Plan: | Catharijnesingel |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPCATHARIJNESINGEL-0601 |
Voor het plangebied is het structuurplan riolering en waterhuishouding Stationsgebied Utrecht opgesteld. Hieronder volgt een beknopte weergave van de te nemen maatregelen met betrekking tot de waterhuishouding van het Stationsgebied, waarbij zal worden voldaan aan de wettelijke en technisch noodzakelijk randvoorwaarden. Voor volledige weergave van de plannen wordt verwezen naar het Structuurplan dat in de bijlage is toegevoegd.
Europese Kaderrichtlijn Water
Sinds 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. Met deze richtlijn wil Europa het oppervlakte- en grondwater kwalitatief en ecologisch beschermen en verbeteren en een duurzaam gebruik van water bevorderen. De Europese Kaderrichtlijn water stelt doelen voor een goede ecologische en chemische toestand van het oppervlaktewater en het grondwater. Voor de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water binnen Nederland heeft de afgelopen jaren een intensieve samenwerking op het niveau van (deel)stroomgebieden en gebiedsprocessen plaatsgevonden.
Uitgangspunten en principes van de Europese Kaderrichtlijn Water:
- de vervuiler betaalt;
- de gebruiker betaalt;
- sinds 2000 geen achteruitgang van chemische en ecologische toestand;
- resultaatverplichting in 2015;
- stroomgebiedbenadering (op Europees niveau).
Als rapportage-eenheid richting Brussel worden de waterlichamen aangehouden. Dit zijn wateren met een achterliggend stroom- of afwateringsgebied van 10 km2 of meer.
Nationaal Bestuursakkoord Water (2003)
Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is een overeenkomst tussen het Rijk, de provincies, het InterProvinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. Het NBW heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden. Hierbij wordt rekening gehouden met de veranderende omstandigheden, zoals de klimaatverandering, zeespiegelstijging en toename van verharding. De aanpak en maatregelen vindt gefaseerd plaats. Uitwerking van veiligheid en het voorkomen van wateroverlast vindt plaats waar nodig en mogelijk. Een en ander is een uitwerking van het geldende beleid uit de vierde nota waterhuishouding uit 1998.
Waterhuishoudingsplan Provincie Utrecht
Hoofddoel van het provinciaal waterhuishoudingsplan is "een veilig en bewoonbaar land te hebben en te houden, streven naar een gezond en veerkrachtig watersysteem en een duurzaam gebruik van water voor mens en natuur". Onder duurzaam waterbeheer wordt in verband verstaan:
- niet afwentelen van knelpunten;
- zo min mogelijk gebruik van technische maatregelen;
- selectie van maatregelen volgens bergingstrits "vasthouden-bergen-afvoeren";
- kiezen van maatregelen op grond van integrale afwegingen;
- meervoudig ruimtegebruik.
Waterbeheerplan 2003 - 2007 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (2003)
Het beleid van het hoogheemraadschap is voor stedelijke ontwikkelingen gericht op het streven naar robuuste. meer zelfvoorzienende en veerkrachtige watersystemen waarbij water één van de ordenende principes is. Algemene doelstellingen daarvan zijn:
- vastleggen van ruimte voor het oplossen van huidige en toekomstige knelpunten "wateroverlast" en
"watertekort", om water op te vangen en zo elders wateroverlast te voorkomen (piekberging) of om water
te reserveren voor droge periodes;
- saneren van vervuilingsbronnen en vermijden van nieuwe vervuilingsbronnen, onder meer door het gebruik
van niet uitloogbare materialen, het terugdringen van vuilemissie van wegen en het verminderen van de
emissie van bestrijdingsmiddelen.
“Water voorop!” Waterbeheerplan 2010-2015 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
(2009)
Het waterbeheerplan beschrijft in hoofdlijnen de belangrijkste doelen en maatregelen die het waterschap de komende zes jaar wil bereiken en uitvoeren. In het plan staat hoe Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden zorgt voor een duurzaam, schoon en veilig watersysteem.
In het waterbeheerplan zijn onder andere de maatregelen voor de KRW vastgelegd. Voor de maatregelen geldt een resultaatsverplichting voor eind 2015. De doelen die aan deze maatregelen ten grondslag liggen zijn vastgelegd in het Waterplan van de Provincie Utrecht.
Waterstructuurvisie, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (2002)
In de waterstructuurvisie wordt een middellange- tot langetermijnvisie ontwikkeld voor een duurzamer waterbeheer voor het beheersgebied van De Stichtse Rijnlanden. In het plangebied speelt het ontwikkelen van een duurzaam stedelijk waterbeheer met name voor bestaand gebied. Het gaat daarbij dan met name om het schone water schoon te houden en zo langs mogelijk vast te houden, te infiltreren, af te koppelen en waar mogelijk een verbeterd gescheiden rioleringssysteem aan te leggen en om voldoende waterberging te realiseren.
Waterplan gemeente Utrecht (2004)
Het doel van het gemeentelijk waterplan is het ral;sieren van een watersysteem voor de toekomst dat aansluit bij de natuurlijke omstandigheden op en rond het gemeentelijk grondgebied. In het plan zijn tien concrete ambities voor 2030 opgenomen voor het waterbeheer in Utrecht:
- geen bronnen van verontreiniging in het Kromme Rijngebied;
- de diffuse verontreiniging van water is verregaand teruggebracht;
- alle puntbronnen zijn bekend en grotendeels gesaneerd;
- schoon en verontreinigd hemel-, grond- en oppervlaktewater zijn gescheiden;
- er is geen wateroverlast vanuit het Kromme Rijngebied;
- Utrecht kan veel meer hemelwater aan;
- de stad bezorgt de stroomafwaartse gebieden geen wateroverlast;
- de waterketen is geoptimaliseerd;
- het water is een volwaardig onderdeel van de leefomgeving;
- het waterbeheer is begrijpelijk en bruikbaar voor de inwoners.
Deze ambities moeten ertoe leiden dat in 2030 het streefbeeld wordt gehaald. het streefbeeld heeft als speerpunten het bergen van schoon water in droge tijden, het verbeteren van de waterkwaliteit in de stad en het aantrekkelijk van water om te zien, te beleven en te gebruiken.
Om dit streefbeeld te realiseren dient de samenwerking tussen de betrokken waterpartners actief te worden versterkt. Ook moet het aspect water zo creatief en zo vroeg mogelijk worden betrokken bij ruimtelijke plannen en dient strategisch te worden gecommuniceerd om het draagvlak voor het waterbelang bij bewoners en bedrijven te vergroten.
Afval-, hemel- en grondwaterplan Utrecht 2007-2010
Het beleid ten aanzien van de riolering is vastgelegd in het Gemeentelijk afval-, hemel- en grondwaterplan Utrecht 2007-2010. In het Gemeentelijk afval-, hemel- en grondwaterplan is een aantal doelen geformuleerd:
- doelmatige inzameling en transport van afvalwater;
- doelmatige inzameling en verwerking overtollig hemelwater;
- bevorderen van een schoon milieu;
- voorkomen van overlast en risico's volksgezondheid;
- doelmatige uitvoering rioolbeheer;
- doelmatige inzameling en verwerking overtollig grondwater.
In het Stationsgebied van Utrecht ligt in totaal ruim 18 km riolering in beheer bij de gemeente Utrecht. Bijna de helft van het plangebied heeft een gemengd rioolstelsel (13,6 km). Dit betekent dat het ingezamelde afval- en hemelwater via dezelfde buis worden afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Op het gemengde rioolstelsel is ruim 40% van het verhard oppervlak (26 van de 61 ha) binnen het Stationsgebied aangesloten.
Naast de gemengde riolering liggen er op diverse locaties in het Stationsgebied hemelwaterriolen (3,8 km) en duikers. Op deze riolen is het resterende deel van het afvoerende verhard oppervlak (35 ha) aangesloten. Via deze leidingen wordt het hemelwater rechtstreeks geloosd op het oppervlaktewater in het Stationsgebied. Verder ligt er een grotendeels overkluisd oppervlaktewatersysteem, bestaande uit de Leidsche Rijn, de Catharijnesingel en de Kruisvaart. In de huidige situatie hebben de ondergrondse duikers en spuikokers een functie voor de aan- en afvoer van oppervlaktewater van de Kromme Rijn naar de Vecht en voor de afvoer van hemelwater.
Het Masterplan Stationsgebied Utrecht voorziet in het terugbrengen van de Catharijnesingel en de Leidsche Rijn als open water. Hierdoor neemt de hoeveelheid oppervlaktewater in het gebied van 1,8 ha toe tot 4,1 ha. Dit is 6,7% ten opzichte van het verhard oppervlak. Verder zorgt de ontwikkeling van het Stationsgebied voor een verdrievoudiging van de afvalwaterproductie in het gebied. Het extra aanbod is echter zonder grote aanpassingen aan de bestaande riolering te verwerken. De hoeveelheid af te voeren overtollig hemelwater neemt niet toe, omdat het verhard oppervlak in het gebied niet toeneemt. Dit wordt mede veroorzaakt door het opengraven van de Catharijnesingel waardoor wegverharding wordt vervangen door oppervlaktewater.
Met het ontduikeren van de Catharijnesingel dient de oever onder andere een waterkerende functie te krijgen. In overeenstemming met de plannen voor het Muziekpaleis zal aan de oostzijde ter hoogte van de ondergrondse faciliteiten een keermuur aangebracht worden van +1,15 meter NAP ter bescherming tegen hoge waterstanden.
Ook het oppervlaktewatersysteem moet blijven functioneren als de bestaande duikers en spuikokers worden opgeheven. Naast de ontwikkelingen binnen het Stationsgebied zorgt ook landelijk beleid ervoor dat de riolering in het Stationsgebied moet worden aangepast. Ruim 40% van de riolering in het Stationsgebied ligt binnen de door POS voorziene kabel- en leidingvrije ontwikkelingsgebieden. Deze riolen moeten zodanig worden verlegd of zodanig worden opgeheven dat het rioleringssysteem blijft functioneren. Door de ontwikkelingen binnen de bouwvlekken van Vredenburg en de Catharijnesingel vervalt over een lengte van 500 meter de hoofdafvoerroute van de gemengde riolering. Dit wordt opgelost door aan de westzijde van de Catharijnesingel het riool over 1.000 meter te verzwaren en aan de oostzijde te verleggen/ verzwaren over 350 meter. Tevens zal een nieuwe doorsteek worden gerealiseerd in het te handhaven Corio-gebouw tussen het Vredenburgplein en de Catharijnesingel.
De 2,3 ha extra oppervlaktewater die ontstaat door het opengraven van de Catharijnesingel en Leidsche Rijn wordt ingezet als compensatie van eventueel extra afvoerende verhard oppervlak in het Stationsgebied (conform de eis van het HDSR). Hierdoor is voor de afzonderlijke ontwikkelingen binnen het Stationsgebied geen compensatie meer benodigd.
De maatregelen aan het oppervlaktewatersysteem betreffen hoofdzakelijk tijdelijke pompvoorzieningen. Definitieve ingrepen betreffen:
- Het terugbrengen van de Catharijnesingel en Leische Rijn met een minimale waterdiepte van 1,70 meter,
een doorvaarhoogte van 2,75 meter en een doorvaartbreedte van 14 meter;
- De aanleg van een waterscheidende voorziening tussen de Catharijnesingel en de Leidsche Rijn ter hoogte
van de Nieuwe Stationsstraat.
In het kader van de aanvraag tot vaststelling van het bestemmingsplan voor de Catharijnesingel is een watertoetsprocedure doorlopen. De watertoets is een procesinstrument om ruimtelijke plannen en besluiten te toetsen op de mate waarin rekening wordt gehouden met waterhuishoudkundige aspecten zoals waterberging, wateroverlast en waterkwaliteit.
Op basis van de watertoets, zoals opgesteld voor het plangebied, hebben het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) en de gemeente op 1 oktober 2009 overleg gevoerd over het bestemmingsplan. Hierin is besloten om de toelichting te verduidelijken op het onderdeel riolering en de waterkerende functie in de bestemmingen water en verkeer-verblijfsgebied te beschermen door in de bestemmingsomschrijving van die bestemmingen toe te voegen: waterstaatkundige voorzieningen. Op die manier is de waterkering veilig gesteld in dit plan. Door de 'waterstaatkundige voorzieningen' worden de ondergrondse faciliteiten en de omgeving daarvan beschermd tegen wateroverlast. Om daarnaast wegzijging van oppervlaktewater naar het grondwater te voorkomen aan de oostzijde zal eventueel een waterdichte bodem aangelegd worden. Dit is vooralsnog een aandachtspunt.
De watertoets is akkoord bevonden door het HDSR op 9 oktober 2009 (HDSR, Wateradvies bestemmingsplan Catharijnesingel, 9 oktober 2009 ). Aangezien een positief wateradvies is afgegeven zijn er met het oog op het aspect water geen belemmeringen voor de voortgang van het project.