direct naar inhoud van 4.7 Trillingen
Plan: Busbaan Kruisvaart, Dichterswijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPBUSBAANKRUISVAAR-0601

4.7 Trillingen


Wegverkeer zoals buspassages, treinverkeer en bouwwerkzaamheden kunnen leiden tot trillingen in gebouwen. Deze trillingen kunnen op hun beurt leiden tot schade of hinder. Ten behoeve van het bestemmingsplan is een onderzoek uitgevoerd naar mogelijke trillingen in woningen en gebouwen als gevolg het gebruik van de busbaan Kruisvaart (Movares, MNO-WG-12L81160013, versie 2.1). Verkeerstrillingen leiden normaal gesproken niet tot schade aan gebouwen en in de omgeving van de busbaan is geen trillingsgevoelige apparatuur aanwezig. Het onderzoek is daarom gericht op trillingen als gevolg van het gebruik van de busbaan die mogelijk hinder veroorzaken voor aanwonenden. De verwachte trillingssterkte en trillingsintensiteit zijn daarbij beoordeeld aan de hand van de SBR-richtlijn B. Dit is een door de Stichting Bouwresearch opgestelde richtlijn voor het meten en beoordelen van hinder voor personen in gebouwen.

Tot een afstand van circa 50 meter zijn trillingseffecten van bussen mogelijk. Het onderzoeksgebied betrof daarom Raadwijk en een aantal woningen aan de Vondellaan en de Hendrik Tollenstraat. Op overige locaties langs de busbaan is de afstand tot de dichtstbijzijnde woningen groter dan 50 meter. In het onderzoek is onderscheid gemaakt in de busbaan (parallel aan het spoor), de aansluiting op de Vondellaan en (een deel van) de Vondellaan. Er is zowel gekeken naar de tijdelijke situatie, waarbij buslijn 12 ook gebruik maakt van de busbaan, als naar de definitieve situatie.

Beoordeling en conclusie
Uit het onderzoek blijkt dat het gebruik van de busbaan en de aansluiting op de Vondellaan niet leidt tot overschrijding van de streefwaarden zoals opgenomen in de SBR-richtlijn B. Op de Vondellaan is in de huidige situatie een beperkte overschrijding van de streefwaarden berekend. De berekende waarden op de Vondellaan wijzigen volgens het onderzoek niet als gevolg van de aanleg van de busbaan.

In het onderzoek is ook gekeken naar het gebruik van de busbaan in combinatie met het toekomstig spoorgebruik zoals opgenomen in het tracébesluit 'Sporen in Utrecht'. Het maximale trillingsniveau (Vmax) en de trillingsintensiteit (Vper) langs de busbaan worden bepaald door het toekomstig spoorgebruik. In de tijdelijke en definitieve situatie levert het busverkeer op de busbaan ten opzichte hiervan een verwaarloosbare bijdrage. De toekomstige gecombineerde trillingsintensiteit Vper overschrijdt SBR-streefwaarden niet.

De busbaan leidt voor geen enkele woning tot een verhoging van maximale trillingsniveau (Vmax) ten opzichte van de situatie met alleen het toekomstig spoorgebruik. Het maximale trillingsniveau (Vmax) van het spoorgebruik is in het kader van het tracébesluit Sporen in Utrecht getoetst aan de Beleidsrichtlijn Trillingen Spoor (BTS) en voldoet daar aan.

Voor een enkele woning nabij de aansluiting van de busbaan op de Vondellaan wordt door de combinatie van busbaan en het toekomstig spoorgebruik de SBR-streefwaarde voor de trillingsintensiteit (Vper) mogelijk overschreden. De toename is maximaal 20%, is niet ten gevolge van de busbaan en betreft een 'niet merkbaar verschil'.

De aanleg van de busbaan wordt daarom aanvaardbaar geacht ten aanzien van het aspect trillingen.