direct naar inhoud van 4.3 Planaspecten
Plan: Vreeswijk - Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0356.BPVN2010001-OH01

4.3 Planaspecten

4.3.1 Functionele structuur

Wonen
De veranderende samenleving vraagt om flexibiliteit en diversiteit in woonvormen en woningtypen. In een bestaande wijk als Vreeswijk kan daarop worden ingespeeld door mogelijkheden te bieden om grondgebonden woningen uit te breiden. Aan- en uitbouwen kunnen hierin voorzien bij de tussenwoningen, terwijl hoekwoningen en vrijstaande woningen vaak wat meer mogelijkheden bieden in de vorm van uitbreiding van de woning in de zijtuin. Het hiervoor te hanteren systeem moet echter zodanig zijn, dat het stedenbouwkundig concept van de wijk in hoofdzaak gehandhaafd blijft, terwijl geen verpaupering/dichtslibbing van met name de binnenterreinen optreedt. Verder moet het mogelijk worden om wonen en werken te combineren door een substantieel gedeelte van de woning als werkruimte te gebruiken. Het uitgangspunt daarbij is wel dat wonen de hoofdfunctie blijft ook voor de individuele woning.

Bedrijvigheid
In Vreeswijk Noord is de werkgelegenheid vooral geconcentreerd in het bedrijventerrein de Wiers Zuid. Vanuit het gemeentelijk woonbeleid, als ook vanuit het werkgelegenheidsbeleid, wordt in de woonwijk gestreefd naar functiemenging, voor zover de eisen ten aanzien van milieu en bereikbaarheid en parkeren dat toelaten.
Voor Vreeswijk Noord betekent dit overwegend het continueren van de bestaande situatie en het bieden van mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis. Uitgangspunt is wel dat een activiteit nooit onevenredig veel (bijvoorbeeld) geluids- of parkeeroverlast op de omgeving veroorzaakt.

In de structuurvisie wordt voor het bedrijventerrein De Wiers Zuid verwacht dat het terrein gezien de ontsluiting en omgevingsinrichting op langere termijn niet meer geschikt zal zijn voor bedrijvigheid.
Zowel in het kader van het ontwikkelthema 'Nieuwegein Leeft' uit de structuurvisie als in de economische visie wordt dan ook voorgesteld om het (verouderde) bedrijventerreinen De Wiers Zuid op termijn te gaan transformeren naar onder andere wonen. Door deze transformatie wordt bijgedragen aan het ontwikkelen van nieuwe woonmilieus en wordt voorzien in woningbehoefte. De beoogde transformatie valt buiten het planhorizon van dit bestemmingsplan.
Om voor te sorteren op deze mogelijk toekomstige ontwikkeling wordt voor het bedrijventerrein de toegestane bedrijvigheid 'afgewaardeerd'. Voor het bedrijventerrein De Wiers Zuid wordt uitgegaan van een lokaal verzorgend bedrijventerrein, met uiteenlopende bedrijven (hoogwaardige bedrijven, producerende bedrijven en dergelijke) uit de milieucategorie 1 tot en met 3.2. In het geval van bedrijven uit milieucategorie 4.1 en hoger is veelal al sprake van een industriële activiteiten. Op het bedrijventerrein worden risico-bedrijven eveneens uitgesloten.
Voor het bedrijventerrein De Wiers Zuid wordt in het kader van het nieuwe bestemmingsplan uitgegaan van handhaving van de bestaande/toegestane bedrijvigheid en waar mogelijk een aanpassing van de toegestane milieucategorieën. Bestaande bedrijven die niet passen binnen de in paragraaf 2.9.1 beschreven milieuzonering zijn middels een specifieke functie-aanduiding op de verbeelding opgenomen.

Detailhandel en dienstverlening
Zoals eerder aangegeven is het gemeentelijk beleid gericht op het streven naar een gezonde en levensvatbare winkelstructuur met één hoofdwinkelcentrum en diverse wijk- en buurtwinkelcentra in Nieuwegein. Voor Vreeswijk Noord geldt dat het is aangewezen op nabijgelegen winkelcentra, het oude dorp en het beleid is er ook op gericht deze situatie in stand te houden.

Zelfstandige winkelvestigingen hebben een ruimtelijke uitstraling die afwijkt van de bedrijvenbestemming en strijdigheid met de Detailhandelsvisie Nieuwegein 2010. Dergelijke vormen van winkelvestigingen dienen zich dan ook op percelen met de winkelbestemming te vestigen. Een uitzondering daarop vormt de (ondergeschikte) productiegebonden detailhandel. Binnen het plangebied wordt op het bedrijventerrein de bestaande winkelvestigingen toegestaan, deze is in de planregels specifiek benoemd.

Binnen de bedrijvenbestemming zijn webwinkels toegestaan wanneer er géén sprake is van een showroomfunctie en/of afhaalmogelijkheden en/of betalingsmogelijkheden fysiek ter plaatse. De ruimtelijke uitstraling van een webwinkel wijkt daardoor niet af van andere bedrijfsmatige activiteiten die binnen een bedrijfsbestemming als recht zijn toegestaan. De nadruk ligt immers op de opslag en distributie met de daarbij behorende administratieve handelingen.
Webwinkels zijn als een 'aan-huis-huis-verbonden bedrijfsmatige activiteit' ook binnen woningen mogelijk, mits voldaan wordt aan dezelfde voorwaarden (géén showroomfunctie, géén afhaalmogelijkheden en géén betalingsmogelijkheden fysiek ter plaatse).

Onderkend wordt dat er winkelbranches zijn, die niet of nauwelijks inpasbaar zijn in een specifiek winkelgebied door de schaal of het karakter van de producten. Op bedrijventerreinen, zoals het bedrijventerrein de Wiers Zuid, zijn dergelijke specifieke branches wel inpasbaar. Het gaat hierbij om een limitatieve lijst van de toegestane branches: auto's, motoren, bouwmarkten, detailhandel in wonen (90% is meubels, vloerbedekking of woningtextiel), keuken & sanitair, tuincentra, boten, caravans, grove bouwmaterialen en explosiegevaarlijke stoffen (tankstations).

Horeca
Binnen het plangebied van Vreeswijk Noord kunnen de bestaande horecagelegenheden (te weten, restaurant Huis de Wiers en de horecagelegenheid bij de Museumwerf) blijven gehandhaafd.

Voor het bedrijventerrein richt het beleid zich op het planologisch mogelijk maken van een beperkte horecaontwikkeling uit oogpunt van een verbetering van de kwaliteit van het plangebied. Er wordt alleen lichte horeca (uit categorie 1 en 2) volgens de Staat van Horeca-inrichtingen toegestaan.

Maatschappelijke voorzieningen
In zijn algemeenheid wordt in de toekomst een toename van het ruimtebeslag voor zorg- en maatschappelijke dienstverlening voorzien. Als oorzaken hiervoor kunnen worden genoemd de toenemende vergrijzing, vermaatschappelijking, extramuralisering en hogere kwaliteitseisen.

Binnen het plangebied blijven de bestaande maatschappelijke voorzieningen, waaronder de sportzaal de Pinguïn, gehandhaafd. Voor het voormalige zwembad de Pinguïn zal nog gezocht worden naar een passende nieuwe ontwikkeling.

4.3.2 Verkeer en parkeren

In de binnen het plangebied aanwezige verkeersstructuur voor gemotoriseerd en langzaam verkeer worden geen grootschalige wijzigingen voorzien. De verkeersstructuur is dan ook volgens de bestaande situatie opgenomen in het bestemmingsplan. Om flexibiliteit te bieden in de inrichting van het wegprofiel, wordt in het bestemmingsplan geen onderscheid gemaakt tussen trottoirs, fietspaden, rijwegen en bijbehorende groenzones van beperkte omvang.

4.3.3 Natuur en landschap (flora en fauna)

In het plangebied Vreeswijk Noord zijn voldoende groenvoorzieningen. De belevingskwaliteit van de groenvoorzieningen is goed en wordt op waarde geschat. Handhaving van de huidige groenstructuur is dan ook het uitgangspunt. Daarom worden alle belangrijke groenvoorzieningen als zodanig bestemd. Een groot deel van de groenvoorzieningen heeft ook natuurwaarden. Dit zijn vooral de groenvoorzieningen langs de randen van het gebied, die een functie hebben als ecologische verbindingszone. De ecologische functie is door middel van een aanduiding bij de bestemming op de verbeelding tot uitdrukking gebracht.

Uitgifte van een strook (openbaar)groen, zogenaamd snippergroen aan particulieren is mogelijk.

4.3.4 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie
Op basis van de archeologische beleidskaart worden de gronden in het plangebied gekop-peld aan regels die inzichtelijk maken waar en wanneer onderzoek nodig is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0356.BPVN2010001-OH01_0013.jpg"  

Figuur - uitsnede Archeologische beleidskaart (RAAP-rapport 2145)

In het plangebied zijn vier verschillende gebieden met een Waarde-Archeologie te onderscheiden:'

Archeologische beleidsadvieskaart   Dubbel
bestemming  
Voorwaarden bouwwerk/grondwerkzaamheden in de regels  
AWG 2:
terreinen van archeologische waarde  
Waarde – Archeologie 2   bij bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv:
vroegtijdig inventariserend onderzoek  
AWV2:
Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 2  
Waarde – Archeologie 4   bij bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv en projectgebieden groter dan 500 m²:
vroegtijdig inventariserend onderzoek  
AWV 4:
Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 4  
Waarde – Archeologie 6   bij bodemingrepen dieper dan 300 cm -Mv en projectgebieden groter dan 2.500 m²:
vroegtijdig inventariserend onderzoek  
AWV 6:
Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 6  
Waarde – Archeologie 8   bij bodemingrepen dieper dan 150 cm -Mv en projectgebieden groter dan 10.000 m²:
vroegtijdig inventariserend onderzoek  

In dit bestemmingsplan zijn er op dit moment geen ruimtelijke ingrepen gepland. Er is daarom geen verkennend veldonderzoek nodig.
Mochten er in de toekomst wel ruimtelijke ingrepen plaatsvinden dan wordt met het verlenen van omgevingsvergunningen rekening gehouden met de beschermende regels die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.

Cultuurhistorisch erfgoed
Met het opstellen van een cultuurhistorische beleidskaart geeft de gemeente Nieuwegein invulling aan zowel haar eigen beleid geformuleerd in de structuurvisie als aan Rijksbeleid in de vorm van de eerste pijler van de MoMo.
In het rapport 'Jonge stad, oude kwaliteiten (RAAP-rapport 2538)' worden de aanwezige cultuurhistorische waarden beschreven en gewaardeerd. Het gaat om historisch-geografisch, historisch-bouwkundige en stedenbouwkundig erfgoed. Op basis van al deze cultuurhistorische waarden is een integrale waarderingskaart opgesteld (zie bijlage 3).

Historische bouwkunst en stedenbouw
Zoals uit de beschrijving van de bestaande situatie blijkt komen er in het plangebied diverse gebouwen en elementen voor die als rijks- of gemeentelijk monument zijn.
De bescherming van de in het plangebied voorkomende monumenten is vastgelegd in de monumentenwet en de Erfgoedverordening Nieuwegein 2010. De bestaande gebouwen zijn zoveel mogelijk conform de bestaande situatie in het bestemmingsplan vastgelegd.

Op grond van de cultuurhistorische inventarisatie is in het plangebied een aantal gebouwen en objecten geïnventariseerd en gewaardeerd. Deze karakteristieke bebouwing en objecten wordt als volgt geclassificeerd :

  • I. Zeer hoge cultuurhistorische kwaliteit:
    • a. Emmaweg 1-7, 2-8;
    • b. Julianaweg 2;
    • c. Julianaweg 10;
    • d. Julianaweg 15;
    • e. Koninginnenlaan 2;
    • f. Koninginnenlaan 4;
    • g. Koninginnenlaan 6;
    • h. Koninginnenlaan 12;
    • i. Koninginnenlaan 14;
    • j. Koninginnenlaan 22;
    • k. Koninginnenlaan 24;
    • l. Koninginnenlaan 26;
    • m. Prins Hendriklaan 14;
    • n. Prins Hendriklaan 28;
    • o. Prins Hendriklaan 33;
    • p. Wierselaan 111;
    • q. Wierselaan 113, werf;
    • r. Wierselaan 115;
    • s. Wierselaan zn, trafo.
  • II. Hoge cultuurhistorische kwaliteit:
    • a. Julianaweg 24;
    • b. Julianaweg 28;
    • c. Julianaweg 48;
    • d. Oranjestraat zn, brug;
    • e. Prins Hendriklaan 27;
    • f. Prinsessenweg 1;
    • g. Wierselaan 113, kantoor.
  • III. Positieve / beeldondersteunende kwaliteit:
    • a. Emmaweg 9-11;
    • b. Julianaweg 4, 6, 8;
    • c. Julianaweg 18-20;
    • d. Julianaweg 22;
    • e. Julianaweg 30, 32, 34;
    • f. Julianaweg 36, 38, 40;
    • g. Julianaweg 42, 44;
    • h. Julianaweg 46;
    • i. Prins Hendriklaan 2, 3;
    • j. Prins Hendriklaan 15;
    • k. Prins Hendriklaan 16;
    • l. Prins Hendriklaan 17;
    • m. Prins Hendriklaan 18;
    • n. Prins Hendriklaan 19;
    • o. Prins Hendriklaan 21;
    • p. Prins Hendriklaan 22-26;
    • q. Prins Hendriklaan 30;
    • r. Prins Hendriklaan 34-35;
    • s. Roerstraat 1;
    • t. Wierselaan 91, 93, 95;
    • u. Wierselaan 97, 99, 101.

De betreffende gebouwen en objecten, voor zover gelegen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie', worden op de verbeelding met de bouwaanduiding 'karakteristiek' aangemerkt. In de planregels zijn binnen de betreffende dubbelbestemming beschermende regels opgenomen.
Daarbij wordt opgemerkt dat niet alle waarden door middel van een bestemmingsplan kunnen worden beschermd. Ook andere instrumenten zullen ingezet moeten worden, zoals aanvullende eisen vanuit de erfgoedverordening en welstandsnota.

afbeelding "i_NL.IMRO.0356.BPVN2010001-OH01_0014.png"  

Figuur - Uitsnede uit de Cultuurhistorische waarderingskaart Historische bouwkunst en stedenbouw in de gemeente Nieuwegein, RAAP rapport 2538 (zie bijlage 3)

Historische geografie en landschap
Op basis van de geïnventariseerde waarden zijn in het rapport 'Jonge stad, oude kwaliteiten (RAAP-rapport 2538)' in de waarderingskaart een drietal gebieden onderscheiden die in de planregels wordt gekoppeld een dubbelbestemming:

Historisch landschap   dubbelbestemming  
Historisch landschap met zeer hoge waarde (rood)   Waarde - Cultuurhistorie  
Historisch landschap met hoge waarde (oranje)   Waarde - Cultuurhistorie  
Historisch landschap met middenwaarde (geel)   Waarde - Cultuurhistorie  
Historisch landschap met basiswaarde (groen)   geen dubbelbestemming  
Geen bijzondere waarde (grijs)   geen dubbelbestemming  

In het rapport 'Jonge stad, oude kwaliteiten (RAAP-rapport 2538)' worden voor onder andere voor Vreeswijk-Noord diverse beleidsadviezen geformuleerd vanuit de diverse gebiedstypen. Deze zijn in de dubbelbestemming vertaald in beschermende planregels voor het behoud en verbetering van historische bouwkunde en stedenbouw. Ook hier geldt dat niet alle beschreven waarden door middel van een bestemmingsplan kunnen worden beschermd, vandaar dat met drie historische gebieden volstaan kan worden met één dubbelbestemming.

Bij nieuwe ontwikkelingen dient uitgegaan te worden van een gedegen afweging. Van geval tot geval moet worden overwogen welke historische (steden-)bouwkundige kwaliteiten aanwezig zijn en hoe deze het beste kunnen worden beschermd of meegenomen worden in ontwikkelingen. Daarbij zal ook een afweging worden gemaakt met andere functies en kwaliteiten.
De beleidsadviezen uit het rapport 'Jonge stad, oude kwaliteiten (RAAP-rapport 2538)' dienen als een algemene checklist die van geval tot geval kan worden aangevuld.

4.3.5 Waterhuishouding

Waterbeheer en watertoets
Het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het plangebied vallen onder verantwoordelijkheid van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. In het kader van de verplichte watertoets zal het bestemmingsplan met het Hoogheemraadschap besproken worden.

Bij het overleg is de aard van het bestemmingsplan toegelicht en zijn de in het plan relevante waterhuishoudkundige aspecten besproken. De resultaten van dit overleg zijn verwerkt in deze waterparagraaf, op de verbeelding en in de regels.
Een verslag van het overleg met het Hoogheemraadschap wordt als bijlage bij de toelichting opgenomen.

Waterkwantiteit en waterkwaliteit
De watergangen hebben een functie voor de aan- en afvoer van water en voor de waterberging. Vooral de primaire watergangen zijn in dit verband van belang. Daarnaast hebben ze een belangrijke betekenis voor de belevingswaarde en de ecologische potenties van het gebied. In verband daarmee is het van belang om de bestaande watergangen in het plangebied vast te leggen en te beschermen door concrete bestemming van het oppervlaktewater. In de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen voor wegen en groenvoorzieningen wordt tevens rekening gehouden met mogelijke toekomstige uitbreidingen van open water ten behoeve van waterberging of andere waterstaatkundige doelen.

Het bestemmingsplan Vreeswijk - Noord is volledig consoliderend. Het bestaande water wordt direct bestemd als water.

Over het algemeen geldt bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen dat er gestreefd wordt naar: afkoppelen van schone verharde oppervlakten, tegengaan demping van bestaand open water en voorkomen van diffuse verontreinigingen door te bouwen met duurzame niet uitloogbare materialen. Bij de inrichting van het open water dient rekening te worden gehouden met de eisen die flora en fauna hieraan stellen.

Waterkeringen
Het plangebied grenst in het oosten aan het Lekkanaal, en in het westen aan het Merwedekanaal. De waterkering langs het Lekkanaal en het Merwedekanaal bestaat uit een damwand plus achterliggende kade.
De kering langs het Merwedekanaal is in beheer bij Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. In de Keur van het Hoogheemraadschap is bepaald dat ter bescherming van deze waterkering een strook van 12 m breed uit de damwand gevrijwaard moet blijven van elke bouw-, graaf , plant- of rooiactiviteit.
De waterkering langs het Lekkanaal is in beheer bij Rijkswaterstaat. De ligging van de kernzone en de beschermingszones (i.c. binnen- en buitenbeschermingszone) zijn vastgelegd in de legger uit 2009 voor de betreffende waterkering.
De zones worden door een op de functie toegesneden dubbelbestemming veiliggesteld.

Verbeelding en regels
De hoofdwatergangen zijn op de verbeelding terug te vinden. Langs de hoofdwaterkering en de hoofdwatergangen is de Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden van toepassing. Een ontheffing hierop is noodzakelijk bij: het uitvoeren van werkzaamheden aan of langs watergangen, dempen en graven van watergangen en het verwijderen en aanleggen van waterstaatkundige kunstwerken.