direct naar inhoud van 4.5 Luchtkwaliteit
Plan: Leidsche Rijn centrum Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPLRUCENTRUMNOORD-0601

4.5 Luchtkwaliteit


Kader
De blootstelling aan luchtverontreinigende stoffen kan leiden tot gezondheidseffecten. Om deze reden moet het bevoegd gezag luchtkwaliteit bij zijn besluitvorming betrekken. Artikel 5.16 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) geeft een beperkte opsomming van de bevoegdheden waarbij luchtkwaliteitseisen als gevolg van verkeer een directe rol spelen, zoals bij bestemmingsplannen. Een bestemmingsplan kan worden vastgesteld als:

  • aannemelijk is gemaakt dat er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde,
  • een project – al dan niet per saldo – niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit,
  • aannemelijk is gemaakt dat de ontwikkelingen niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de concentratie PM10 (fijn stof) en NO2 (stikstofdioxide) in de buitenlucht en/of
  • het voorgenomen besluit is genoemd in, óf niet in strijd is met het Nationaal Samenwerkings-programma Luchtkwaliteit (NSL).


Plansituatie
Het plangebied Leidsche Rijn Centrum Noord maakt deel uit van het project Ontwikkeling Leidsche Rijn. Dit project (IB – 1310) is als zodanig opgenomen en beschreven in het NSL. De ontwikkeling van Leidsche Rijn behelst het realiseren van 23.100 woningen, 581.000 m2 bvo kantoor en voorzieningen (o.a. P&R), 89,5 ha netto bedrijfsterrein en overkluizing A2. Het onderhavige project past binnen de totale omvang van het IBM project en derhalve binnen het NSL.

Ten behoeve van het Bestemmingsplan Leidsche Rijn Centrum Kern en Zuid is eind 2011 een onderzoek door adviesbureau Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs (CHRI) uitgevoerd, waarin ook de luchtkwaliteit ter plaatse van het bestemmingsplangebied Leidsche Rijn Centrum Noord en de effecten van de tunnelmond op de luchtkwaliteit in beide gebieden zijn meegenomen.

Uit de door CHRI uitgevoerde luchtberekeningen volgt dat realisatie én gefaseerde ingebruikname van functies binnen de gebieden Leidsche Rijn Centrum Kern en Noord niet leiden tot overschrijding van de grenswaarden voor fijn stof en NO2 op locaties die niet zijn uitgezonderd van toetsing aan de grenswaarden op grond van het toepasbaarheidsbeginsel en blootstellingscriterium.

Conclusie
Op basis van de bovenstaande gegevens en onderzoeken kan worden geconcludeerd dat primair wordt voldaan artikel 5.16 lid 1, onder d van de Wet milieubeheer en secundair wordt voldaan aan artikel 5.16 lid 1, onder a van de Wet milieubeheer.

Uit oogpunt van luchtkwaliteit en in het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn er geen belemmeringen voor de vaststelling van het onderhavige Bestemmingsplan Leidsche Rijn Centrum Noord.