direct naar inhoud van 2.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Entreegebouw, binnenstad
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPENTREEGEBOUWBIN-0601

2.3 Gemeentelijk beleid


Structuurvisie Utrecht 2015-2030 (2004)
Een belangrijk aspect van gemeentelijk beleid is de Structuurvisie Utrecht 2015-2030. Voor de stad Utrecht is op 1 juli 2004 de Structuurvisie Utrecht 2015-2030 vastgesteld. In de structuurvisie zijn de gewenste toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen van de stad Utrecht beschreven.

Plangebied Nieuw Hoog Catharijne is op het ontwikkelingsbeeld 2015 aangeduid als 'centrum stedelijk milieu'. Het betreft in functioneel opzicht een gemengd stedelijk milieu waarbij een hoge mate van multifunctionaliteit wordt nagestreefd. Onder andere, wonen, dienstverlening, kantoren en centrumstedelijke detailhandel worden in de betreffende gronden mogelijk gemaakt. Een Hoogwaardig Openbaarvervoersontsluiting is daarbij van groot belang.

Conclusie:
De revitalisering die middels dit bestemmingsplan planologisch-juridisch wordt mogelijk gemaakt past binnen de Structuurvisie Utrecht aangezien de meest voorname doelstellingen overeenkomen: Creëren van een hoge mate van multifunctionaliteit en goede bereikbaarheid met OV.

Hoogbouwvisie 'Waar wel en waar niet hoog bouwen in Utrecht' (2005)
De doelstelling van de hoogbouwvisie is het leveren van een toetsingskader voor hoogbouwplannen, door ten eerst na te gaan wat de mogelijke bijdrage is die hoogbouw kan leveren aan de ontwikkeling van Utrecht, en ten tweede door het geven van een visie op de meest (on)wenselijke locaties voor hoogbouw.

Voor de hoogbouwvisie is gewerkt met de volgende vaststaande uitgangspunten:

  • hoogbouw wordt altijd in verhouding gezien met de omgeving;
  • behoud van het kleinschalige karakter van stadswijken;
  • de zichtlijnen op de Dom moeten behouden blijven;
  • hoogbouw als middel om om de stad beter zichtbaar en herkenbaar te maken. Utrecht wordt één stad met twee centra: het huidige centrum met stationsgebied en het toekomstige Centrum Leidsche Rijn. De kloof tussen de twee stadsdelen wordt in de toekomst gedicht door de zogeheten Centrale Zone, die ruwweg parallel loopt aan de A2 en het Amsterdam-Rijnkanaal.

In het Wensbeeld 2030 is de stad opgedeeld in een drietal categorieën:

  • a. De Binnentuinen: deze categorie bevat een subcategorie “laag” met een basis van 9 meter en een subcategorie “hoog” met een basis van 15 meter, beiden met de mogelijkheid tot incidentele accenten tot (in principe) het dubbele van de omliggende bebouwingshoogte;
  • b. De Centrale Zone: de basismaat bedraagt in dit gebied 15 of 30 meter. Er zijn accenten tot in het dubbele van de omliggende bebouwingshoogte mogelijk. In een beperkt zoekgebied, kunnen incidentele accenten van 60 tot 80 meter worden geplaatst;
  • c. De Brandpunten: de maximale bebouwingshoogte bedraagt 90 meter, respectievelijk een niet gemaximaliseerde hoogte (Stationsgebied respectievelijk centrum Leidsche Rijn).

Conclusie:
Het plangebied Entreegebouw ligt in het gebied dat in de hoogbouwvisie is aangeduid als de 'Centrale zone', waarbij een hoogte van maximaal 35 meter is toegestaan. De Centrale Zone biedt de vereiste randvoorwaarden om een goed milieu voor hoogbouw te creëren. Dat zijn in ieder geval vanuit bereikbaarheidsoogpunt de meest aangewezen locaties voor ruimtelijk functionele ontwikkelingen.

De schoonheid van Utrecht' Welstandsnota 2004
In de Welstandsnota Utrecht van juli 2004, getiteld "De schoonheid van Utrecht", is geformuleerd op welke wijze het welstandsbeleid van de gemeente Utrecht uitgevoerd zal worden. Dit betreft vanzelfsprekend de welstandstoetsing van bouwvergunningplichtige bouwwerken en toetsing op basis van de loketcriteria.

De nota, die verplicht is om welstandsbeleid te kunnen voeren, kent de volgende doelen:

  • het plaatsen van de welstandsbeoordeling binnen een inhoudelijk, objectief kader waarmee de rechtszekerheid voor de initiatiefnemer wordt gediend;
  • het verhogen van de kwaliteit van de welstandsadvisering;
  • het vastleggen van efficiënte en transparante procedures voor de welstandszorg;
  • het bieden van meer samenhang in het beleid dat zich richt op het uiterlijk van de stad.

Het plangebied is aangeduid met het beleidsniveau 'Open' en heeft daarnaast de aanduiding als 'Ontwikkelingsgebied'. Het beleidsniveau 'Open' wil zeggen dat verandering of handhaving van het bebouwingsbeeld beide mogelijk is, zowel naar structuur als architectuur maar met behoud van landschappelijke waarden. Dit betekent:

  • een vrije en open oriëntatie op het bestaande bebouwingsbeeld;
  • er is ruimte voor vernieuwing;
  • bij gedeeltelijke veranderingen van de structuur wordt aangesloten op de bestaande omgeving.

De aanduiding als 'ontwikkelingsgebied' maakt inzichtelijk dat ten tijde van het opstellen van de Welstandsnota reeds een stedenbouwkundig plan in voorbereiding was of de ruimtelijke plannen nog geen formele status hadden bereikt.

Conclusie:
De twee aanduidingen die op de kaart behorende tot de Welstandsnota staan maken de voorgenomen ontwikkeling van het Entreegebouw mogelijk. Daaruit kan geconcludeerd worden dat de ontwikkeling past binnen de kaders die de Welstandsnota biedt.

Woonvisie 2009-2019: Wonen in een sterke stad
Het college B&W heeft op 14 januari 2010 de woonvisie vastgesteld. De visie schetst de kaders van het woonbeleid van de gemeente Utrecht voor de komende tien jaar. De belangrijkste punten uit de visie zijn: verminderen van de druk op de woningmarkt door nieuwbouw, kwaliteitsverbetering van de bestaande stad door hoogwaardig binnenstedelijk bouwen, betere doorstroming op de woningmarkt en verbetering van de kwaliteit van bestaande woningen. De speerpunten het woningbeleid voor de jaren tot 2019 zijn onder meer: 

  • 1. Kwantiteit, zoveel mogelijk verminderen van de druk op de woningmarkt
  • 2. Binnenstedelijk bouwen met hoge kwaliteit
  • 3. Doorstroming/toegankelijkheid en doelgroepen
  • 4. Kwaliteit van de woningvoorraad
  • 5. Stad van Kennis en Cultuur


Conclusie:
In het bestemmingsplan wordt nieuwe woningbouw mogelijk gemaakt. Het betreft hier zowel een kwantitatieve als kwalitatieve toevoeging. Gezien het feit dat het een kwalitatieve en kwantitatieve impuls betekent voor de Utrechtse woningmarkt waardoor een bepaalde mate van doorstroming gegenereert kan worden in de stad past onderhavige ontwikkeling van woningbouw in de Woonvisie 2009-2019.

Verordening op de archeologische monumentenzorg (2009)
Het gemeentelijk archeologiebeleid heeft tot doel bij te dragen aan de historische beeldvorming over Utrecht en zijn bewoners. Om dit doel optimaal te verwezenlijken vervult de gemeentelijke archeologische dienst een actieve rol. In het gemeentelijk archeologiebeleid wordt afhankelijk van de archeologische waarde, danwel de archeologische verwachtingswaarde zowel naar boven als naar beneden afgeweken van de algemene vrijstelling voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek.

In de op de gemeentelijke archeologische waardenkaart aangeduide gebieden waar een onderzoeksverplichting geldt zal van toekomstige initiatiefnemers tot bodemverstorende activiteiten een inspanning gevraagd kunnen worden om resten uit het verleden op te sporen en zo nodig veilig te stellen. Binnen deze gebieden gelden voor bepaalde ingrepen en activiteiten een aantal vrijstellingen.Voor nadere informatie omtrent het aspect archeologie wordt verwezen naar 5.7.

Economisch profiel Utrecht 2010 (2003)
De Nota Economisch Profiel Utrecht 2010 beschrijft de economische kansen en mogelijkheden van de gemeente Utrecht. Het centrale thema van de nota is 'Utrecht, ontmoetingsplaats voor talent'. Uitgangspunten daarbij zijn: ruimte voor groei, selectiviteit door kwaliteit en profilering op de sterke punten van de stad.

Utrecht kiest voor doorgaande economische groei en ontwikkeling, maar betracht daarbij nadrukkelijk selectiviteit. De volgende speerpunten van beleid zijn aangewezen:

  • sterke dienstverleners: werving van (inter)nationale hoofdkantoren van zakelijke dienstverleners, banken, verzekeraars, ICT en de non-profit sector;
  • medisch cluster: inzetten op Life Sciences en accent leggen op specialistische niches op het gebied van farmacie, zorg, medische technologie en biotechnologie;
  • cluster gastvrijheid: betere benutting van de synergie tussen horeca, detailhandel, kunst & cultuur, sport, toerisme & recreatie en de opleidingen-, congres- en vergadermarkt de doelstelling;
  • MKB - ondernemerstalent: blijvende aandacht en ruimte voor ondernemerstalent uit het MKB en kleinschalige bedrijvigheid.


Tezamen met de Utrechtse binnenstad maakt Hoog Catharijne onderdeel uit van het belangrijkste winkelgebied van Utrecht. In het economisch profiel is voor het Stationsgebied- Hoog Catharijne een uitbreiding van 35.000 m2 bvo voorzien dat een bovenstedelijk karakter heeft.

Conclusie:
Een revitalisering van Hoog Catharijne past in het Economisch profiel Utrecht 2010 aangezien het een optimalisering van de synergie tussen de verschillende functies bewerkstelligt, zowel binnen Nieuw Hoog Catharijne als verbindende factor tussen het station en de Utrechtse binnenstad.

Afsprakenkader kantoorontwikkelingen 2008-2015 (2008)
Om helderheid te scheppen over de stedelijke ontwikkelingsstrategie is het Afsprakenkader Kantoorontwikkelingen 2008-2015 opgesteld. Hierin zijn de hoofdlijnen en bindende afspraken vastgelegd voor de ontwikkeling van kantoren in de stad Utrecht.

De Utrechtse kantorenmarkt is al jaren sterk en gezond. De stad ligt centraal, direct aan de belangrijkste snelwegen A12 en A2, met het grootste NS-station van Nederland en op korte reisafstand van Schiphol. Dit maakt Utrecht de ideale vestigingsplaats voor nationale kantoren en zakelijke dienstverleners.

Conclusie:
In onderhavig bestemmingsplan wordt 600 m2 ten behoeve van kantoren mogelijk gemaakt. Hierbij gaat het om een verplaatsing van kantoren die reeds aanwezig zijn en is geen sprake van extra ontwikkeling van kantoren. De functie voor kantoren in dit bestemmingsplan past binnen het afsprakenkader kantoorontwikkeling.

Detailhandelsnota "Boodschap aan winkels" (2000)
Een van de belangrijkste doelstellingen uit de Detailhandelsnota 'Boodschap aan winkels' is het versterken van de nationale en regionale positie van Utrecht als winkelstad. Om dit te realiseren zijn een aansprekend aanbod woondetailhandel en een gevarieerd en hoogwaardig aanbod van winkels in het stadscentrum nodig en moeten de winkelgebieden goed bereikbaar zijn. In de wijken en buurten moeten inwoners terechtkunnen in aantrekkelijke winkelcentra voor een compleet aanbod van dagelijkse boodschappen. Op buurt- en wijkniveau streeft de gemeente naar het in stand houden en versterken van een perspectiefrijke stedelijke detailhandelsstructuur.

Utrecht maakt deel uit van de stadsgewestelijke winkelstructuur. Het stadscentrum (Binnenstad en Hoog Catharijne) vormt de top van deze structuur en is met de bovenregionale en landelijke functies een winkelgebied van bijzondere orde.

In overleg met de verschillende betrokken partijen is een visie ontwikkeld voor het Utrecht Centrum project (UCP). Uitgangspunt in die visie is dat de verschillende binnenstedelijke gebieden (Jaarbeursgebied, Hoog Catharijne, Centraal Station en de Oude Binnenstad) gezamenlijk en in hun compactheid en verscheidenheid uniek zijn in Nederland. Om deze uniciteit optimaal te benutten is het zaak de diverse deelgebieden zo op elkaar af te stemmen. Het totale gebied is ingedeeld in themagebieden. Op deze wijze is door de partijen gezamenlijk het kader van de strategische en synergetische ontwikkeling van het stadscentrum bepaald. daarbij wordt tevens een kwalitatieve verbetering van de openbare ruimte nagestreefd.

Conform de detailhandelsnota dient Hoog Catharijne zich te onderscheiden door meer het accent te leggen op algemene warenhuizen, filiaalbedrijven, nieuwe internationale formules, branchespecifieke warenhuizen, lifestyle winkels en nadrukkelijke aanbod van dagelijkse goederen. Nieuw Hoog Catharijne zal daarnaast meer moeten inspelen op de verblijvende consument (Horeca, film, etc..).

Conclusie:
Het Entreegebouw maakt een belangrijk onderdeel uit van (Nieuw) Hoog Catharijne. In dit bestemmingsplan worden de voorgenomen winkelcategorien mogelijk gemaakt waardoor de ontwikkelingen in lijn liggen met de visie vanuit de Detailhandelsnota.

Ontwikkelingskader Horeca Utrecht (2007)
Het Ontwikkelingskader Horeca Utrecht geeft aan hoe de gemeente Utrecht om wil gaan met de vestiging van horeca in de stad. Utrecht kiest voor versterking van de horecafunctie in een aantal deelgebieden, met een bestaand cluster van horeca of functioneel gemengd karakter.

Voor een groot aantal gebieden zijn gebiedsprofielen opgesteld waarbij de mogelijke ontwikkelingsruimte en wenselijke ontwikkelingsrichting is aangegeven. Over het plangebied staat er het volgende: 'Het Nieuw Hoog Catharijne is een aangenaam winkelcentrum, dat een prettige uitwisseling kent met de Binnenstad. Binnen het winkelgebied bieden op de juiste plekken winkelvoorzieningen een extra versterking van de verblijfskwaliteit.' Hoog Catharijne wordt hierbij gezien als een perspectiefrijk gebied met een aantrekkelijke mix van detailhandel, cultuur en horeca, waarbij het winkelend publiek de doelgroep is. Hierbij dient gezocht te worden naar een samenhang tussen het winkelaanbod en de horeca en naar een kwalitatief goede mix van horecabedrijven. Uitbeiding is gewenst in de categorie D1 (Restaurants) en D2 (Dag-horeca). Hierbij kan tevens gedacht worden aan realisatie van een ruim terras. Aan de rand van Hoog Catharijne zou eventueel ruimte zijn voor café's en een spraakmakende uitgaansgelegenheid. In de nota zijn de locaties voor de diverse horecagelegenheden doelbewust niet geconcretiseerd.

Conclusie:
Binnen het plangebied wordt op diverse plaatsen horeca mogelijk gemaakt die ondersteunend is aan de winkelvoorziening en overige functies in het gebouw. In de plint tegenover het Muziekpaleis kunnen zich ook cafés vestigen.

Bomenbeleid Utrecht (2009)
Een van de belangrijkste doelen van het Utrechtse bomenbeleid is een samenhangende bomenstructuur voor de stad te verbeteren en te ontwikkelen, gebaseerd op cultuurhistorische, ruimtelijke en ecologische uitgangspunten en milieu.

Voor 2030 zet de gemeente in op het behoud en de ontwikkeling van de bomenstructuur. Dit zal gebeuren door twee beleidsdoelstellingen:

  • Waar mogelijk ontbrekende bomen in de bomenstructuur aanvullen om zo een samenhangende structuur te creëren. Dat betekent bij de ruimtelijke plannen in de komende jaren bezien waar bomen kunnen worden toegevoegd om zo de bomenlanen en pleinen te completeren. Daarnaast bij ingrepen in de huidige structuur op basis van een goed programma van eisen de structuur weer aanvullen;
  • De bomenstructuur verder verbeteren door extra zorg aan beheer en onderhoud te besteden. Dit kan resulteren in extra zorg bij aanplanting van bomen, bij groeiplaatsen van oudere bomen, bij de verzorging van de bomen in de jeugdfase en bij bomenziekten.

Sinds 1 januari 2007 kennen alle gemeentelijke ruimtelijke plannen in de stad een bomenparagraaf. De bomenparagraaf biedt vanaf het begin en in alle fasen van een planproces de mogelijkheid een belangenafweging te maken over de gevolgen van een ruimtelijk plan voor bomen. Voor nadere informatie omtrent de omgang met bomen in het plangebied wordt verwezen naar 4.2.3 .

Volksgezondheid
Een gezonde leefomgeving is een leefomgeving die als prettig wordt ervaren, uitnodigt tot gezond gedrag en waar de druk op onze gezondheid zo laag mogelijk is. Bij een gezonde leefomgeving gaat het zowel om harde milieuaspecten van de omgeving (zoals lucht- en geluidskwaliteit) als de inrichting van de omgeving en de manier waarop we deze beleven. Kortom een aantrekkelijke en gezonde plek waar we graag willen wonen en waar we graag vertoeven. Een gezonde omgeving is te kenmerken als:

  • ruimte waarin bewegen wordt gestimuleerd;
  • belevingskwaliteit door aanwezigheid van voldoende groen en water van voldoende kwaliteit;
  • geluidskwaliteit in de vorm van stilte en rust;
  • een goede luchtkwaliteit;
  • ruimte waar mensen zich prettig en sociaal veilig voelen;
  • een gezonde leefomgeving heeft dus een gezondheidsbeschermende en een gezondheidsbevorderende kant;
  • een gezonde leefomgeving is een duurzame leefomgeving.

Conclusie:
Het bestemmingsplan biedt een kader om voornoemde volksgezondsheidaspecten zo optimaal mogelijk vorm te geven, waarbij in hoofdstuk 5 van dit bestemmingsplan uitgebreid aandacht wordt besteed aan de factoren lucht en geluid.