direct naar inhoud van 5.7 Bodemkwaliteit
Plan: Hotel en Manege, Voordorp
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPHOTELENMANEGE-0601

5.7 Bodemkwaliteit

Het gemeentelijk bodembeleid gaat uit van de volgende algemene uitgangspunten uit de Wet bodembescherming:

  • Nieuwe bodemverontreiniging moet worden voorkomen en indien er toch bodemverontreiniging ontstaat moet de bodem direct worden gesaneerd.
  • Gevallen van ernstige bodemverontreiniging moeten worden gesaneerd als er tevens sprake is van milieuhygiënische risico's. Dit gebeurt functiegericht en kosteneffectief. Tevens is nieuwbouw op een geval van ernstige bodemverontreiniging niet toegestaan zonder saneringsmaatregelen.
  • Hergebruik van (schone of licht verontreinigde) grond kan bij onverdachte terreinen plaats vinden op basis van de bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan.

Plansituatie
Op de locatie is in 2010 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (verkennend bodemonderzoek nieuwbouwproject Groenesteijn, Biltsestraatweg 88 te Utrecht, Van Dijk, Geotechniek en Milieu B.V., 8 maart 2010, 150901). Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt het volgende:

  • De locatie is in gebruik als manege en vóór 1973 als boerderij, er zijn mogelijk drie slootdempingen. Bij een bodemonderzoek uit 1996 zijn lichte verontreinigingen met olie en zware metalen aangetoond en een licht tot matige verontreiniging met lood (aanwezigheid puin).
  • Bij dit onderzoek is de zandige ophooglaag licht verontreinigd met PCB; de kleiige onderlaag licht verontreinigd met kwik, lood en PCB, het dempingmateriaal licht verontreinigd met kwik en lood en het grondwater licht verontreinigd met xylenen en dichlooretheen.
  • De gemeten gehaltes in de grond en grondwater vormen geen aanleiding om een geval van ernstige bodemverontreiniging te vermoeden.

Conclusie
De verontreiniging staat de realisatie van het nieuwbouwplan voor hotel/manege in principe niet in de weg. Het bodemonderzoek moet echter nog getoetst worden bij de procedure van de bouwvergunning. Bij een eventuele grondwateronttrekking voor bijvoorbeeld bouwactiviteiten is het verder van belang om te weten of er in de invloedssfeer van de onttrekking een verontreiniging in het grondwater aanwezig is (momenteel zijn er geen grote verontreinigingen in de directe omgeving bekend). Bij afvoer van licht verontreinigde grond moet rekening gehouden worden met het feit dat deze niet geschikt is voor onbeperkt hergebruik.