direct naar inhoud van Artikel 7 Gemengd-2
Plan: Green Park Aalsmeer Middenweg en deelgebieden 3, 5 en 7
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0358.BPGPAMIDWEGDG357-VA02

Artikel 7 Gemengd-2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. logistieke bedrijvigheid voorkomend in milieucategorieën 1, 2 en 3.1 en 3.2 zoals vermeld in de bij deze regels behorende Bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. zelfstandige kantoren;
  • c. laad- en losvoorzieningen en al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen ten behoeve van de in sub a en b genoemde functies;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen en water;
  • f. verkeersdoeleinden als bedoeld in artikel 11 van deze regels.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming met dien verstande dat:

  • a. het bouwen van gebouwen ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone - LIB zone III' uitsluitend is toegestaan indien voor het desbetreffende bouwplan een verklaring van geen bezwaar is verleend zoals bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart;
  • b. wordt voldaan aan de parkeernormen als bedoeld in lid 7.5.4;
  • c. bouwen niet leidt tot een verkleining van het oppervlak van de tijdelijke paddenpoel, zijnde 46.916 m².

7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de maximum bouwhoogte bedraagt de hoogte zoals ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven;
  • b. het maximum bebouwingspercentage per bestemmingsvlak bedraagt 20%.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximum bouwhoogte van 6 meter.

7.3 Nadere eisen

Het college van Burgemeester en Wethouders is op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van gebouwen, laad- en losvoorzieningen en/of erfafscheidingen, voor zover dit noodzakelijk is:

  • a. om (vracht)wagens op eigen terrein te kunnen laten keren;
  • b. ter waarborging van de ruimtelijke en functionele structuur ter plaatse;
  • c. voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
  • d. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Paddenpoel

Het college van Burgemeester en Wethouders is bevoegd om in afwijking van het in lid 7.2.1 onder c opgenomen verbod om het oppervlak van de tijdelijke paddenpoel te verkleinen een omgevingsvergunning te verlenen indien (een deel van) de tijdelijke paddenpoel verplaatst is naar een minimaal even geschikte biotoop.

7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Verbod inzake plaatsing roerende zaken

Als verboden gebruik in artikel 16 van deze regels wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de in lid 7.1 genoemde gronden als opslag-, stort- of bergplaats voor puin of afvalstoffen, voor zover dit niet betrekking heeft op geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van de in het plan begrepen gronden dan wel puin en/of afvalstoffen die verband houden met de verwerkelijking van de bestemming.

7.5.2 Logistieke bedrijvigheid en kantoren

Voor logistieke bedrijvigheid en kantoren geldt:

  • a. een maximale dichtheid van 2.000 m² logistieke bedrijvigheid en/of 600 m² kantoor per hectare;
  • b. in aanvulling op het bepaalde in lid 7.1 dat het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die voorkomen in milieucategorie 3.1 en 3.2, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet is toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding “bedrijf tot en met categorie 2”, tenzij de bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de gronden met de functieaanduiding “bedrijf tot en met categorie 2” in vergelijking met een bedrijf dat valt onder de milieucategorieën 1 of 2 een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt.

7.5.3 Maximum percentages

In aanvulling op het bepaalde in lid 7.1 gelden de volgende maxima:

  • a. maximaal 90% van de gronden mag worden gebruikt voor kantoren en/of overige bedrijven zoals bedoeld in 1.33.

7.5.4 Parkeernormen

Voor de in lid 7.1 genoemde bedrijven en kantoren gelden de volgende minimum parkeernormen:

Functie   Aantal parkeerplaatsen  
  minimaal   per  
Arbeidsextensieve/bezoekersextensieve bedrijven   0,6   100 m² bvo  
(Bijvoorbeeld loods, opslag, groothandel, transportbedrijf, bloemverwerkende bedrijven).  
Arbeidsintensieve/bezoekersextensieve bedrijven   1,7   100 m² bvo  
(Bijvoorbeeld: industrie, garagebedrijf, laboratorium, innovators, werkplaats, bedrijfsunits). *) met dien verstande dat voor bedrijfsunits met een bruto vloeroppervlak van minder dan 150 m² een parkeernorm geldt van 2 parkeerplaatsen per unit.  
Arbeidsextensieve/bezoekersintensieve bedrijven   1,2   100 m² bvo  
(Bijvoorbeeld: showroom (vrij toegankelijk) , cash and carry).  
Showroom (business to business/op afspraak)   0,5   100 m² bvo  
Kantoren (zonder baliefunctie)   1,5   100 m² bvo  
Kantoren (met baliefunctie)   2,8   100 m² bvo  

7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 Milieucategorieën

Het college van Burgemeester en Wethouders is bevoegd om in afwijking van de in lid 7.1 gegeven gebruiksregels een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen in milieucategorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 zoals vermeld in de bij deze regels behorende Bijlage 1: Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat alleen het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf kan worden toegestaan dat:

  • a. niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
  • b. in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomt en valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
  • c. na uitbreiding, wijziging of aanpassing van het bedrijf in de Staat van Bedrijfsactiviteiten valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits de betreffende uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën meer milieuhinder veroorzaakt.

7.6.2 Maximum percentages

Het college van Burgemeester en Wethouders is bevoegd om in afwijking van de in lid 7.5.3 aangegeven maximum percentages een omgevingsvergunning te verlenen, met dien verstande dat binnen de bestemmingen 'Bedrijf-1', 'Bedrijf-2', 'Bedrijf-3' en 'Gemengd-2' gezamenlijk niet meer dan 65% van de gronden mag worden gebruikt voor overige bedrijven zoals bedoeld in 1.33.

7.6.3 Parkeernormen

Het college van Burgemeester en Wethouders is bevoegd om in afwijking van de in lid 7.5.4 aangegeven parkeernormen een omgevingsvergunning te verlenen indien uit onderzoek blijkt dat op andere adequate wijze wordt voorzien in de parkeerbehoefte.

7.7 Wijzigingsbevoegdheid
7.7.1 Parkeren

Het college van Burgemeester en Wethouders is bevoegd, met in achtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen met dien verstande dat de in lid 7.5.4 genoemde parkeernormen aangevuld dan wel aangepast kunnen worden indien een specifieke bedrijfsfunctie niet voorkomt in lid 7.5.4.