Plan: | Grebbeweg West I |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0345.GrebbewegE217-vg01 |
Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Dit is een herziening van de Monumentenwet 1988. Met deze herziening zijn de belangrijkste bevoegdheden aangaande de archeologie bij de gemeente neergelegd. De gemeenteraad is op grond van de Monumentenwet verplicht bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden. Om dit te kunnen onderbouwen dient de gemeente er voor te zorgen dat de archeologische waarden en verwachtingen binnen het gemeentelijk grondgebied bekend zijn. Deze waarden en verwachtingen zijn aangegeven op een voor de gemeente opgestelde Archeologische Beleidsadvies- en Maatregelenkaart, die op basis van archeologische waarnemingen en vondsten, landschappelijke en historische gegevens tot stand is gekomen. De op de gemeente toegespitste Archeologische kaart vervangt de inmiddels verouderde Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) en Archeologische Monumenten Kaart (AMK).
Voor de gemeente Veenendaal is in juli 2009 een Archeologische beleidskaart en cultuurhistorische kenmerkenkaart opgesteld. De Archeologische beleidskaart geeft op perceelsniveau aan welke archeologisch bekende waarde of welke verwachting van toepassing is. Op basis daarvan kan in een vroeg stadium van ruimtelijke planvorming gekeken worden of en hoe archeologische waarden beschermd kunnen/moeten worden. Bij elke voorgenomen activiteit om de bodem te verstoren in een gebied met archeologische waarde of verwachting moet namelijk in een zo vroeg mogelijk stadium worden bepaald of een nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
afbeelding - uitsnede Archeologische Maatregelenkaart Veenendaal
Binnen het plangebied liggen geen zones met bekende archeologische waarden, zoals bekende archeologische vindplaatsen of archeologische monumenten. Zoals op de uitsnede is waar te nemen ligt het plangebied in een categorie 3a zone. Dit betreft een zone met een hoge verwachting voor bebouwd gebied. In deze zone geldt een onderzoeksplicht bij bodemingrepen vanaf 5.000 m2. Verder is een vrijstellingsdiepte tot 50 cm -maaiveld van toepassing.
Het voorgenomen plan is kleinschalig van aard en niet m.e.r.-plichtig, toch is vanwege de voorgenomen werkzaamheden een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek dat in januari 2011 is uitgevoerd door RAAP bestaat uit een bureau- en inventariserend veldonderzoek en is als Bijlage 3 aan het plan toegevoegd.
Uit het bureauonderzoek blijkt het volgende:
Op basis van het inventariserend veldonderzoek kan het volgende worden geconcludeerd:
Concluderend wordt gesteld dat de kans op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen voor het hele plangebied laag wordt geacht, archeologisch vervolgonderzoek wordt dan ook niet nodig geacht.
Het plangebied ligt gedeeltelijk in de zone categorie 3a, zoals aangegeven op de Archeologische Maatregelenkaart Veenendaal. Voor deze zone is op de verbeelding de archeologische dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 opgenomen. Binnen de zone van deze dubbelbestemming staat het bestemmingsplan maximaal 250 m² aan bebouwing toe. Daarnaast vindt binnen deze zone ook de aanleg van de natuurvriendelijke oever plaats. Het te verstoren oppervlak ten behoeve van deze werkzaamheden bedraagt maximaal 1.350 m². Het totale oppervlak van de verstoringen (circa 1.600 m²) blijft daarmee onder de in het gemeentelijk beleid gestelde ondergrens van 5.000 m². Voor dit bestemmingsplan is derhalve geen onderzoek nodig conform het gemeentelijke archeologiebeleid.
Uit het archeologisch booronderzoek blijkt verder dat ter plaatse van boring 3 resten van een middeleeuws of nieuwe-tijds erf in de bodem aanwezig kunnen zijn. In verband met deze bevinding dient voorafgaand aan de ontgravingen voor de aanleg van de natuurvriendelijke oevers contact opgenomen te worden met de Omgevingsdienst regio Utrecht.
De modernisering van de monumentenzorg (MOMO) heeft erin geresulteerd dat per 1 januari 2012 het Besluit ruimtelijke ordening is aangepast. Met deze aanpassing is cultureel erfgoed ingebed in de ruimtelijke ordening. Het is verplicht om in bestemmingsplannen aandacht te geven aan cultuurhistorie en de effecten van het initiatief op cultuurhistorische waarden die in het plangebied voorkomen. Daar waar nodig dient de bescherming van deze waarden ook te worden vastgelegd in de regels en verbeelding bij het bestemmingsplan.
Cultuurhistorie
Ondanks dat het plangebied binnen de rode contour ligt maakt het gebied cultuurhistorisch gezien wel deel uit van een doorlopende zone langs de Grift. Met de aanleg van de N233 (Rondweg-Oost) is deze zone in het verleden doorsneden. De zone wordt echter nog steeds gekenmerkt door een bebouwingslint langs het Benedeneind aan de noordzijde van de Grift. Voor de zuidzijde is kenmerkend dat clustergewijs woningen zijn gesitueerd met daartussen agrarische gebieden, meestal weiland. De woningen binnen deze clusters liggen voornamelijk met de voorzijde aan de Grift. Aan de achterzijde van deze woningen is later de Grebbeweg aangelegd.
De nieuwe woningen die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt liggen met de voorzijde aan de Grebbeweg. Hoewel dit afwijkt van de bestaande clusters met woningen is hiervoor gekozen omdat de zone langs de Grift deel uitmaakt van de Ecologische Hoofdstructuur en goede potenties bevat voor natuurontwikkeling. Bovendien blijft met de situering van de nieuwe woningen aan de Grebbeweg het cluster van de naastgelegen oudere bebouwing aan de Grift in tact.
Monumenten
In de Monumentenwet (1988) wordt naast een waardevol bodemarchief ook gesproken over waardevolle bebouwing. Het kan daarbij gaan om rijksmonumenten of gemeentelijke monumenten. Rijksmonumenten zijn beschermd op basis van de Monumentenwet (1988). Gemeentelijke monumenten zijn beschermd op basis van de gemeentelijke monumentenverordening. In het plangebied zijn geen rijks- of gemeentelijke monumenten aanwezig.