direct naar inhoud van 4.7 Ecologie
vastgesteld
NL.IMRO.0355.BPValckenbosch-VS01

4.7 Ecologie

Bij het opstellen van ruimtelijke plannen is het noodzakelijk te onderzoeken in hoeverre de plannen ten koste gaan van de (aanwezige) flora en fauna.

In december 2010 is door Econsultancy een quickscan flora en fauna uitgevoerd (projectnummer ZEI.LIC.ECO1 rapportnummer 10116331), zie bijlage 1. De quickscan flora en fauna heeft als doel in te schatten of er op de onderzoekslocatie planten- en diersoorten aanwezig of te verwachten zijn die volgens de Flora- en faunawet een beschermde status hebben en die mogelijk verstoring kunnen ondervinden door de voorgenomen ingreep. Tevens is beoordeeld of de voorgenomen ingreep invloed kan hebben op gebieden die volgens overige natuurwetgeving zijn beschermd, of deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

Gebiedsbescherming
De onderzoekslocatie is niet gelegen binnen de grenzen, of in de directe nabijheid van een gebied dat aangewezen is als Natura 2000. Het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied bevindt zich op circa 10 kilometer afstand ten noordwesten van de onderzoekslocatie. Het betreft het Natura 2000- gebied de Oostelijke Vechtplassen.

De onderzoekslocatie ligt niet in of in de nabijheid van een kerngebied, verbindingsgebied of verwevingsgebied, behorend tot de EHS. Het meest nabijgelegen EHS-onderdeel bevindt zich circa 600 meter ten oosten van de onderzoekslocatie. Het betreft kern / natuurgebied het Zeisterbos, onderdeelvan de Utrechtse heuvelrug.

Soortenbescherming
Het veldbezoek is afgelegd op 8 december 2010. Tijdens dit veldbezoek is de gehele onderzoekslocatie, alsmede de directe omgeving onderzocht. Gedurende het veldbezoek is gelet op de mogelijke aanwezigheid van beschermde en bedreigde soorten op basis van het aanwezige habitat.

Uit het veldonderzoek blijkt dat het niet op voorhand is uit te sluiten dat zich op de onderzoekslocatie een vaste rust- of verblijfplaats van gewone dwergvleermuis of laatvlieger bevindt onder dakpannen van de te slopen woning. Door de uitvoering van nader onderzoek binnen het geschikte seizoen kan dit worden vastgesteld. De onderzoekslocatie biedt geschikt foerageergebied voor vleermuizen, maar het aanbod van foerageermogelijkheden komt door realisatie van het plan niet in het geding. Aangeraden wordt de te plaatsen lichtpunten niet te laten schijnen richting de bosrand.

Overige beschermde en/of bedreigde soorten zijn niet aangetroffen of te verwachten. Aanbevolen wordt om nestgelegenheid (beplanting en nestkast) voor broedvogels buiten het broedseizoen te verwijderen. Indien de aardenwal / takkenril wordt verwijderd dan dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van kleine zoogdieren, amfibieƫn en ringslang. De aanwezige dieren moeten de gelegenheid krijgen om weg te
komen. De werkzaamheden dienen daarom niet worden uitgevoerd tijdens de periode van winterslaap
(december tot maart). De aardenwal / takkenril kan verplaatst worden binnen een ander deel van de onderzoekslocatie of naar het aangrenzende bosgebied gelegen ten zuiden van de onderzoekslocatie.