direct naar inhoud van Regels
Plan: HOV-baan De Uithof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPHOVBAANDEUITHOF-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Met de invoering van het nieuwe Bouwbesluit is de omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken volgens de Woningwet overigens vervallen. In plaats daarvan geldt nu een meldingsplicht. Het is echter mogelijk dat volgens andere wetgeving zoals de Monumentenwet wel voor het slopen een vergunning nodig is.

Artikel 1 Begrippen

1.1 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.2 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.3 afhaalzaak:

een specifieke vorm van detailhandel waar in hoofdzaak kant en klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede alcoholvrije drank en consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie anders dan ter plaatse.

1.4 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.5 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.6 bebouwingspercentage:

het met een aanduiding of in de regels aangegeven percentage, dat aangeeft hoeveel van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en bijbehorende bouwwerken.

1.7 bestaand:
  • a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • b. bestaand bouwwerk: een bouwwerk die op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan:
    • 1. aanwezig is én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Woningwet is gebouwd;
    • 2. nog kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een bouwvergunning op grond van de Woningwet.
1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels daarbij bijbehorende bijlagen.

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.11 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.13 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.14 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, kap en/of bijzondere bouwlaag.

1.15 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.16 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels gestelde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.18 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.19 brutovloeroppervlak:

de totale binnen een gebouw beschikbare vloeroppervlakte, inclusief de verdiepingen.

1.20 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren en/of het leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder worden niet verstaan afhaalzaken. Hieronder wordt mede verstaan webwinkels waarbij sprake is van een afhaalpunt voor particulieren en een showroom.

1.21 dienstverlening:

dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus e.d.. Hieronder worden niet verstaan belhuizen.

1.22 dove gevel:

gevel zonder te openen delen, tenzij het bij uitzondering te openen delen betreft die niet direct gelegen zijn aan een geluidsgevoelige ruimte, met voldoende geluidswering om het vereiste binnenniveau overeenkomstig het bouwbesluit te halen.

1.23 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.24 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.25 infiltratievoorziening

een voorziening met een fijnmazige structuur voor waterinfiltratie met een zuiverende werking.

1.26 kantoor:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat dient voor de bedrijfsmatige uitoefening van administratieve werkzaamheden en voor zakelijke dienstverlening, alsmede seminars en congressen die ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie van een kantoorhoudende onderneming en kunnen worden beschouwd als onderdeel van de kantoorfunctie.

1.27 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, religie, onderwijs, kinderopvang, buitenschoolse opvang, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.28 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.29 peil:
  • a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  • b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het
    aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • c. voor gebouwen die grenzen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwwerk.
1.30 plan:

het bestemmingsplan HOV-baan De Uithof met identificatienummer NL.IMRO.0344.BPHOVBAANDEUITHOF-VA01 van de gemeente Utrecht.

1.31 Verordening op de Archeologische Monumentenzorg:

de sedert 22 december 2009 van kracht zijnde Verordening op de Archeologische Monumentenzorg van de gemeente Utrecht.

1.32 vliesgevel:

een, veelal transparant, geluidsscherm op korte afstand van het gebouw (al dan niet constructief verbonden met het gebouw).

1.33 webwinkel:

een bedrijfsruimte bestemd voor de distributie van goederen die door particulieren via een website zijn besteld en betaald en die ter plaatse ter verzending worden aangeboden. Er is bij deze bedrijfsruimte geen sprake van een afhaalpunt voor particulieren en van een showroom.

1.34 Wgh- inrichtingen:

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de dakhelling:

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 de hoogte van een windturbine:

Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, gazons en beplantingen;
  • b. fiets-en voetpaden;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. water, waterbeheer, waaronder infiltratievoorzieningen, en waterberging;
  • e. de bij de bestemming behorende voorzieningen zoals kunstwerken waaronder duikers, bruggen en faunapassages.
3.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

3.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 1 meter hoog mogen zijn;
  • b. het gestelde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer;
  • c. bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die niet voldoen aan hetgeen hier is bepaald, mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.

Artikel 4 Maatschappelijk - Gezondheidszorg

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - Gezondheidszorg aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gezondheidszorg;
  • b. wetenschappelijk onderzoek dat voornamelijk arbeidsextensief is en een duidelijke en aantoonbare relatie heeft met medische of kennisinstellingen in De Uithof en waarvan de output (producten en/of diensten) kennisverbonden activiteiten betreffen en die gericht zijn op of voortvloeien uit kennisontwikkeling en/of kennisoverdracht;
  • c. aan de gezondheidszorg ondergeschikte wetenschappelijke en geneeskundige onderwijsdoeleinden;
  • d. aan de aan de hoofdfunctie ondergeschikte dan wel nevengeschikte werkzaamheden die in hoofdzaak zijn gericht op onderzoek en ontwikkeling en kennisintensieve bedrijvigheid: die voornamelijk arbeidsextensief zijn en een duidelijke en aantoonbare relatie hebben met medische of kennisinstellingen in De Uithof en waarvan de output (producten en/of diensten) voor 50% of meer kennisverbonden activiteiten betreffen en die gericht zijn op of voortvloeien uit kennisontwikkeling en/of kennisoverdracht;
  • e. aan de gezondheidszorg ondergeschikte en zorggerelateerde (commerciële) dienstverlening, zoals een poliklinische apotheek, thuiszorgorganisatie, opticien of een audicien;
  • f. parkeer- en stallingsvoorzieningen;
  • g. aan de functies a. t/m f. ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte, met dien verstande dat zelfstandige kantoren niet zijn toegestaan;
  • h. aan de functie a. ondergeschikte detailhandel;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' tevens ten behoeve van verkeer op maaiveld, waaronder een hoogwaardige openbaarvervoerbaan (HOV-baan) in de vorm van een busbaan;
  • j. voorzieningen ten behoeve van de opslag van gassen.
4.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

4.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte', mag niet worden overschreden;
  • c. de gevel van het hoofdgebouw wordt ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' gebouwd;
  • d. een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder a Wabo, voor het bouwen van een geluidsgevoelig gebouw wordt slechts verleend indien vaststaat dat op de gevel(s) van dit gebouw de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde) ingevolge de beschikking Hogere waarde, met inachtneming van de in deze beschikking gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is een onderdoorgang ten behoeve van verkeer toegestaan, waaronder een hoogwaardige openbaarvervoerbaan (HOV-baan) in de vorm van een busbaan, met een minimale doorrijhoogte van 6,5 meter.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. rijwegen, bestaande uit maximaal twee keer één rijstrook, in- en uitvoegstroken daar niet bij inbegrepen;
  • b. hoogwaardig openbaarvervoerbaan in de vorm van een busbaan, gelegen op maaiveld;
  • c. fiets- en voetpaden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. water en kruisingen met water;
  • f. waterbeheer, waaronder infiltratievoorzieningen, en waterberging;
  • g. geluidwerende voorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen, onderhoudswegen, -paden en -stroken ten behoeve van openbaar vervoer, waaronder een trambaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' een onderdoorgang (ongelijkvloerse kruising) ten behoeve van hoogwaardig openbaarvervoerbaan in de vorm van een trambaan;
  • j. de bij de bestemming behorende verkeers- en groenvoorzieningen, fietsenstallingen, en kunstwerken, waaronder bruggen, faunapassages en duikers.
5.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

5.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag in afwijking van het gestelde onder a., niet meer bedragen dan 10 meter;
  • c. het gestelde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer;
  • d. bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die niet voldoen aan hetgeen hier is bepaald, mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.

Artikel 6 Verkeer - Openbaar Vervoer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Openbaar Vervoer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. hoogwaardige openbaarvervoerbaan (HOV-baan) in de vorm van een bus- en/of trambaan, gelegen op maaiveld;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. parkeervoorzieningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeren';
  • d. halteplaatsen;
  • e. water, waterbeheer, waaronder infiltratievoorzieningen, en waterberging;
  • f. kruisingen met water en wegen;
  • g. onderhoudswegen, -paden en -stroken ten behoeve van openbaar vervoer;
  • h. calamiteitenverkeer;
  • i. geluidwerende voorzieningen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'gezondheidszorg' tevens een overbouwing ten behoeve van gezondheidszorg, bijbehorende voorzieningen en specifiek aan de gezondheidszorg ondergeschikte en zorggerelateerde (commerciële) dienstverlening, zoals een poliklinische apotheek, thuiszorgorganisatie, opticien of audicien;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. de bij de bestemming behorende verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, en kunstwerken, waaronder bruggen, faunapassages en duikers.
6.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming, met inachtneming van het gestelde in artikel 15.1 'milieuzone - geluidsgevoelige functies', mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

6.2.1 Gebouwen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' tevens voor een overbouwing bestaande uit maximaal drie bouwlagen en met een minimale doorrijhoogte van 4,7 meter;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' tevens voor een overbouwing bestaande uit maximaal één bouwlaag en met een minimale doorrijhoogte van 4,5 meter;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' tevens voor een overbouwing bestaande uit maximaal twee bouwlagen en met een minimale doorrijhoogte van 9,25 meter.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag in afwijking van het gestelde onder a., niet meer bedragen dan 10 meter;
  • c. het gestelde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer;
  • d. bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die niet voldoen aan hetgeen hier is bepaald, mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 6.2.1 onder c. voor het ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing 3' toestaan van een overbouwing bestaande uit maximaal twee bouwlagen en met een minimale doorrijhoogte van 6,25 meter, onder de voorwaarde dat deze minimale doorrijhoogte geen belemmering vormt voor de aanleg en het gebruik van de hoogwaardig openbaarvervoerbaan (HOV-baan) in de vorm van een bus- en trambaan.

Artikel 7 Parkeergarage - Waterberging

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Parkeergarage - Waterberging aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parkeervoorzieningen, inclusief ontsluitingswegen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'water' tevens voor water, waterberging en waterbeheer;
  • c. hoogwaardig openbaarvervoerbaan (HOV-baan), in de vorm van een bus- en trambaan, gelegen op maaiveld;
  • d. sportvoorzieningen, zoals een klimwand;
  • e. fiets- en voetpaden;
  • f. kruisingen met water;
  • g. detailhandel, tot een maximale vloeroppervlakte van 400 m2 bvo;
  • h. de bij de bestemming behorende verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
7.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

7.2.1 Gebouwen
  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gebouwen vermeld onder a. mogen uitsluitend worden gebouwd en/of verbouwd indien de onder b. bedoelde functie niet wordt beperkt en in geval van strijdigheid van beide functies schriftelijke toestemming wordt gevraagd aan de waterbeheerder;
  • c. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden;
  • d. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. in afwijking van het gestelde onder a. mag de hoogte van de klimwand en bijbehorende sportvoorzieningen niet hoger zijn dan 35 meter en mogen palen en masten niet meer bedragen dan 10 meter;
  • c. in afwijking van het gestelde onder a. geldt voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer, geen hoogtebeperking;
  • d. bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die niet voldoen aan hetgeen hier is bepaald, mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.

Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeers- en verblijfsgebied voor gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer;
  • b. een hoogwaardige openbaarvervoerbaan (HOV-baan) in de vorm van een busbaan, gelegen op maaiveld;
  • c. fiets- en voetpaden;
  • d. halteplaatsen;
  • e. water, waterbeheer, waaronder infiltratievoorzieningen, en waterberging;
  • f. kruisingen met wegen, water en groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen, onderhoudswegen, -paden en -stroken ten behoeve van openbaar, waaronder een trambaan;
  • h. calamiteitenverkeer;
  • i. geluidwerende voorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. evenementen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onderstation' tevens voor een onderstation ten behoeve van de trambaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' tevens voor opslag;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'gezondheidszorg' tevens een overbouwing ten behoeve van gezondheidszorg, bijbehorende voorzieningen en specifiek aan de gezondheidszorg ondergeschikte en zorggerelateerde (commerciële) dienstverlening, zoals een poliklinische apotheek, thuiszorgorganisatie, opticien of audicien;
  • o. de bij de bestemming behorende erven en terreinen, verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen en kunstwerken, waaronder bruggen, faunapassages en duikers.
8.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen, met inachtneming van het gestelde in artikel 15.1 'milieuzone - geluidsgevoelige functies', bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

8.2.1 Gebouwen
  • a. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m² per gebouw;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • c. in afwijking van het gestelde onder a. en b. mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onderstation' de oppervlakte van het gebouw niet meer bedragen dan 200 m2 en mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 7 meter, en mag ter plaatse van de aanduiding 'opslag' de oppervlakte van het gebouw niet meer bedragen dan 24 m2 en de bouwhoogte niet meer bedragen dan 5 meter;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' tevens voor een overbouwing bestaande uit maximaal drie bouwlagen en met een minimale doorrijhoogte van 4,7 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' tevens voor een overbouwing bestaande uit maximaal één bouwlaag en met een minimale doorrijhoogte van 4,5 meter;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' tevens voor een overbouwing bestaande uit maximaal twee bouwlagen en met een minimale doorrijhoogte van 9,25 meter.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. in afwijking van het gestelde onder a. mag de bouwhoogte van speelvoorzieningen niet meer bedragen dan 4 meter, en mogen palen en masten niet meer bedragen dan 10 meter;
  • c. het gestelde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer;
  • d. bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die niet voldoen aan hetgeen hier is bepaald, mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 8.2.1 onder f. voor het ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing 3' toestaan van een overbouwing bestaande uit maximaal twee bouwlagen, met een minimale doorrijhoogte van 6,25 meter, onder de voorwaarde dat deze minimale doorrijhoogte geen belemmering vormt voor de aanleg en het gebruik van de hoogwaardig openbaarvervoerbaan (HOV-baan) in de vorm van een busbaan.

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen met bijbehorende taluds en oevers;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterbeheer, waaronder infiltratievoorzieningen, en waterberging;
  • d. ecologische verbindingszones;
  • e. kruisingen met auto- en fietsverkeer;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. recreatieve voorzieningen;
  • h. de bij de bestemming behorende waterstaatswerken, kunstwerken en kademuren.
9.2 Bouwregels
  • a. Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, ten dienste van deze bestemming zoals keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en steigers;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' tevens voor een overbouwing met maximaal twee bouwlagen en met een minimale doorrijhoogte van 9,25 meter.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 9.2 onder b. voor het ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing 3' toestaan van een overbouwing met een minimale doorrijhoogte van 6,25 meter, onder de voorwaarde dat deze minimale doorrijhoogte geen belemmering vormt voor de aanleg en het gebruik van de hoogwaardig openbaarvervoerbaan (HOV-baan) in de vorm van een busbaan.

Artikel 10 Waarde - Archeologie

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting.

10.2 Specifieke gebruiksregels

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen, het handelen in strijd met de bij deze regels behorende Verordening op de Archeologische Monumentenzorg.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 11 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene bouwregels

  • a. Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappenhuizen, hellingbanen, entreeportalen, veranda's en afdaken en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het gestelde onder a. voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels door tot gebouwen behorende balkons, afdaken, erkers en dergelijke, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en waarbij de vrije hoogte tot aan het peil minimaal 2,2 meter bedraagt;
  • c. de regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende bepalingen:
    • 1. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
    • 2. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
    • 3. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
    • 4. de laad- en losmogelijkheden;
    • 5. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 13 Algemene gebruiksregels

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van of het laten gebruiken van:

  • a. onbebouwde gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  • b. onbebouwde gronden en/of bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
  • c. stacaravans en recreatiewoningen voor permanente bewoning;
  • d. onbebouwde gronden als kampeerterrein;
  • e. vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • f. onbebouwde gronden als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • g. onbebouwde gronden als stortplaats voor puin en afvalstoffen, voor zover dit niet betreft het storten of opslaan in bij gebouwen behorende tuinen van geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van die tuinen.

Artikel 14 Algemene regel m.b.t. parkeergelegenheid

Op grond van het gestelde in de planregels mogen de voor de verschillende bestemmingen aangewezen gronden daarvoor slechts worden bebouwd en gebruikt onder de voorwaarde dat voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen binnen die bestemming wordt gerealiseerd of in stand gehouden.

Artikel 15 Algemene aanduidingsregels

15.1 milieuzone - geluidsgevoelige functies

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geluidsgevoelige functies' zijn geluidsgevoelige functies uitgesloten.

Artikel 16 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsregels voor het toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de bestemmingsregels voor het plaatsen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen;
  • d. het overschrijden van de maximale bouwhoogte van gebouwen voor het plaatsen van hekwerken of borstweringen ten behoeve van dakterrassen, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte met niet meer dan 1,50 meter mag worden overschreden;
  • e. de bestemmingsregels voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  • f. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
  • g. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 55 meter;
  • h. het gestelde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, trappenhuizen, lichtkappen.

Artikel 17 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 18 Overgangsrecht

18.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %;
  • 3. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • 2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • 3. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatte;
  • 4. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 19 Slotregel


Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan HOV-baan De Uithof.