direct naar inhoud van 2.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Leidsche Rijn centrum Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPLRUCENTRUMNOORD-0601

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Structuurvisie Utrecht 2015-2030 (2004)

Op 1 juli 2004 is de Structuurvisie Utrecht 2015-2030 door de gemeenteraad vastgesteld. Basis voor de Structuurvisie 2030 is dat Utrecht zijn drie kernkwaliteiten wil vasthouden en verder uitbouwen.

  • Utrecht als 'Markt': een randstedelijk centrum in een economisch dynamische en hoogstedelijke omgeving;
  • Utrecht als 'Podium': een ontmoetingsplaats voor kunst, cultuur, onderwijs, voorzieningen en recreatie;
  • Utrecht als 'Binnentuin': een grote stad met kleinschaligheid en sociale samenhang in de wijken.


De combinatie van deze kwaliteiten is de kracht van Utrecht. Op sommige plaatsen in de stad is er ruimte voor (groot)stedelijkheid, op sommige plaatsen is er ruimte voor stedelijke podia en elders is ruimte voor woonwijken met een eigen maat, schaal en dynamiek. Het plangebied Leidsche Rijn Centrum Noord neemt een bijzondere positie in: zowel het perspectief de 'Markt' als het perspectief 'Podium' is relevant. Het speelt een belangrijke rol als randstedelijk centrum én als één van de vier grote Podia van de stad.

Doelstelling binnen perspectief 'Markt' is:

  • het stimuleren van de economische vitaliteit in Utrecht in stedelijke, regionale en landelijke context;
  • de herkenbaarheid van de kernkwaliteit vergroten door o.a. het ontwikkelen van een (bijbehorend) hoogstedelijk milieu.


De belangrijkste structurerende elementen in dit perspectief zijn de 'snelle' infrastructuur en haar knooppunten in de stad, zoals de Rijksweg A2, randstedelijk HOV-net, Leidsche Rijn Centrum en de OV-terminal. Dit zijn vanuit bereikbaarheidsoogpunt de meest aangewezen locaties voor marktontwikkelingen. Functies die bij het marktperspectief horen zijn kantoren, kennisintensieve bedrijven en het duurdere hoogstedelijke segment van de woningmarkt.

De hoogstedelijke ambitie van de Markt betekent rond assen en knooppunten intensief grondgebruik, hoogbouw, gebouwde (ondergrondse) parkeervoorzieningen, wonen boven bedrijven en winkels, een stedelijke openbare ruimte een dynamische bevolkingssamenstelling en de nadruk op (middel)dure woningen.Voor Leidsche Rijn Centrum zijn centrumontwikkelingen voorzien en een station.

Doelstelling binnen het perspectief 'Podium' is:

  • Het versterken van de landelijke identiteit van Utrecht als ontmoetingsstad;
  • Het bijdragen aan de culturele vitaliteit van de stad;
  • Het versterken van de functionele relatie van de stad met de regio op het gebied van cultuur, onderwijs, voorzieningen en recreatie;
  • Het ontwikkelen van een (bijbehorend) uitnodigend stedelijk milieu.


Op afbeelding 2 is de 'ketting' van de vier grote Podia aangegeven met roze stippen. De vier grote Podia zijn (van links naar rechts) Leidsche Rijn Park, Leidsche Rijn Centrum, de Binnenstad, inclusief het Stationsgebied, en De Uithof.Hiervan zijn Leidsche Rijn Centrum en het Maximapark nieuwe podia. Voor Leidsche Rijn Centrum is 'Ontmoeting' een belangrijk thema.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPLRUCENTRUMNOORD-0601_0003.png"

Afbeelding 3: De vier grote Podia van de stad Utrecht

De ambitie van het podium betekent dat er ruimte wordt geboden aan imagobepalende functies, die mensen aantrekken, zoals cultuur, onderwijs en winkels en, waar sprake is van een bijzondere ruimtelijke kwaliteit. Leidsche Rijn Centrum is bij uitstek het podium dat een grote rol moet spelen in de identiteit van de stad Utrecht en in het verbinden van 'oude' en 'nieuwe' stadsdelen.

De plannen met betrekking tot Leidsche Rijn Centrum Noord sluiten aan op deze ambities.

2.3.2 Planontwikkeling Leidsche Rijn: Masterplan (1995) en Ontwikkelingsvisie Leidsche Rijn (2003)

Het Masterplan Leidsche Rijn (1995) vormt het ruimtelijke en programmatische startpunt voor de ontwikkeling en de realisatie van de plannen voor Leidsche Rijn. In het Masterplan wordt richting gegeven aan hoe Leidsche Rijn te ontwikkelen tot een stedelijk gebied met als doel een bijdrage te leveren aan de oplossing van de woningnood in de regio Utrecht en gaat uit van de realisering van in totaal circa 30.000 woningen binnen Leidsche Rijn.

Bij het opstellen van het Masterplan Leidsche Rijn is als leidraad voor het hele plangebied gekozen voor drie sturende begrippen:
- compactheid;
- duurzaamheid;
- identiteit.

Bij compactheid gaat het niet zozeer om een hoge dichtheid, maar vooral om een sterke verbondenheid met bestaande concentraties van bebouwing. Met duurzaamheid wordt gedoeld op het streven naar een evenwicht in ecologische en economische aspecten. Identiteit heeft ten slotte te maken met karakter. Behoud van identiteit dient onder meer te worden nagestreefd door rekening te houden met de onderling sterk verschillende karakters van de stad Utrecht enerzijds en de kernen Vleuten en De Meern anderzijds.

Het programma voor Leidsche Rijn omvat 30.000 woningen, 30.000 arbeidsplaatsen in kantoren en bedrijven en diverse hectare voor voorzieningen, zoals winkels, scholen, gezondheidscentra, buurthuizen, sportvoorzieningen en openbare groenvoorzieningen. Belangrijk voor dit plangebied is de keuze voor een autonoom functionerende waterhuishouding. Dit is een aanleiding geweest om, naast waterrijke woonmilieus, te kiezen voor de aanleg van een grote plas ten noorden van Vleuten: de Haarrijnseplas.

Na het Masterplan zijn de hoofdlijnen van stedenbouwkundige ontwikkelingen uitgewerkt in programmatische en stedenbouwkundige randvoorwaarden en kwalitatieve eisen voor alle deelgebieden in de Ontwikkelingsvisie Leidsche Rijn, hiervan is een aantal keer een actualisatie gemaakt, waarvan de Actualisatie Ontwikkelingsvisie Leidsche Rijn 2003 de meest recente is voor het gehele gebied.

2.3.3 Visie Leidsche Rijn Centrum: het levende Centrum (2004)

In de 'Visie Leidsche Rijn Centrum: het levende Centrum', vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, gehoord hebbende de raadscommissie in 2004, zijn de ambities voor Leidsche Rijn Centrum nader uitgewerkt. Ook wordt geanalyseerd hoe deze ambities kunnen worden bereikt. Het is een programmatische en ruimtelijke visie op Leidsche Rijn Centrum en geeft een aantal belangrijke randvoorwaarden mee voor het later opgestelde Masterplan Leidsche Rijn Centrum (2006), waarin onder andere de stedenbouwkundige structuur is opgesteld voor de ontwikkeling van Leidsche Rijn Centrum.

Leidsche Rijn Centrum ligt centraal tussen de bestaande stad en het stadsdeel Leidsche Rijn en ligt strategisch ten opzichte van de infrastructuur (A2 en het spoor);

Leidsche Rijn Centrum is bedoeld voor zowel de bewoners van Leidsche Rijn als voor de bewoners van de stad Utrecht en speelt een rol als één van de nieuwe Randstadcentra in de binnenring van de zogenaamde Deltametropool. Leidsche Rijn Centrum wordt in hiërarchie het tweede centrum van Utrecht, complementair aan het centrum in de binnenstad van Utrecht.

Leidsche Rijn Centrum moet een levend centrum worden wat onder andere bereikt wordt door een gevarieerd programma: winkels, woningen, horeca, kantoren en maatschappelijke en culturele voorzieningen.

Belangrijke uitgangspunten van de Visie zijn:

  • Nadruk op de openbare ruimte
  • Géén overdekt winkelcentrum
  • Grote mate van functiemenging
  • Hoogstedelijk
  • Het realiseren van een Culturele trekker van formaat
2.3.4 Ontwikkelingsvisie Centrale Zone (2005)

Het tot een eenheid smeden van de bestaande stad en Leidsche Rijn met z'n diversiteit aan wijken moet gebeuren in de Centrale Zone. In het noorden grenst het gebied aan bedrijventerrein 'De Wetering-zuid' en in het zuiden loopt het door tot knooppunt Oudenrijn. Met onder meer 6.800 woningen, bedrijven, parken, wegen en een sportpark, vormt de Centrale Zone het sluitstuk van de ontwikkeling van Leidsche Rijn .Het is ruimtelijk meest complexe deel van Leidsche Rijn vanwege de stedelijke infrastructuur, de hoogteverschillen, het programma en nationale infrastructuur (Spoor, A2, Amsterdam Rijnkanaal) .
Leidsche Rijn Centrum is bij de kruising van de A2 en het spoor gesitueerd. Doordat het centrumgebied wordt doorgezet tot aan het kanaal ontstaan drie centrumkwadranten. Ook ligt het centrum op deze wijze op het knooppunt van routes van en naar het bestaande Utrecht. Door de verhoogde ligging is het centrum zichtbaar vanuit de directe omgeving, de bestaande stad en het Amsterdam Rijnkanaal. Zo wordt de strategische positie van de locatie beter benut en kan het nieuwe centrum zich ontwikkelen tot een schakel in de relatie tussen Leidsche Rijn en de bestaande stad. Het betekent ook dat in dit deel van de Centrale Zone een uitgesproken stedelijk milieu tot stand gebracht kan worden.

2.3.5 Masterplan Leidsche Rijn Centrum (2006)


In het Masterplan Leidsche Rijn Centrum (ook wel 'Stedenbouwkundig Programma van Eisen' genoemd) , vastgesteld door de gemeenteraad in 2006, zijn onder meer de programmatische en stedenbouwkundige randvoorwaarden voor geheel Leidsche Rijn Centrum uitgewerkt. Daarbij staat het stedelijke karakter voorop, met dichte en hoge bebouwing en een zorgvuldig ontworpen openbare ruimte met veel afwisseling. Een diversiteit aan straten en pleinen nodigt uit tot intensief gebruik door verschillende groepen mensen.

Het Masterplan vormt het kader voor de uit te werken stedenbouwkundige plannen voor elk van de deelgebieden van Leidsche Rijn Centrum, te weten Kern, Noord, Zuid en Oost.

2.3.6 Woonvisie 2009-2019 (2009)

In de Woonvisie 2009-2019 zijn kaders geschetst van het woonbeleid van de gemeente Utrecht op de lange termijn.

De woningbehoefte in Utrecht is veel hoger dan het aanbod. In deze nota worden de prioriteiten benoemd die omgaan met de enorme druk op de Utrechtse woningmarkt. Naast verruiming van het aanbod door nieuwbouw in Leidsche Rijn en Rijnenburg, wil de gemeente ook de kwaliteit van de woningen in de bestaande stad verbeteren. Uit zowel woningbehoefte-onderzoeken in het kader van de Ontwikkelingsvisie Noordvleugel Utrecht 2015-2030 als de woonvisies is gebleken dat nieuwbouw in de stad zich vooral moet richten op het realiseren van 'centrumstedelijke' en 'dorpsrand/landelijke' woonmilieus.

Binnen dezelfde woonmilieus kunnen mensen met uiteenlopende leefstijlen wonen. De woonvisie geeft daarom aan dat bij de invulling van concrete woningbouwprojecten rekening gehouden moet worden met die verschillende leefstijlen op grond van woonbelevingsgroepen. Diversiteit in het aanbod is daarbij van belang, zodat het voor alle doelgroepen mogelijk is om een passende woning te vinden.

2.3.7 Hoogbouwvisie Gemeente Utrecht (2005)

Op 13 januari 2005 is door de gemeente Utrecht de Hoogbouwvisie Gemeente Utrecht vastgesteld. Met de hoogbouwvisie heeft de gemeenteraad de ideeën ten aanzien voor hoogbouw vastgelegd en daarmee een basis voor de stad als geheel. De hoogbouwvisie is bepalend voor alle gebouwen hoger dan 30 meter. De hoogbouwvisie geeft aan in welke delen van Utrecht "hoog" gebouwd mag worden en welke randvoorwaarden er gelden ten aanzien van behoud van de kwaliteit van de woonomgeving. Bij bouwaanvragen voor zulke gebouwen wordt in de bouwplantoetsing ook gekeken naar de effecten die het gebouw op de omgeving heeft.

Uitgangspunten van de hoogbouwvisie zijn:

  • hoogbouw wordt altijd in verhouding gezien met de omgeving;
  • behoud van het kleinschalige karakter van stadswijken;
  • behouden van de zichtlijnen op de Dom;
  • hoogbouw als middel om de stad beter zichtbaar en herkenbaar te maken. Utrecht wordt één stad met twee centra:
    - het huidige centrum met stationsgebied, en
    - het toekomstige Leidsche Rijn Centrum;
  • de kloof tussen de twee stadsdelen wordt in de toekomst gedicht door de zogeheten Centrale Zone, parallel aan de Rijksweg A2 en het Amsterdam-Rijnkanaal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPLRUCENTRUMNOORD-0601_0004.png"

Afbeelding 4: Wensbeeld 2030 Hoogbouwvisie

Op de afbeelding is de stad opgedeeld in drie deelgebieden, die ieder hun eigen 'hoogbouwregime' kennen. Er zijn twee plaatsen in Utrecht waar gebouwen mogen komen die hoger zijn dan de rest van de hoogbouw: het Stationsgebied en Leidsche Rijn Centrum.

In beide gebieden kunnen clusters van hoogbouw van in principe maximaal 90 meter komen. In Leidsche Rijn Centrum wordt de bouwhoogte niet begrensd; dit is de enige plek in de stad waar hoger gebouwd mag worden dan de Dom. Hierdoor kan deze voor de stad zo belangrijke plek worden gemarkeerd.

Naast de reguliere bouwplantoetsing die voor elke bouwaanvraag wordt uitgevoerd, dient bij projecten boven de 30 meter aanvullend aandacht te worden besteed aan de invloed van de hoogbouw op de omgeving. Dit omdat de klimaatgevolgen dan relatief groter worden. Dit betekent niet dat dergelijke gebouwen niet wenselijk zijn, er is wat meer specialistische aandacht nodig voor de inpassing.

2.3.8 Welstandsnota (2004)

In de Welstandsnota Utrecht, getiteld 'De schoonheid van Utrecht', is geformuleerd op welke wijze het welstandsbeleid van de gemeente Utrecht uitgevoerd zal worden. Dit betreft vanzelfsprekend de welstandstoetsing van omgevingsvergunningplichtige bouwwerken en toetsing op basis van de loketcriteria.

Het bestemmingsplangebied valt binnen de aanduiding ontwikkelingsgebied en krijgt het welstandsniveau 'open' mee. Dit betekent dat verandering of handhaving van het bebouwingsbeeld mogelijk is zowel naar structuur als naar architectuur maar met behoud van landschappelijke waarden.

2.3.9 Kantorenstrategie 2012 (2012)

Om de kantorenmarkt in Utrecht gezond te houden, heeft het college van burgemeester en wethouders besloten selectiever nieuwe kavels uit te geven. De focus is gericht op behoud van een gezonde markt voor de bestaande kantoren en op transformatie van leegstaande gebouwen.

Het college wil een mix van maatregelen om de leegstand aan te pakken. De nadruk ligt daarbij op transformatie van leegstaande panden, op samenwerking met marktpartijen en op kwaliteitsverbetering van bestaande locaties. Dat is nodig om huurders aan te trekken en te behouden. Ook levert acquisitie een bijdrage aan het tegengaan van leegstand.

Het college wil kritisch selecteren waar de komende jaren kantoorbouw mag plaatsvinden. De drie belangrijkste prioritaire locaties hebben elk hun eigen profiel:

• Het Stationsgebied als grootstedelijke locatie;
• De strook langs de Rijksweg A2 in Leidsche Rijn Centrum (Noord), bij het nieuwe NS-station;
• Het zuidelijke deel van Papendorp voor middelgrote kantoren.

2.3.10 Nieuwe ruimtelijke strategie (2012)

De Utrechtse ruimtelijke agenda wordt de komende decennia bepaald door twee grote opgaven. Namelijk het faciliteren van de groei van de stad naar een omvang van 400.000 inwoners en het tegelijkertijd op peil houden van de kwaliteit van de leefomgeving. De groei naar 400.000 inwoners verloopt door veranderingen in de samenleving naar verwachting in een langzamer tempo dan tot voor kort werd aangenomen. De huidige economische recessie en mogelijk structurele verschuivingen in de manier waarop mensen wonen, werken en winkelen zorgen voor een andere vraag naar het gebruik van de ruimte in de stad. De Nieuwe Ruimtelijke Strategie voor Utrecht is het antwoord van het College op de veranderende marktomstandigheden en geeft inzicht in de wijze waarop de gemeente met de problematiek om wil gaan. In de strategie wordt onder andere prioriteit gegeven aan de realisatie van Leidsche Rijn Centrum.

2.3.11 Ontwikkelingskader Horeca Utrecht 2012

De doelstelling van het ontwikkelingskader is het formuleren van de kaders waarbinnen de horeca sector zich kan ontwikkelen in de stad Utrecht. Voor de verschillende gebieden wordt uitgegaan van profielgebieden. Leidsche Rijn Centrum en Vleuten – De Meern is daarin opgenomen als profielgebied 11.

Dit profiel is gericht op een (gefaseerde) ontwikkeling van een compleet horeca-aanbod met een winkelondersteunende functie. Tevens richt het profiel zich op de ontwikkeling van een uitgangsgebied voor de regio met een gecombineerde functie voor de dag, avond en nacht.

De ontwikkeling van Leidsche Rijn Centrum heeft te maken met een weinig voorspelbare dynamiek van de markt, wat vraagt om flexibiliteit in het plannen en de omvang van de horeca. Binnen Leidsche Rijn is het voorzieningenniveau vooralsnog beperkt en is het horeca-aanbod gering, zodat er voor nieuwe horeca ruimte lijkt te zijn. In Leidsche Rijn Centrum is de balans tussen detailhandel en horeca cruciaal.

2.3.12 Ontwikkelingskader Detailhandel 2012

Het Ontwikkelingskader Detailhandel 2012 beschrijft de wijze waarop de gemeente nu en in de komende jaren de totstandkoming van detailhandelsplannen wil begeleiden, faciliteren en toetsen. Daarnaast beschrijft dit kader hoe de gemeente wil omgaan met ontwikkelingen in de bestaande winkelgebieden. Het is een algemeen beleidskader op basis waarvan specifieke gebieden en plannen op maat ontwikkeld en beoordeeld kunnen worden.

Detailhandel is een dynamische markt. De huidige marktomstandigheden en ontwikkelingen, waaronder de ontwikkeling van internetaankopen, beïnvloeden de behoefte aan fysieke winkels, ook in Utrecht. Maar Utrecht groeit en kent nog een achterstand in het winkelaanbod. Het ontwikkelingskader beschrijft de te verwachten ontwikkelingen en maakt inzichtelijk welke uitbreidingen en toevoegingen van winkelgebieden in Utrecht gepland zijn. Daarnaast beschrijft het kader hoe de gemeente om wil gaan met het uitbreidingsvolume van winkeloppervlak in relatie tot de huidige economische omstandigheden en de te verwachten groei van de aankopen via internet. Verder beschrijft het kader op hoofdlijnen hoe het gemeentebestuur zich opstelt ten aanzien van detailhandel buiten winkelgebieden.

2.3.13 Beleidsnota Hotels Utrecht 2010 - 2020, A Room with a View

Op dit moment telt de stad 1400 hotelkamers. De hotelbranche speelt een belangrijke rol in de Utrechtse ambities op het gebied van kennis en cultuur. Utrecht wil vooral bijzondere kwaliteiten toevoegen en biedt ruimte voor kleinschalige hotels, low budget hotels, Bed & Breakfasts en hotels die een uniek concept aan het hotelaanbod toevoegen (zogenaamde experience hotels). De realisatie daarvan is minder locatiegebonden. Grotere hotels kunnen in Leidsche Rijn Centrum, Papendorp en in het Stationsgebied gerealiseerd worden. Utrecht verwacht de komende 10 jaar zowel meer zakelijke bezoekers als individuele toeristen naar de stad te trekken met aantrekkelijke evenementen, groei van de zakelijke dienstverlening en een uitgebreid cultureel voorzieningenniveau en programma.

2.3.14 Ontwikkelings- en toetsingkader grootschalige leisurevoorzieningen gemeente Utrecht 2003-2015

Het ontwikkelings- en toetsingskader grootschalige leisurevoorzieningen dient leisureontwikkelingen in de markt zoveel mogelijk te faciliteren. Hierbij wordt leisure gedefinieerd als: grootschalige commerciële en niet commerciële (combinaties van) voorzieningen in de sectoren sport & recreatie, cultuur, welness, uitgaan/entertainment en attracties.

In de gemeente is behoefte aan ontwikkeling van grootschalige leisurevoorzieningen. Er is gekozen om Utrecht te positioneren op de drie leisure kenmerken 'cultuur', 'shopping' en 'entertainment & uitgaan', waarbij ruimte is voor twee leisureconcentratiegebieden en vier locaties voor specifieke leisurefuncties. Leidsche Rijn Centrum is met het stationsgebied aangegeven als één van de twee leisureconcentratiegebieden. De vier specifieke locaties zijn The Wall, Máximapark (voorheen Leidsche Rijn Park), Haarrijnseplas en Maarschalkerweerd.

2.3.15 De ontdekking van Utrecht: Actieplan Cultuur 2008-2020

In de nota 'De ontdekking van Utrecht' wordt het gemeentelijk cultuurbeleid geformuleerd. Het actieplan beschrijft ook het cultureel ondernemerschap in de wijk en de ontwikkeling van een culturele infrastructuur in Leidsche Rijn. De ontwikkelingen in Leidsche Rijn Centrum dragen hier in belangrijke mate aan bij.

2.3.16 Groenstructuurplan Utrecht 'Stad en land verbonden' 2007

Gemeente Utrecht heeft een Groenstructuurplan vastgesteld ter behoud en ontwikkeling van de kwaliteiten van het stedelijk groen als onderdeel van een kwalitatief hoogstaand woon- en vestigingsklimaat.

Het plangebied is geen onderdeel van de provinciale ecologische hoofdstructuur of de stedelijke hoofdgroenstructuur. Zie verder paragraaf 4.7

2.3.17 Bomenbeleid Utrecht (2009)

Eén van de belangrijkste doelen van het Utrechtse bomenbeleid is een samenhangende bomenstructuur voor de stad te verbeteren en te ontwikkelen, gebaseerd op cultuurhistorische, ruimtelijke en ecologische uitgangspunten en milieu. Voor de periode tot 2030 zet de gemeente in op behoud en ontwikkeling van de bomenstructuur. In het plangebied zijn geen bomen aanwezig. Derhalve wordt in dit bestemmingsplan geen bomenparagraaf opgenomen.

2.3.18 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan 2005-2020

In het gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP) 2005-2020 staat de gemeentelijke visie op het verkeer en vervoer in Utrecht tot 2020. Een langetermijnvisie op verkeer en vervoer is onder andere nodig om de groei van de mobiliteit in de toekomst goed op te kunnen vangen. Om een goede balans tussen bereikbaarheid, veiligheid en leefmilieu te realiseren worden de economische belangrijke gebieden, kerngebieden zoals Leidsche Rijn Centrum, via een aantal verkeersassen voor openbaar vervoer, autoverkeer en goederenverkeer goed bereikbaar gemaakt. In de overige gebieden (verblijfsgebieden) en rond de overige verkeersassen krijgen veiligheid en leefmilieu prioriteit.

In het GVVP is Leidsche Rijn Centrum aangeduid als poort voor OV-reizigers naar de stad. Op termijn wordt uitgegaan van een InterRegio-treinstation en ook is er in het plangebied een primaire OV-as geprojecteerd, deze wordt mogelijk later om gevormd tot sneltram . Verder krijgt de autobereikbaarheid (beperkt) aandacht en is een aantal gewenste fietsroutes aangegeven. In hoofdstuk 3.2.4 wordt hier nader op ingegaan.

2.3.19 Nota Stallen en Parkeren 2013

De gemeenteraad heeft op donderdag 28 maart 2013 de Nota Stallen en Parkeren vastgesteld. Hiermee is het nieuwe beleid van kracht. Samen met de nota Stallen en Parkeren zijn ook enkele uitwerkingen door de gemeenteraad vastgesteld.

Hiermee is het nieuwe beleid van kracht, waaronder de parkeernormen Fiets en Auto waarmee de gemeente de benodigde capaciteit van het (fiets)parkeren bepaalt.
Voor de veiligheid, leefbaarheid en aantrekkelijkheid van Utrecht geeft de gemeente meer ruimte aan voetgangers en fietsers. Dit betekent dat er op sommige plekken op straat minder ruimte komt voor geparkeerde auto's. De gemeente stimuleert auto's om langs de rand van de stad te parkeren: in één van de drie herkenbare grote P+R terreinen, bij NS-stations en andere OV-knooppunten. Als stimulans voor binnenstedelijke ontwikkelingen, en daarmee voor een aantrekkelijke en bereikbare stad, zijn de autoparkeernormen in betaald parkeergebied verlaagd . Ook schept de gemeente flexibiliteit door de vrijstellingsmogelijkheden van de parkeernormen te verruimen. Nieuw in de gemeentelijke aanpak is de verplichting om bij nieuwe voorzieningen ook fietsenstallingen te realiseren. De parkeernormen hebben een bandbreedte, om optimale flexibiliteit en maatwerk te bieden bij de realisatie van bouwplannen. In paragraaf 3.2.4 Verkeer en parkeren wordt hier nader op ingegaan.

2.3.20 Ambitiedocument Utrecht aantrekkelijk en bereikbaar 2012

Utrecht groeit en fiets, OV en auto vragen ruimte in de stad. Het Ambitiedocument "Utrecht aantrekkelijk en bereikbaar" geeft de hoofdlijnen aan waarlangs de ambities voor een aantrekkelijke en bereikbare stad in zeven beleidsprincipes zijn neergelegd:

1.De gebruiker centraal in het mobiliteitsbeleid
2. Kwaliteit in de openbare ruimte centraal stellen
3. Levendige centra op knooppunten
4. De plaats bepaalt de mobiliteitskeuze
5. RSS en HOV (tram) als basis OV-systeem
6. De fiets als primair vervoermiddel in de stad
7. De stedelijke verdeelring wordt stadsboulevard.

In Utrecht vormt Leidsche Rijn Centrum samen met de binnenstad, het stationsgebied en de uithof de podia van kennis en cultuur. Omwille van de synergie is de ruimtelijke samenhang tussen deze gebieden ook van belang. De as van kennis en cultuur kan worden opgehangen aan sterk structurerende OV- en fietsrelaties die de vervoerstromen in oostwestrichting opvangen.
Openbaar vervoer en fiets kennen een forse groei van de bereikbaarheid voor alle kerngebieden. De groei van Leidsche Rijn centrum valt hierbij het meeste op. Dit komt mede door de verdere groei van Leidsche Rijn zelf, maar ook door de investeringen in Randstadspoor, tram en fiets. In paragraaf 3.2.4 Verkeer en parkeren wordt ingegaan op de OV bereikbaarheid van Leidsche Rijn Centrum.

Leidsche Rijn Centrum Noord is ingericht als 30 km zone. Dat betekent dat de fietsers in het gebied over de rijbaan met de auto's meerijden. Vrijliggende fietspaden zijn niet in het gebied aanwezig. Wel kunnen de fietsers goed aansluiten op de doorgaande fietsroute, gelegen langs de Terwijdesingel. De oversteek met de Terwijdesingel is geregeld door middel van verkeerslichten.
Fietsers kunnen via de onderdoorgangen bij het Reykjavikplein en de Oslostraat naar het ten zuiden van het spoor gelegen gebied van Leidsche Rijn Centrum. Aan de zuidkant van het spoor liggen ook de fietsverbindingen naar de bestaande stad.