgeving. De exploitatie van horeca dient zodanig te geschieden dat een combinatie met wonen en werken in goede harmonie mogelijk is.
De planologische “hoofdstructuur” van de horeca in Alkmaar wordt hierbij beschouwd als een historisch gegeven. De kwaliteit en de variatie van het horeca-aanbod wordt overigens voornamelijk bepaald door de creativiteit en het ondernemerschap van de uitbaters die opereren in de vrije markt waarin de lifestyle-trends (doelgroepen) en de economische conjunctuur een rol spelen. Hoewel de gemeente hier maar weinig invloed op heeft wil het waar mogelijk meewerken om ruimte te geven aan kwaliteit. De kerntaak van de gemeente ligt op het terrein van het stellen en bewaken van de wettelijke voorschriften en het beleid.
Beleid Buitengebied
De horecafunctie in het "buitengebied" (alles behalve het centrum) komt redelijk gespreid voor. Het beleid uit de vorige horecanota’s kan worden voortgezet. Per plangebied zal een afweging noodzakelijk zijn. Bij die afweging spelen de volgende uitgangspunten een rol:
- in of bij horeca dient terughoudend omgegaan te worden met het toelaten van nieuwe horeca;
- de horeca-functies zullen zoveel mogelijk in of bij bestaande buurtcentra gerealiseerd moeten worden; deze horeca-functies dienen een buurtfunctie te hebben (gedacht kan met name worden aan de categorieën II, III en IV)
- langs randwegen en uitvalswegen bestaat in beginsel de mogelijkheid om specifieke horecafuncties (wegrestaurants, hotels, bowlingcentra, sportcentra e.d.) te realiseren. Bij deze horecafuncties is de bereikbaarheid per auto en openbaar vervoer van belang (gedacht kan met name worden aan de categorieën I en III);
- op bedrijventerreinen moet in beginsel een mogelijkheid aanwezig zijn om restaurants te realise-ren welke in hoofdzaak een functie hebben voor het betreffende terrein. De betreffende bestemmingsplannen zullen uitsluitsel moeten geven over hetgeen is toegestaan. Gedacht wordt met name aan de categorieën III en IV. Deze categorieën zijn van toepassing op onderhavig project.
Categorie III (Restaurant/lunchroom)
Deze functie is sterk in het pand zelf gericht. De uitstraling naar buiten alsmede eventuele overlast zijn beperkt. Hoewel Alkmaar niet ontevreden hoeft te zijn over haar horeca-aanbod, is er nog een beperkte groei mogelijk van horecapanden. Uitbreiding van de restaurant-functie mag daar plaats vinden waar het een bijdrage levert aan het verblijfsklimaat. In algemene zin betreft dit de eerdergenoemde pleinenzones en enkele verbindingen hiertussen. Afhankelijk van onder meer de lengte van deze straten en de reeds aanwe-zige horeca-vestigingen zal de gemeente de toelaatbaarheid van horeca-categorie III en IV bepalen op maxi-maal 10% van de in de straat totaal aanwezige panden.
Categorie IV (Cafetaria/snackbar)
Deze functie heeft een belangrijke relatie met het winkelen en is dan ook te vinden in winkelstraten of in de nabijheid van winkelstraten. Het beslag op de openbare ruimte (opeenhoping publiek en afvalsresten) kan sterk worden teruggedrongen, door de eventuele loketfunctie verplicht minimaal 3 meter het pand in te laten gaan. Hierdoor kan in het pand op de consumptie gewacht worden. Cafetaria's en snackbars kunnen een aanvulling zijn op de winkelfunctie. Cafetaria’s en snackbars zijn in beginsel in elke winkelstraat in de binnenstad toelaatbaar. Wel dient dan in een winkelstraat de hoeveelheid categorie IV gemaximeerd te worden. In winkelstraten dient de winkelfunctie de meest belangrijke functie te zijn. Categorie IV dient daarom beperkt te blijven tot maximaal 10% van de in de straat totaal aanwezige panden. Ontnuchteringszaken (meestal shoarmazaken) behoren ook tot cat. IV. Hun aantal in de stad is gemaximeerd op negen.
Terrassenbeleid
Aantrekkelijke terrassen dragen bij aan de sfeer in de stad. Terrassen verlevendigen de stad en zorgen voor een gezellige sfeer gedurende het voorjaar en de zomerperiode. Een wildgroei is echter ongewenst. Met betrekking tot terrassen gelden de navolgende beleidsregels.
Algemene bepalingen
Voor het exploiteren van een terras is een vergunning op grond van de APV vereist. Als er sprake is van gebruik van gemeentegrond is de exploitant precario verschuldigd. Het exploiteren van een terras is in beginsel het gehele jaar toegestaan. Aan de vergunning zijn voorwaarden verbonden waaronder de oppervlakte en begrenzing van het terras. Op het terras zijn tappunten niet toegestaan. Ook het ten gehore brengen van versterkte muziek is niet toegestaan. De exploitant is verantwoordelijk voor de orde op het terras. Een exploitant kan geen recht doen gelden op zijn vergunning als de ruimte van het terras op last van de gemeente in gebruik wordt genomen voor een markt, kermis of evenement.
Plaatsen waar terrassen zijn toegestaan
De algemene regel is dat een terras mag worden geëxploiteerd op het direct aan de inrichting grenzende deel van de openbare weg, als die weg het karakter heeft van een voetgangersgebied en de beschikbare ruimte dit toelaat. Er moet voldoende ruimte zijn zodat het verkeer ongehinderd kan passeren. Hierbij geldt een ongehinderde doorgang voor voetgangers van 2.00 meter en 3.50 meter voor hulpverleners (brandweer, ambulance, politie). De beleidslijn is dan “Ja, tenzij”. Als het voorgaande niet het geval is dan geldt de lijn “nee, tenzij”. Daarvan is sprake als er geen ruimte is voor een terras, doordat de direct aangrenzende weg in gebruik is als (hoofd)wandelroute. Dan wordt kritisch gekeken naar de bestemming van het betrokken deel van de openbare weg, de functie die de grond vervult of moet vervullen, het gebruik dat in de praktijk van de grond wordt gemaakt, het karakter enzovoorts. De reden van deze beperking is dat alle burgers recht op gebruik van de openbare ruimte. Het voor commerciële doeleinden in exclusief gebruik geven van delen van de openbare ruimte aan een particulier, houdt per definitie inbreuk in op dat algemene gebruiksrecht van alle burgers. De gemeente wenst voldoende ruimte toegankelijk te houden voor algemeen gebruik. Voorts geldt bij de beleidslijn “nee, tenzij” dat er vanuit de horeca-inrichting “zicht” is op het terras. Dat betekent dat een terras bij de buren voor de deur in beginsel niet is toegestaan.
Inrichtingseisen
Het is toegestaan om binnen de terrasbegrenzing tafels, stoelen, parasols menuborden,windschermen en plantenbakken te plaatsen. Aan het terrasmeubilair worden kwaliteitseisen gesteld die passen in het kader van het Beeldkwaliteitsplan van de gemeente Alkmaar. De uitmonstering van het terras moet passen in de omgeving. Hierbij is te denken aan rotan meubilair of vergelijkend materiaal. Windschermen hebben een maximale hoogte van 1.50 meter waarvan de onderzijde 1 meter ondoorzichtig mag zijn. Behalve langs de grachten kunnen windschermen het gehele jaar blijven staan, mits het (voetgangers) verkeer hier geen hinder van heeft. Parasols zijn inklapbaar en niet verankerd in de grond. Reclame is alleen toegestaan op de onderzijde van de windschermen en op de parasols. Terrasvlonders zijn uitsluitend toegestaan op de Gewelfde stenen brug.
Terrasboten
Een terrasboot kan soms een beter alternatief bieden voor een of meer bestaande terrassen op de wal. In zulke gevallen zal de gemeente medewerking aan een terrasboot of watervlonder overwegen. Hierbij wordt in het bijzonder gelet op de scheepvaart, het woon- en leefmilieu, (verkeers) veiligheid en welstandelijke overwegingen.
Opslag en schoonhouden
Het terrasmeubilair dient op sluitingstijd van het terras opgeruimd te zijn. Als de opslag niet inpandig kan plaatsvinden, wordt het meubilair zo compact mogelijk opgeslagen binnen de terrasbegrenzing. Als het terras buiten het “meteorologische” terrassenseizoen niet meer feitelijk in gebruik is, dan dient de buitenopslag verwijderd te worden.
Conclusie
Met betrekking tot de aanvullende functie van horeca in het project wordt aangesloten bij de randvoorwaar-den uit het horecabeleid van de gemeente Alkmaar. Omdat de exacte invulling nog niet bekend is, wordt in dit bestemmingsplan de horecafunctie flexibel bestemd. Verwezen wordt naar hoofdstuk 7.