Plan: | Laagraven |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0356.BPLO2010001-VA02 |
Agrarische bedrijven
De agrarische bedrijven in het plangebied zijn hoofdzakelijk fruitteelt-bedrijven. De grondgebonden landbouw is en blijft een belangrijke functie binnen Laagraven. Niet alleen als economische functie, maar ook als drager van het landschapsbeeld. Dit betekend dat de aanwezige bedrijven in eerste instantie als zodanig worden bestemd op basis van een agrarisch bouwvlak. De mogelijkheid bestaat om het bouwvlak te vergroten of te wijzigen.
Vanwege de instandhouding van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit wordt de (nieuwe) vestiging van intensieve veehouderij niet mogelijk gemaakt.
De mogelijkheid bestaat dat de landbouw langzaam plaats zal maken voor woningbouw of recreatieve voorzieningen. In de regels van dit wordt hiermee rekening gehouden, onder voorwaarden. Zo dient er een 'spuitvrije zone' van 30 m in acht te worden genomen rondom burgerwoningen, om te zorgen dat er geen overlast plaatsvindt van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen op nabijgelegen fruitteelt.
Bedrijven
Het bestaande bedrijf aan de Koppeldijk 16-16a wordt als zodanig gehandhaafd. Ter plaatse zijn kleinschalige en lichte bedrijven uit maximaal milieucategorie 2 acceptabel. Op basis van het geldende bestemmingsplan zijn bedrijven tot milieucategorie 2 toegestaan.
Uit paragraaf 2.8.3 blijkt echter dat een deel van de bedrijfsactiviteiten (groothandel in vlees- en vleeswaren) in een hogere milieucategorie vallen. Deze worden in het bestemmingsplan specifiek aangeduid.
Zowel vanuit het woonbeleid als ook vanuit het werkgelegenheidsbeleid gestreefd naar functiemenging van met name wonen en werken. Binnen de woningen wordt in beperkte mate 'aan-huis-verbonden'-beroepen mogelijk gemaakt, voor zover de eisen ten aanzien van milieu, bereikbaarheid en parkeren dat toelaten.
Wonen
De woningen in het gebied bestaan voornamelijk uit voormalige agrarische bedrijven. De agrarische bedrijfswoningen zijn in gebruik genomen als burgerwoning en krijgen de bestemming wonen. De bestaande bedrijfswoningen worden op de verbeelding specifiek aangegeven.
Ter plaatse van de recreatietuinen aan de Houtenseweg is het gemeentelijk beleid er op gericht om permanente bewoning van de aanwezige tuinhuisjes tegen te gaan. In het geldende bestemmingsplan 'Recreatietuinen Laagraven' was hiervoor al een regeling opgenomen. In het nieuwe bestemmingsplan wordt deze feitelijk gecontinueerd.
Recreatie
Op het gebied van recreatie biedt het plangebied veel mogelijkheden. Er is een grootschalige recreatieplas, met horecavoorziening (Down Under) aanwezig, en er zijn voldoende fiets en wandelpaden. Aan de Overeindseweg is een manege. Het grootste deel van de voorzieningen wordt bestemd voor dagrecreatie. De manege wordt binnen de recreatiebestemming specifiek aangeduid.
Op de recreatieplas Down Under worden met enige regelmaat evenementen georganiseerd die verband houden met het aanwezige (zwem)water. Deze worden in de planregels meegenomen.
Voor de naastgelegen recreatietuinen wordt de nadruk meer gelegd op het verblijfsrecreatieve aspect van het gebruik als tuin. Bewoners die zelf geen of een kleine tuin hebben kunnen hier buiten verblijven, tuinieren en dergelijke. De gebruikers kunnen ervoor kiezen om een kleinschalig recreatietuinhuis te realiseren. Verblijf in een recreatietuinhuisje dient ondergeschikt te blijven.
Overeindseweg 25A
Voor de Overeindseweg wordt ingezet op de herontwikkeling van het werk aan de Overeindseweg, in een combinatie van een recreatieve (horeca) en culturele voorziening.
Het perceel Overeindseweg 25A is recentelijk vrijgekomen en door de provincie aangekocht. Het perceel maakt deel uit van het als rijksmonument aangewezen complex 'Batterij aan de Overeindseweg met inundatiekanaal en annexe werken'. Voor een nieuwe invulling wordt gedacht aan een combinatie van functies, extensieve dagrecreatie/ cultuurhistorische/ ambachtelijk gerelateerd bedrijf (natuur, creatief, sportief). Kleinschalige bedrijvigheid om de kleinschaligheid van het werk te behouden en ook vanwege de verkeersafwikkeling en parkeren en milieuzones. Het perceel houdt de bedrijfsbestemming (max milicategorie 1 en 2), in de regels en op de verbeelding worden horeca en dagrecreatie mogelijk gemaakt.
Om de batterij meer zichtbaar te maken en de cultuurhistorische waarde te versterken is het toevoegen van nieuwe bebouwing niet gewenst. Slechts een beperkte uitbreiding van bebouwing (circa 100 m2) is mogelijk. Op de verbeelding wordt het bouwvlak verkleind, waarbinnen de bestaande en nieuwe bebouwing is toegestaan.
Sport
Het gedeelte van de golfbaan behorende bij kasteel Heemstede wordt als zodanig vastgelegd. Ter plaatse is enkel bebouwing aanwezig ten behoeve van de driving-range.
De nieuwe fietsbrug met aanlanding behoort niet tot het plangebied waardoor gesteld kan worden dat binnen het plangebied aanwezige verkeersstructuur voor gemotoriseerd en langzaam verkeer niet grootschalige gewijzigd worden. De verkeersstructuur is dan ook volgens de bestaande situatie opgenomen in het bestemmingsplan. Om flexibiliteit te bieden in de inrichting van het wegprofiel, wordt in het bestemmingsplan geen onderscheid gemaakt tussen trottoirs, fietspaden, rijwegen en bijbehorende groenzones van beperkte omvang.
In het plangebied zijn voldoende groenvoorzieningen. De belevingskwaliteit van de groenvoorzieningen is goed en wordt op waarde geschat. Handhaving van de huidige groenstructuur is vooralsnog dan ook het uitgangspunt. Daarom worden alle belangrijke groenvoorzieningen als zodanig bestemd.
Een groot deel van de groenvoorzieningen heeft een recreatieve waarde. Dit zijn vooral de groenvoorzieningen ten oosten van het inundatiekanaal. De west- en oostkant van het inundatiekanaal heeft natuurwaarden en heeft een functie als ecologische verbindingszone. De ecologische functie is op de verbeelding tot uitdrukking gebracht.
Archeologie
Op basis van de archeologische beleidskaart worden de gronden in het plangebied gekoppeld aan regels die inzichtelijk maken waar en wanneer onderzoek nodig is.
![]() |
Afbeelding - uitsnede uit de gemeentelijke archeologische beleidskaart
(RAAP-rapport 2145)
In het plangebied zijn vier verschillende gebieden te onderscheiden, waarvan drie met een Waarde-Archeologie:
Archeologische beleidsadvieskaart |
Dubbel bestemming |
Voorwaarden bouwwerk/grondwerkzaamheden in de regels | |
AWG 2: terreinen van archeologische waarde |
Waarde – Archeologie 2 | bij bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv: vroegtijdig inventariserend onderzoek |
|
AWV2: Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 2 |
Waarde – Archeologie 4 | bij bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv en projectgebieden groter dan 500 m²: vroegtijdig inventariserend onderzoek |
|
AWV 6: Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 6 |
Waarde – Archeologie 8 | bij bodemingrepen dieper dan 150 cm -Mv en projectgebieden groter dan 10.000 m²: vroegtijdig inventariserend onderzoek |
|
geen archeologische (verwachtings)waarde | geen dubbelbestemming | geen regels |
In dit bestemmingsplan zijn er op dit moment geen ruimtelijke ingrepen gepland. Er is daarom geen verkennend veldonderzoek nodig.
Mochten er in de toekomst wel ruimtelijke ingrepen plaatsvinden dan wordt met het verlenen van omgevingsvergunningen rekening gehouden met de beschermende regels die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.
Nieuwe Hollandse Waterlinie: project Linieland
Om het landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie te behouden is het gebied als nationaal project aangewezen. Nieuwegein neemt samen met andere betrokken partijen deel aan het project Linieland.
Binnen Linieland werken de overheidsinstellingen gezamenlijk aan de opgave om de Nieuwe Hollandse Waterlinie uit te bouwen tot een nationaal landschap. Voor Nieuwegein valt het plangebied Laagraven binnen Linieland. In het kader van Linieland worden verschillende projecten uitgewerkt waaronder de eventuele invulling van het plangebied Laagraven met woonfuncties in meerdere varianten. Zij kunnen bijdragen aan de benodigde investeringen in het gebied, bijvoorbeeld via het principe 'rood- voor-groen'. Er zijn in het kader van dit bestemmingsplan nog geen andere initiatieven opgenomen.
Een tweede project is het herstel van oost-westverbindingen. Hierbij wordt de historische verbinding tussen Nieuwegein en Houten hersteld door middel van een nieuwe fiets- en wandelbrug vanaf de Plofsluis naar de Overeindseweg. Hiervoor is een apart postzegel-bestemmingsplan opgesteld.
Cultuurhistorisch erfgoed
Met het opstellen van een cultuurhistorische beleidskaart geeft de gemeente Nieuwegein invulling aan zowel haar eigen beleid geformuleerd in de structuurvisie als aan Rijksbeleid in de vorm van de eerste pijler van de MoMo.
In het rapport 'Cultuurhistorisch erfgoed in de gemeente Nieuwegein, deelproduct 1 plangebieden Laagraven en Vreeswijk-Noord' worden de aanwezige cultuurhistorische waarden beschreven en gewaardeerd. Op basis daarvan is voor de onderstaande waarderingskaart opgesteld voor Laagraven.
![]() |
Afbeelding - Waarderingskaart cultureel erfgoed, RAAP rapport 2538
Historische bouwkunst en stedenbouw
Zoals uit de beschrijving van de bestaande situatie blijkt komen er in het plangebied diverse gebouwen en elementen voor die als rijks- of gemeentelijk monument zijn.
De bescherming van de in het plangebied voorkomende monumenten is vastgelegd in de monumentenwet en de Erfgoedverordening Nieuwegein 2010. De bestaande gebouwen zijn zoveel mogelijk conform de bestaande situatie in het bestemmingsplan vastgelegd.
Op grond van de cultuurhistorische inventarisatie is in het plangebied een aantal gebouwen en objecten geïnventariseerd en gewaardeerd. Deze karakteristieke bebouwing en objecten wordt als volgt geclassificeerd:
De betreffende gebouwen en objecten worden op de verbeelding met de bouwaanduiding 'karakteristiek' aangemerkt. In de planregels zijn binnen de betreffende bestemmingen beschermende regels opgenomen.
Daarbij wordt opgemerkt dat niet alle waarden door middel van een bestemmingsplan kunnen worden beschermd. Ook andere instrumenten zullen ingezet moeten worden, zoals aanvullende eisen vanuit de erfgoedverordening en welstandsnota.
Historische geografie en landschap
Op basis van de geïnventariseerde waarden zijn in het rapport 'Cultuurhistorisch
erfgoed in de gemeente Nieuwegein, deelproduct 1 plangebieden Laagraven en
Vreeswijk-Noord' in de waarderingskaart een viertal landschapstypen onderscheiden die in de planregels wordt gekoppeld aan dubbelbestemmingen:
Historisch landschap | dubbelbestemming |
Historisch landschap met zeer hoge waarde (rood) | Waarde - Cultuurhistorie 1 |
Historisch landschap met hoge waarde (oranje) | Waarde - Cultuurhistorie 1 |
Historisch landschap met middenwaarde (geel) | Waarde - Cultuurhistorie 2 |
Historisch landschap met basiswaarde (groen) | Waarde - Cultuurhistorie 2 |
Geen bijzondere waarde (grijs) | geen dubbelbestemming |
In paragraaf 8.3 van het rapport 'Cultuurhistorisch erfgoed in de gemeente Nieuwegein, deelproduct 1 plangebieden Laagraven en Vreeswijk-Noord' worden voor Laagraven diverse beleidsadviezen geformuleerd vanuit de diverse landschapstypen. Deze zijn in de verschillende dubbelbestemmingen vertaald in beschermende planregels voor het behoud en verbetering van historisch landschappelijke waarden. Ook hier geldt dat niet alle beschreven waarden door middel van een bestemmingsplan kunnen worden beschermd, vandaar dat met vier historische landschapstypen volstaan kan worden met twee dubbelbestemmingen.
Bij nieuwe ontwikkelingen dient uitgegaan te worden van een gedegen landschappelijke afweging. Van geval tot geval moet worden overwogen welke historisch-landschappelijke kwaliteiten aanwezig zijn en hoe deze het beste kunnen worden beschermd of meegenomen worden in ontwikkelingen. Daarbij zal ook een afweging worden gemaakt met andere functies en kwaliteiten.
De beleidsadviezen uit het rapport 'Cultuurhistorisch erfgoed in de gemeente
Nieuwegein, deelproduct 1 plangebieden Laagraven en Vreeswijk-Noord' dienen als een algemene checklist die van geval tot geval kan worden aangevuld.
Waterbeheer en watertoets
Het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het plangebied vallen onder verantwoordelijkheid van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. In het kader van de verplichte watertoets zal het bestemmingsplan met het Hoogheemraadschap besproken worden.
Bij het overleg is de aard van het bestemmingsplan toegelicht en zijn de in het plan relevante waterhuishoudkundige aspecten besproken. De resultaten van dit overleg zijn verwerkt in deze waterparagraaf, op de verbeelding en in de regels.
Een verslag van het overleg met het Hoogheemraadschap wordt te zijner tijd als bijlage bij de toelichting opgenomen.
Waterkwantiteit en waterkwaliteit
De watergangen hebben een functie voor de aan- en afvoer van water en voor de waterberging. Vooral de primaire watergangen zijn in dit verband van belang. Daarnaast hebben ze een belangrijke betekenis voor de belevingswaarde en de ecologische potenties van het gebied. In verband daarmee is het van belang om de bestaande watergangen in het plangebied vast te leggen en te beschermen door concrete bestemming van het oppervlaktewater. In de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen voor wegen en groenvoorzieningen wordt tevens rekening gehouden met mogelijke toekomstige uitbreidingen van open water ten behoeve van waterberging of andere waterstaatkundige doelen.
Het bestemmingsplan Laagraven is een beheerplan. Het bestaande water wordt direct bestemd als water. Binnen de recreatieve bestemming wordt de waterplas nader aangeduid.
Over het algemeen geldt bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen dat er gestreefd wordt naar: afkoppelen van schone verharde oppervlakten, tegengaan demping van bestaand open water en voorkomen van diffuse verontreinigingen door te bouwen met duurzame niet uitloogbare materialen. Bij de inrichting van het open water dient rekening te worden gehouden met de eisen die flora en fauna hieraan stellen.
Waterkeringen
Langs de westkant van het plangebied loopt het Amsterdam-Rijnkanaal. De waterkering langs het Amsterdam-Rijnkanaal bestaat uit een damwand plus achterliggende kade. De kering is in beheer bij Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat hanteert een bebouwingsvrije zone vanuit de damwand van 30 m.
Voor de overige waterkeringen in het plangebied (in beheer bij het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) wordt uitgegaan van een strook van 10 m vanuit de waterlijn. Deze bebouwingsvrije zone wordt door een op de functie toegesneden dubbelbestemming veiliggesteld.
Verbeelding en regels
De hoofdwatergangen zijn op de verbeelding terug te vinden. Langs de hoofdwaterkering en de hoofdwatergangen is de Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden van toepassing. Een ontheffing hierop is noodzakelijk bij: het uitvoeren van werkzaamheden aan of langs watergangen, dempen en graven van watergangen en het verwijderen en aanleggen van waterstaatkundige kunstwerken.
Ruimtelijke ontwikkelingen
Elke ruimtelijke ontwikkeling kan invloed hebben op water. Niet alleen bouwen nabij of op een waterkering, maar ook een toename van verhard oppervlak. Een ruimtelijke ontwikkeling moet minimaal voldoen aan de belangrijkste minimale voorwaarde: 'het standstill beginsel'. Dit beginsel houdt in dat door het plan geen verslechtering van de waterhuishouding mag ontstaan.
In het kader van een watertoetsproces moeten de gemeente en het hoogheemraadschap zoeken naar kansen om het watersysteem te verbeteren en duurzaam in te richten. Voor elke toename van verharding van meer dan 500 m2 in stedelijk gebied en 1.000 m2 in landelijk gebied is een Watervergunning nodig.