direct naar inhoud van 1.4 Bestaand beleid
Plan: Transwijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPTRANSWIJK-0601

1.4 Bestaand beleid

1.4.1 Rijksbeleid

De wet- en regelgeving rond ouderenzorg is op enkele belangrijke punten gewijzigd en vernieuwd. Dit heeft grote gevolgen voor de instellingen van ouderenzorg. In de gemoderniseerde AWBZ krijgt de vrager een meer centrale plaats, de aanbiedersmarkt wordt meer open en zorgverzekeraars/-zorgkantoren krijgen een actievere rol in het inkoopbeleid. De stappen in de modernisering maken het mogelijk dat cliƫnten zelf zorg inkopen bij de aanbieder die zij wensen en op de plaats van hun keuze. Met andere woorden: centrale aanbodsturing maakt plaats voor decentrale vraagsturing. Dit heeft gevolgen voor verpleeg- en verzorgingshuizen.

Met de introductie van de Nota Mensen Wensen Wonen (2000) en de Nota Ruimte (2006) is deze omslag in het denken over wonen en zorg ook in het beleid op Rijksniveau doorvertaald. In de omslag van kwantitatief denken naar kwalitatief denken ligt het accent bij het invullen van de woonvraag in bestaand stedelijk gebied.

1.4.2 Provinciaal beleid

Het provinciaal beleid van de provincie Utrecht is vastgelegd in het streekplan (Streekplan 2005-2015, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van Utrecht op 13 december 2004) en de verschillende streekplanuitwerkingen. Vanuit het streekplan wordt aangegeven dat zorgvuldig ruimtegebruik een van de hoofdbeleidslijnen in het provinciaal beleid is. Het gaat bij zorgvuldig ruimtegebruik om efficiƫnt, intensief, meervoudig en duurzaam gebruik van de ruimte. Hieronder wordt bijvoorbeeld ook het dubbel- en ondergronds ruimtegebruik begrepen. Vanuit duurzaam ruimtegebruik wordt ook een prioriteit gelegd bij herstructurering, als middel om het stedelijk ruimtebeslag op het landelijk gebied te beperken.

1.4.3 Gemeentelijk beleid

Het beleid van de gemeente Utrecht is vastgelegd in onder meer de Structuurvisie Utrecht 2015-2030, welke door de raad is vastgesteld op 1 juli 2004. Het hoogbouwbeleid van de gemeente is vastgelegd in de Hoogbouwvisie van de gemeente Utrecht, welke is vastgesteld door de raad op 13 januari 2005. De hoogbouwvisie is een flankerende studie bij de structuurvisie. In juli 2007 heeft de Dienst Stads Ontwikkeling van de gemeente Utrecht de Ruimtelijke Visie Transwijk gepresenteerd.

De stad Utrecht kampt met een woningtekort, met name voor studenten, starters en ouderen. Naast een kwantitatief tekort is er ook sprake van een kwalitatief tekort. Met name het aanbod in een deel van de (vroeg)naoorlogse woningvoorraad sluit slecht op de vraag aan. De woningen zijn veelal klein, hebben een matige uitstraling of zijn van onvoldoende kwaliteit. Deze problematiek is onder andere zichtbaar in de wijk Kanaleneiland.
Vanuit de structuurvisie wordt voor de wijk Kanaleneiland ingestoken op het realiseren van een kwaliteitsverbetering.

De zone waarin Woonzorgcomplex Transwijk is gelegen wordt aangeduid met "binnentuin" en is gedefinieerd als stedelijk en groenstedelijk woonmilieu. Kenmerk voor deze zone is het accent op rustig wonen in een stedelijke omgeving, waarbij niet woonfuncties worden geconcentreerd in afzonderlijke ruimtelijke eenheden.

Vanuit de hoogbouwvisie is aangegeven op welke plaatsen en onder welke condities hoogbouw mogelijk -of wenselijk- wordt geacht. Het plangebied grenst aan, maar valt niet binnen de zone waar hoogbouw wordt voorzien. In de aanloop naar de vrijstellingsprocedure heeft hierover afstemming plaatsgevonden tussen initiatiefnemer, de afdeling Stedenbouw en Monumenten van de gemeente Utrecht en de Welstandscommissie. Naar het oordeel van de afdeling Stedenbouw en Monumenten en de Welstandscommissie past de afwijking van het beleid binnen de kaders van een goede ruimtelijke ordening. In de Ruimtelijke Visie Transwijk is de herontwikkeling van Woonzorgcomplex Transwijk ingepast in de visie op de wijk, ook ten aanzien van de hoogte.

Vanuit de Ruimtelijke Visie bestaat de wens voor voorzieningen met een meer open en toegankelijk karakter. Dit betekent combinaties tussen zorg, zorgwonen en zelfstandige (ouderen) huisvesting. De wens bestaat om de woonfuncties te ondersteunen met een breed palet aan voorzieningen (zoals zorgaanbod en diensten) en deze te integreren, voor de bewoners van de zorgcomplexen, maar vooral ook voor omwonenden, als onderdeel van een levendig woonmilieu voor ouderen.

Conclusies relevant beleid

Vanuit de gedachte dat de vraag naar en het aanbod aan (ouderen)woningen geen statisch gegeven is, maar onderhevig aan ontwikkelingen in de markt, is een bestemmingsplan opgesteld dat naast de primaire functie wonen voorziet in ondersteunende functies. Hiermee wordt ingespeeld op het rijksbeleid en het provinciaal beleid. Het provinciaal beleid is tevens gericht op het in stand houden van stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarden. Om hieraan tegemoet te komen is gekozen voor het strak vastleggen van de bouwmogelijkheden, om zo aan te sluiten bij de omgeving (zie ook hoofdstuk 2).Binnen de gebouwenvelop is het evenwel mogelijk om functies en woonvormen uit te wisselen, waarmee aan de kwalitatieve vraag kan worden voldaan.