5.4 Bodemkwaliteit
Het gemeentelijk bodembeleid gaat uit van de volgende algemene uitgangspunten uit de Wet bodembescherming:
- nieuwe bodemverontreiniging moet worden voorkomen en indien er toch bodemverontreiniging ontstaat moet de bodem direct worden gesaneerd;
- gevallen van ernstige bodemverontreiniging moeten worden gesaneerd als er tevens sprake is van milieuhygiënische risico's. Dit gebeurt functiegericht en kosteneffectief. Tevens is nieuwbouw op een geval van ernstige bodemverontreiniging niet toegestaan zonder saneringsmaatregelen;
- hergebruik van (schone of licht verontreinigde) grond kan bij onverdachte terreinen plaatsvinden op basis van de bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan.
Plansituatie en conclusie
In verband met de geplande nieuwbouw is op het terrein aan de Hindersteinlaan een verkennend bodemonderzoek verricht (Wareco, AZ36, RAP20100921, 27 september 2010). Uit dit onderzoek blijkt het volgende:
- er zijn geen aanwijzingen gevonden voor verdachte bodembedreigende activiteiten of aanwezigheid van asbest, ook niet ter plaatse van de gedempte sloten;
- er zijn in de grond tot 3 m-mv plaatselijk lichte verontreinigingen aanwezig met cadmium, kwik, nikkel en PAK;
- in het grondwater zijn licht verhoogde gehaltes aan barium en koper aangetoond;
- bij grondafvoer voor de aanleg van de parkeerkelder is deze niet geschikt voor onbeperkt hergebruik (de indicatieve toetsing geeft klasse wonen aan).
De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.