direct naar inhoud van 4.9 Archeologie
Plan: Catharijnesingel
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPCATHARIJNESINGEL-0601

4.9 Archeologie


Wettelijk kader
In 1992 heeft Nederland het Europese Verdrag van Malta ondertekend en in 1998 geratificeerd. Doel van dit Verdrag is een betere bescherming van het Europese archeologische erfgoed door een structurele inpassing van de archeologie in ruimtelijke ordeningstrajecten. Eén van de belangrijkste uitgangspunten van het Verdrag van Malta is dat archeologische waarden zoveel mogelijk in situ in de bodem bewaard dienen te blijven. Alleen als behoud in situ niet mogelijk is, wordt overgegaan tot behoud van de archeologische informatie ex situ, door middel van opgraven en bewaren in depot. Het onderzoek naar de aanwezigheid van archeologische waarden dient in een zo vroeg mogelijk stadium plaats te vinden, zodat hiermee bij de planontwikkeling rekening gehouden kan worden. Het Verdrag van Malta richt zich tevens op een toename van kennis, herkenbaarheid en beleefbaarheid van het archeologische erfgoed.

Het Verdrag van Malta heeft in Nederland geresulteerd in een ingrijpende herziening van de Monumentenwet uit 1988, die op 1 september 2007 met de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht is geworden. Hiermee zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. In de nieuwe wetgeving is de bescherming van het archeologische erfgoed, de inpassing hiervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van het archeologische onderzoek geregeld.

Op grond van artikel 38a van de Monumentenwet 1988 moet een bestemmingsplan rekening houden met de archeologische resten in de grond. Om te kunnen bepalen op welke wijze de bestemmingsregeling rekening moet houden met de archeologie (artikel 38a Monumentenwet 1988), wordt onderzoek (veelal archiefonderzoek) gepleegd. De resultaten daarvan worden beschreven in de toelichting van het bestemmingsplan, waarbij wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan bij moet dragen aan de bescherming van de archeologie.

Verordening en bestemmingsplan
De gemeente Utrecht heeft ervoor gekozen ter bescherming van de archeologische waarden en verwachtingen een verordening op te stellen voor het hele grondgebied van de gemeente. In de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg is een vergunningenstelsel opgenomen voor de bescherming van archeologische waarden en verwachtingen. Door de verordening en de daarbij behorende archeologische waardenkaart is de bescherming van de archeologische waarden en verwachtingen in de bodem van de gemeente Utrecht gewaarborgd en zijn verstoringen van de bodem vanaf een op de archeologische waardenkaart aangegeven oppervlakte (en in een aantal gevallen diepte) vergunningplichtig. Door in het bestemmingsplan een dubbelbestemming Waarde – archeologie op te nemen met een specifiek gebruiksbepaling is handelen in strijd met het bestemmingsplan een strafbaar feit.

Plangebied Catharijnesingel
De archeologische verwachting voor het projectgebied Catharijnesingel is volgens de archeologische waardenkaart van de Gemeente Utrecht hoog, wat het gevolg is van de aanwezigheid van restanten van de stadsverdedigingswerken in dit gebied. Ten behoeve van de herontwikkeling van de Catharijnesingel en omgeving zijn diverse onderzoeken uitgevoerd naar de aanwezigheid, ligging, omvang en kwaliteit van de stadsverdedigingswerken. Het betreft een grondradaronderzoek door Tauw in 2006, een proefsleuvenonderzoek van de Sectie Cultuurhistorie in 2006 en twee opgravingen, eveneens door de Sectie Cultuurhistorie in 2008. Op basis van deze onderzoeken en historische gegevens worden in het projectgebied o.a. de volgende archeologische waarden verwacht:

Rijn en Vecht
Het projectgebied wordt doorsneden door de Rijn en de Vecht. Gezien de cruciale rol die deze rivieren gespeeld hebben in de ontwikkeling van de stad Utrecht, vormt de loop van deze rivieren in de Romeinse tijd en de Middeleeuwen een belangrijk archeologisch onderzoeksthema. Hoewel op diverse locaties in de directe omgeving van de Catharijnesingel oude rivierbeddingen van Rijn en Vecht zijn waargenomen, liggen de exacte locaties van de oude rivierlopen binnen het projectgebied nog niet vast. Vermoed wordt dat de Romeinse en middeleeuwse hoofdgeul van de Rijn het projectgebied kruist tussen het verlengde van de Leidsche Rijn en de stationstraverse van Utrecht Centraal.

Stadsverdedigingswerken
In het projectgebied kunnen resten worden aangetroffen van de stadsverdedigingswerken. Het betreft resten van de stadsmuur, de noordwestelijke en zuidwestelijke verdedigingstorens van kasteel Vredenburg, en resten van kades, berm, beschoeiingen e.d. van de Catharijnesingel. In de stadsbuitengracht kan plaatselijk nog een oorspronkelijke, laatmiddeleeuwse grachtvulling aanwezig zijn evenals vullingen uit latere periodes. Verder is de betonnen kademuur uit 1950 nog op diverse plaatsen aanwezig. Op 12 juli 1966 zijn de wallen met hun grachten en kadermuren en taluds afkomstig van de vroegere verdedigingswerken rondom de binnenstad aangemerkt als waardevolle monumenten.

Monumentenvergunning
Op 22 januari 2009 is een Monumentenvergunning verleend voor slopen van eventuele aanwezige resten van de oude kademuur en het verrichten van graafwerkzaamheden in de directe nabijheid van de mogelijke resten van de noordwestelijke toren van het voormalige kasteel Vredenburg. Deze vergunning is inmiddels onherroepelijk.