direct naar inhoud van 5.1 Milieu
Plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BPCentrum-oh02

5.1 Milieu

5.1.1 Bodem

Het betreft hier een in overwegende mate conserverend plan, echter met een ontwikkelingsgericht karakter. Het ontwikkelingsgerichte karakter komt tot uiting door meer flexibiliteit in toegestane functies en meer ruimte voor uitbreiding van bestaande gebouwen. Voor deze zaken is geen voorafgaand bodemonderzoek noodzakelijk. Voor die locaties waarvoor in dit bestemmingsplan herontwikkelsmogelijkheden worden gefaciliteerd is of wordt bodemonderzoek verricht. De resultaten daarvan zullen in dit plan worden opgenomen. Vooralsnog wordt niet verwacht dat dit tot andere bestemmingstoedelingen zal leiden.

 

5.1.2 Geluid

Op basis van artikel 77 van de Wet geluidhinder dient bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd, indien dat plan mogelijkheden biedt voor:

  • de nieuwbouw van woningen of andere geluidsgevoelige functies;
  • de aanleg van een nieuwe weg en/ of een reconstructie van een bestaande weg;
  • functiewijzigingen van een niet-geluidsgevoelige functie in een geluidsgevoelige functie (bijvoorbeeld via een ontheffingsbevoegdheid).

In dit bestemmingsplan is op een beperkt aantal lokaties sprake van het bieden van nieuwe mogelijkheden voor geluidgevoelige bestemmingen. Dit betreffen de lokaties hoek Prins Bernhardlaan/Bevrijdingslaan en de lokatie Weverij (achter de Wilhelminastraat). Op deze locaties is een woningbouwontwikkeling voorzien. De beide andere in paragraaf 4.3 genoemde herontwikkelingslokaties zijn of worden via een hier op vooruit lopende planologische procedure mogelijk gemaakt. Voor beide lokaties zal nog een nader akoestisch onderzoek worden gedaan. Het handelt daarbij om het aspect verkeersgeluid.

5.1.3 Luchtkwaliteit

Voor een aantal stoffen in de lucht gelden normen (grenswaarden). Deze normen zijn opgenomen in de Wet milieubeheer met betrekking tot luchtkwaliteitseisen (ook wel genoemd Wet luchtkwaliteit) en het Besluit en de Regeling 'Niet In Betekende Mate bijdrage'.

In dit bestemmingsplan, met het karakter van een actualiseringsplan, zijn geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen die in betekende mate bijdragen aan verslechtering van de luchtkwaliteit.

5.1.4 Bedrijven en milieuzonering

De gemeente is verantwoordelijk voor het maken van een goede afweging bij het toestaan van nieuwe (bedrijfs)activiteiten of uitbreiding hiervan. De afweging moet het gevaar en overlast voor omliggende woningen beperken. Bij de afweging maakt de gemeente gebruik van de Handreiking 'Bedrijven en Milieuzonering' van Vereniging Nederlandse Gemeenten. Deze handreiking geeft door middel van richtafstanden per milieubelastende activiteit aan wat de acceptabele afstand is ten opzichte van een gevoelige bestemming (bijvoorbeeld een woning). Voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar is een richtafstand opgenomen.

Zoals aangegeven heeft het bestemmingsplan een conserverend karakter. De bestaande functies zijn al op basis van eerdere besluitvorming planologisch toegestaan. De grotere nieuwe ontwikkelingen waarmee dit plan rekening houdt zijn afzonderlijk getoetst op dit onderwerp.

De in het gebied aanwezige bedrijven krijgen de bestemming 'Bedrijf'. Aan deze bestemming is een maximaal toelaatbare milieucategorie gekoppeld met een van de handreiking afgeleide bedrijvenlijst.

5.1.5 Externe veiligheid

In en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen zoals omschreven in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) aanwezig. Ook andere aandachtspunten in dit kader, zoals brandstoftransportleidingen, LPG-verkooppunten en routes voor vervoer van gevaarlijke stoffen zijn in dit plan niet aan de orde.