direct naar inhoud van 4.10 Archeologie
Plan: HOV om de Zuid
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPHOVOMDEZUID-0601

4.10 Archeologie

4.10.1 Toetsingskader

De Archeologische Waardenkaart van de gemeente Utrecht geeft inzicht in de ligging van beschermde en behoudenswaardige archeologische terreinen. Daarnaast geeft de kaart inzicht in de gebieden waarvoor een hogere of lagere archeologische verwachting geldt. De gemeentelijke kaart is geënt op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van de provincie en op de kennis en ervaring opgedaan gedurende tientallen jaren archeologisch onderzoek in de gemeente. Er wordt onderscheid gemaakt tussen beschermde archeologische monumenten, terreinen van hoge archeologische waarde en gebieden van hoge en lage archeologie.

Het gemeentelijk archeologiebeleid heeft tot doel bij te dragen aan de historische beeldvorming over Utrecht en zijn bewoners. Om dit doel optimaal te verwezenlijken vervult de gemeentelijke archeologische dienst een actieve rol. In het gemeentelijk archeologiebeleid wordt afhankelijk van de archeologische waarde, danwel de archeologische verwachtingswaarde zowel naar boven als naar beneden afgeweken van de algemene vrijstelling voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek.

In de op de gemeentelijke archeologische waardenkaart aangeduide gebieden waar een onderzoeksverplichting geldt zal van toekomstige initiatiefnemers tot bodemverstorende activiteiten een inspanning gevraagd kunnen worden om resten uit het verleden op te sporen en zo nodig veilig te stellen. Binnen deze gebieden gelden voor bepaalde ingrepen en activiteiten een aantal vrijstellingen.

Verordening op de archeologische monumentenzorg

Op grond van het Verdrag van Malta dat vertaald is in hoofdstuk V van de Monumentenwet 1988 zijn gemeenten verplicht om het archeologisch erfgoed te beschermen. De wet biedt de mogelijkheid om een verordening vast te stellen en om de bescherming via bestemmingsplannen te regelen. Het is mogelijk om beide wegen te bewandelen. Gezien de complicaties die optreden bij het beschermen van het archeologisch erfgoed in bestemmingsplannen, is gekozen voor een verordening, en voor een verwijzing daarnaar in bestemmingsplannen.

In de verordening op de archeologische monumentenzorg is een vergunningenstelsel opgenomen ter bescherming van het archeologische erfgoed, waarmee de wettelijk vereiste bescherming kan worden geboden. In het bestemmingsplan wordt, wanneer sprake is van archeologische waarden of verwachting een arcering opgenomen op de kaart (verbeelding) met de bestemming Waarde- archeologisch. In de regels wordt in deze dubbelbestemming opgenomen dat de voor Waarde- archeologie aangewezen gronden mede zijn bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting. In een specifieke gebruiksregel wordt geregeld dat onder een met het bestemmingsplan strijdig gebruik in ieder geval wordt begrepen het handelen in strijd met de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg. Het bestemmingsplan houdt op deze manier rekening met de archeologische waarden en verwachting, terwijl in strijd handelen met de specifieke gebruiksregel een economisch delict is.

Hoofdstuk V van de Monumentenwet 1988 (artikel 38 en verder) regelt de archeologische monumentenzorg. De wetgever heeft voor de bescherming van het archeologische erfgoed de gemeente de bevoegdheden toegekend waarmee onderzoek afgedwongen kan worden bij verstoring van de grond en waarmee eisen aan dat onderzoek gesteld kunnen worden.

4.10.2 Plangebied

Binnen het tracé van de HOV-baan zijn, op basis van bureauonderzoek en de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Utrecht, een aantal locaties met een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde aangewezen. Het betreft een stroomgordel van de Romeinse Rijn ter hoogte van de Oud Wulverbroekwetering (tracédeel A), de omgrachting van het voormalige Fort Vossegat en de mogelijke resten van de Romeinse grensweg (limes) of het St. Servatiusklooster (tracédeel B).

Het grootste gedeelte van tracédeel B is in het kader van dit bestemmingsplan onderzocht door onderzoeksbureau RAAP (rapport 1754, 2008). Er zijn tijdens dit booronderzoek geen aanwijzingen voor archeologische vindplaatsen aangetroffen, wel is op een drietal plaatsen een intact bodemprofiel (A-horizont in de noordelijke zone langs de Weg tot de Wetenschap) aangetroffen. De verwachte Romeinse Limesweg of resten van het St. Servatiusklooster zijn niet aangetroffen en ter hoogte van het Fort Vossegat bleek het tracé tot op grote diepte verstoord (Warning 2008). Conform het selectieadvies dient enkel indien de werkzaamheden dieper gaan dan 2 m -MV, archeologische begeleiding plaats te vinden.

Voor de genoemde locaties binnen tracédeel A wordt momenteel archeologisch inventariserend veldonderzoek voorbereid. Afhankelijk van de resultaten daarvan, zal een passende methode gekozen worden om de aanwezige archeologische resten veilig te stellen (inpassen of nader onderzoek). Het noordoostelijke einde van tracédeel B ligt in een zone met komgronden en heeft daardoor een lage archeologische waarde.

4.10.3 Conclusie

De gebieden met archeologische waarden in het plangebied worden beschermd via het vergunningenstelsel in de Verordening op de archeologische monumentenzorg en de specifieke gebruiksregel in het bestemmingsplan.