Galecopperbrug, Westraven

5.4 Luchtkwaliteit

5.4.1 Beleid, wet- en regelgeving

Wet luchtkwaliteit (2007)

De kern van de 'Wet luchtkwaliteit' (Wlk) bestaat uit de (Europese) luchtkwaliteitseisen. Verder bevat zij basisverplichtingen op grond van de richtlijnen, namelijk: plannen, maatregelen, het beoordelen van luchtkwaliteit, verslaglegging en rapportage. Met de Wlk en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden.

Het doel van Wet luchtkwaliteit is het beschermen van mensen tegen de negatieve gevolgen van luchtverontreiniging op de gezondheid. De wet bevat grenswaarden voor de stoffen zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx als NO2), fijn stof (PM10 en PM2,5), koolmonoxide (CO), lood, benzeen, ozon, arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen.

In de praktijk blijken er langs wegen vooral overschrijdingen van de grenswaarden te zijn voor PM10 en NO2.

Ruimtelijke projecten die een bijdrage kunnen leveren aan verslechtering van de luchtkwaliteit kunnen volgens de Wlk alleen doorgang vinden na een expliciete toetsing aan de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen, waarbij een niet in betekende mate bijdrage aan de concentratie is toegestaan (Wm art. 5.16 lid 1c).

Projecten die:

• opgenomen zijn in het Nationaal samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL);
• leiden tot afname van de luchtverontreinigingen;
• 'niet in betekende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreinigingen,

hoeven niet afzonderlijk getoetst te worden aan de wettelijke luchtkwaliteitseisen.

'Niet in betekenende mate bijdragen'

Het begrip NIBM speelt een belangrijke rol in de nieuwe regelgeving en is uitgewerkt in het Besluit 'Niet in betekende mate bijdragen' en de Regeling 'Niet in betekende mate bijdragen'. In de regeling NIBM is een aantal activiteiten bij voorbaat aangemerkt als 'Niet in betekende mate bijdragen'. In het NIBM wordt voor infrastructuur wordt een grens van 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende stof en stikstofdioxide aangemerkt als 'Niet in betekenende mate bijdragen' (ofwel 1,2 µg/m3, Besluit NIBM art. 1 en 2).

Toepasbaarheidsbeginsel en blootstellingscriterium

In de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 zijn ook het toepasbaarheidsbeginsel en het blootstellingscriterium opgenomen. Het toepasbaarheidsbeginsel geeft aan dat op een aantal locaties de luchtkwaliteit niet bepaald hoeft te worden. Het blootstellingscriterium geeft weer dat de luchtkwaliteit dient te worden bepaald op plaatsen waar de bevolking ‘kan worden blootgesteld gedurende een periode die in vergelijking met de middelingstijd van de betreffende luchtkwaliteitseis significant is'.

5.4.2 Luchtkwaliteitsonderzoek

Het project 'Reconstructie A12 Galecopperbrug' is niet rechtstreeks te plaatsen onder een NIBM criterium. Hierdoor zal op een andere wijze inzichtelijk moeten worden gemaakt wat de invloed van het project is op de luchtkwaliteit in de omgeving.
Dit kan plaatsvinden door te bepalen welke luchtkwaliteitsparameters van invloed zijn op de emissies en immissies in de omgeving. Door vast te stellen of de reconstructie van de Galecopperbrug leidt tot verandering van deze paramaters en door vast te stellen wat de impact is van deze eventuele verandering, kan bepaald worden of:

• Het project invloed heeft op de luchtkwaliteit in de omgeving;
• Het project zal leiden tot knelpunten ten aanzien van de Wlk.

Effect aanpassing brug op luchtkwaliteitsparameters

Royal Haskoning heeft namens de Managing Contractor de verandering van luchtkwaliteitsparameters als gevolg van de aanpassing van de Galecopperbrug kwalitatief in beeld gebracht. Dit onderzoek is opgenomen in het bijlagenrapport.

Uit het onderzoek blijkt dat de aanpassing van de Galecopperbrug invloed kan hebben op de luchtkwaliteitsparameters doordat het omgevingskenmerk weghoogte verandert. Door een verhoogde ligging heeft wind meer invloed op de emissies waardoor deze beter worden verdund. Hierdoor zullen de immissies op leefniveau in de omgeving enigszins afnemen.

De verhoging van het brugdek heeft dan ook een positief effect (zij het beperkt) op de luchtkwaliteit ten opzichte van de situatie zonder aanpassing van de brug. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het voorliggende bestemmingsplan niet zal leiden tot knelpunten ten aanzien van de luchtkwaliteitseisen uit de Wlk.