Plan: | HOV om de Zuid |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPHOVOMDEZUID-0601 |
Drie monumenten langs het tracé zijn beschermd in het kader van de Monumentenwet. Het gaat hier om de Algemene begraafplaats Soestbergen, de Algemene begraafplaats Kovelswade en De Lunetten. Dit zijn drie rijksmonumenten. De Lunetten zijn als onderdeel van de Hollandse Waterlinie voorgedragen voor de lijst van UNESCO met cultureel werelderfgoed. Een beschrijving van de drie monumenten en de gevolgen van de aanleg van de trambaan voor elk van de monumenten is onderstaand opgenomen. De trambaan zal op zorgvuldige wijze worden ingepast. De inpassingsmaatregelen komen voort uit een gemeentelijke inpassingsvisie, die tot stand is gekomen na overleg met onder andere de Rijksdienst voor Monumentenzorg.
De Algemene begraafplaats Soestbergen is in 1829 als eerste algemene begraafplaats aangelegd naar een ontwerp van J.D. Zocher. De parkachtige aanleg in Engelse landschapsstijl met bijbehorende vakindelingen, graven, padenstelsel en beplanting, strekt zich uit tot tegen de spoorlijnen. De begrenzing langs het spoor wordt gekenmerkt door hoge bomen (voornamelijk beuken en populieren) die, deels ook in ouderdom, nog tot de aanleg van de begraafplaats behoren en doorgaans een zeer forse omvang bezitten. De aanwezige vakindelingen, de graven, het padenstelsel en de bomen en beplanting, zijn als onderdeel van het rijksmonument beschermd. Buiten de grens van de begraafplaats aan de zijde van het spoor ligt een greppel met aangrenzend struikgewas. Deze greppel is van belang voor de waterhuishouding van de begraafplaatsen en het spoor.
Gevolgen van aanleg HOV voor de Algemene begraafplaats Soestbergen
De trambaan blijft buiten de rand van de begraafplaats. Voor de aanleg dienen volgens een gedetailleerd bomenonderzoek circa 60 bomen in de strook tussen de begraafplaats en het spoor te worden gerooid. Deze staan op de plek waar de trambaan komt of staan in de obstakelvrije ruimte langs de trambaan, die noodzakelijk is ten behoeve van de veiligheid. Het rooien van deze bomen heeft effect op de bomen die aan de rand van de begraafplaats staan. Niet alleen zijn bomen binnen en buiten de begraafplaats met elkaar vergroeid (zowel wortels als kronen), ook zal de aanleg van de baan zelf gevolgen kunnen hebben voor het bomenbestand. Om deze reden wordt ook een aantal bomen op de rand van de begraafplaats, doch binnen de monumentengrens geveld c.q. gesnoeid. Er hoeven geen graven te worden geruimd ten gevolge van de aanleg van de trambaan.
Er is gedetailleerd onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de aanwezige bomen en de te treffen maatregelen. De resultaten van dit onderzoek zijn betrokken bij de gemeentelijke inpassingsvisie.
Inpassing
De inpassing van de trambaan is gericht op het zoveel mogelijk beperken van de fysieke en ruimtelijke effecten van de trambaan, door de breedte van de baan te versmallen van 8,4 m tot 7,7 m. Een zo groen en open mogelijke ruimtelijke inpassing geldt hier als uitgangspunt, evenals het behoud van bestaande ecologische verbindingen en monumentale waarden.
Voor de Algemene begraafplaats Soestbergen betekent dit dat de trambaan op een vrijdragende constructie langs de begraafplaats wordt gerealiseerd, waardoor de waterhuishoudkundige functie van de huidige greppel gehandhaafd blijft en een maximaal aantal van de huidige (beuken)bomen in de rand van de begraafplaats zich kunnen handhaven.
Vanaf de zijde van de Pelikaanstraat komt de trambaan hoog over (over de fietstunnel Laan van Soestbergen) waarna de baan daalt tot maaiveldhoogte. Over de lengte van de begraafplaats wordt als afscheiding van de trambaan een 1,2 m hoge muur geplaatst, conform de gemeentelijke inpassingsvisie. Deze muur moet verstoring van het verstilde karakter - zowel visueel als geluidstechnisch - tegengaan, maar wel zicht op de begraafplaats vanuit de tram bieden. De muur sluit qua materialisering aan op het historische karakter.
In 1904 is de Algemene begraafplaats Kovelswade aangelegd naar een ontwerp van stadsarchitect W.G. Nieuwenhuis. De begraafplaats is ontworpen in een classicistische stijl met een symmetrisch aangelegd, groen voorplein en diverse hekwerken. De begrenzing langs de spoorlijnen bestaat uit een groenstrook van struiken, lage boompjes en een manshoge taxushaag. Op ooghoogte vormt deze strook een vrij dicht geheel waardoor het groen hier meer een scheidende barrière tussen begraafplaats en spoorlijnen is dan op de Algemene begraafplaats Soestbergen. Evenals op Algemene begraafplaats Soestbergen vormen de aanwezige vakindelingen, graven, padenstelsel, bomen en beplanting een beschermd onderdeel van het rijksmonument.
Gevolgen van aanleg trambaan voor de Algemene begraafplaats Kovelswade
Voor de trambaan ter plaatse van de Algemene begraafplaats Kovelswade geldt - voor zover van toepassing - hetzelfde als voor het deel langs Soestbergen. De trambaan ligt grotendeels buiten de grenzen van de begraafplaats, met uitzondering van een smalle strook (0 tot 3 meter) van circa 200 m lengte. Deze strook is momenteel deels ingericht als gazon deels als groene afscherming met bomen en hogere begroeiing. Binnen de strook zijn geen graven aanwezig. Er hoeven er geen graven te worden geruimd ten gevolge van de aanleg van de trambaan.
Inpassing
De inpassing van de trambaan is gericht op het zoveel mogelijk beperken van de fysieke en ruimtelijke effecten van de trambaan. Net als bij de Algemene begraafplaats Soestbergen, geldt een zo groen en open mogelijke ruimtelijke inpassing als uitgangspunt, evenals het behoud van bestaande ecologische verbindingen en monumentale waarden. Het ontwerp biedt ruimte voor maatregelen om het besloten en groene karakter van de begraafplaats terug te brengen en bomen te compenseren. Vanwege de beschikbare ruimte is het beter mogelijk de afscheiding tussen trambaan en begraafplaats met beplantingen vorm te geven.
Bij de aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie in de eerste helft van de 19e eeuw werd de stad Utrecht achter de linie gebracht. Vanwege een relatief hooggelegen gebied, kon dit deel niet beschermd worden door het onder water te zetten, zoals vaak werd toegepast in die tijd. Vier verdedigingsweren, zogenaamde Lunetten, moesten deze zwakke plek in de linie verdedigbaar maken. Lunet II dateert uit 1819 en bestaat uit een gracht en een maanvormig aardwerk dat bekleed is met bakstenen muren. De gracht is met de gracht van Lunet III verbonden door een 15 m brede verbindingsgracht. De grachten en de oevers zijn beschermd als rijksmonument. Het huidige spoor (ook na de spoorverdubbeling) kruist de verbindingsgracht met een duiker. Het verbindende karakter van de gracht tussen Lunet II en III is mede daardoor in de loop der tijd steeds minder zichtbaar geworden. De waarde van deze zone is gelegen in de oorspronkelijke gracht tussen Lunet II en III en het oorspronkelijke contrast tussen de meer begroeide/bebouwde verdedigingszijde en de open en onbelemmerde aanvalszijde. De structuurvisie uit 2004 formuleert als doelstelling dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie als zodanig beleefbaar moet zijn. Een manier daarvoor is het zogenaamde linierondje – de mogelijkheid om rond een Lunet te lopen.
Gevolgen van aanleg trambaan voor Lunet II en de samenhang tussen de Lunetten
Bij de Lunetten gaat de trambaan over een zijtak van de fortgracht, die onderdeel vormt van het rijksmonument. Het kruisen vindt plaats door middel van een brug. In het ontwerp is rekening gehouden met het verbreden van de onderdoorgang bij de Waterlinie om een ecologische en recreatieve verbinding te realiseren. De passage van de trambaan dient daarom zo smal mogelijk over de fortgracht te worden uitgevoerd. Daarnaast vereist de openheid van het betreffende terrein aan de zuidzijde (Maarschalkerweerd) een zo laag mogelijke ligging van de trambaan.
Om de recreatieve verbinding te realiseren is er een voetgangersbrug over de gracht gelegd, parallel aan de tramverbinding.
Inpassing
Het ontwerp van de trambaan langs de Lunet is er op gericht om de afstand tot de Lunet II zo groot mogelijk te houden en het verbindende karakter van het water tussen Lunet II en Lunet III niet verder aan te tasten. De huidige doorsnijding van de sporenbundel ter hoogte van de Lunetten wordt naast het spoorlichaam verbreed, aan de zijde van Lunet II. Om deze trambaan in te passen, wordt de kruising met de slotgracht uitgevoerd als brug die gecombineerd wordt met een voetgangersbrug welke aansluit op de lange afstand wandelroutes, een en ander conform de inpassingsvisie.
De verkeersbrug, moet de continuïteit en de beleving van de fortgracht tussen de Lunetten accentueren en vrij liggen ten opzichte van de spoorbaan. Een transparante en eenduidige vormgeving van deze brug is wenselijk. De aanleg van de wandelpaden die het mogelijk maken een linieommetje te wandelen alsmede het herstellen van de ecologische verbinding tussen de Lunetten dient hierbij te worden betrokken. Constructie en karakter van de toekomstige wandelbrug dient aan te sluiten bij het karakter van militaire werken.
De aanleg van de trambaan is van invloed op drie rijksmonumenten. Voor Algemene begraafplaats Soestbergen geldt dat de baan buiten de grenzen van het monument blijft, maar wel van invloed is op het monument. Voor Algemene begraafplaats Kovelswade en Lunet II geldt dat de trambaan voor een deel binnen de grenzen van het monument wordt aangelegd.
De aanwezigheid van de rijksmonumenten is gedurende het gehele besluitvormings- en ontwerpproces onderdeel geweest van de te maken afwegingen. Na overleg met de Rijksdienst voor Monumentenzorg is een inpassingsvisie opgesteld, om de invloed van de trambaan op de kwaliteit van de monumenten zo beperkt mogelijk te houden. Door het uitvoeren van de maatregelen die in deze inpassingsvisie staan, blijft de invloed van de trambaan beperkt en is de aanleg acceptabel. Naar verwachting zal ontheffing van de monumentenwet voor alle (rijks)monumenten worden verkregen.