Plan: | Bruisdreef, overvecht |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPBRUISDREEF-0601 |
In het gemeentelijk beleid ligt wat betreft dit plangebied de focus op herstructurering van naoorlogse wijken. Zowel in de Structuurvisie Utrecht 2015-2030 als de woonvisie en 'Utrecht Vernieuwt' worden voor de herstructurering van Overvecht beleidsmaatregelen opgenomen.
De Structuurvisie Utrecht 2015-2030 bevat de gewenste toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de stad Utrecht. Op Overvecht is het ontwikkelingsperspectief 'De Binnentuin' van toepassing. De opgave voor dit ontwikkelingsperspectief ligt vooral in het onderhouden, vernieuwen en versterken van de kenmerkende wijkstructuren. De woonfunctie domineert. Maatvoering en wijkkenmerken zijn hierbij leidend. Er is een basispakket aan voorzieningen nodig en kleinschalige functiemenging mogelijk. De herstructureringsaanpak van de naoorlogse wijken omvat naast fysieke ingrepen in woningen, investeringen in voorzieningen, scholen, ruimte voor cultuur ('broedplaatsen') en een aantrekkelijke woonomgeving. Bij de uitvoering van het programma 'Utrecht Vernieuwt' zijn 'versnelling' en 'maatwerk' de sleutelwoorden.
Voor het plangebied geldt een 'open' welstandsbeleidsniveau. Dat betekent dat er sprake is van een vrije en open oriëntatie op het bestaande bebouwingsbeeld, er ruimte is voor vernieuwing is en bij gedeeltelijke veranderingen van de structuur wordt aangesloten op de bestaande omgeving.
De doelstelling van de hoogbouwvisie is het leveren van een toetsingskader voor hoogbouwplannen door ten eerst na te gaan wat de mogelijke bijdrage is die hoogbouw kan leveren aan de ontwikkeling van Utrecht en ten tweede door het geven van een visie op de meest (on)wenselijke locaties voor hoogbouw.
Voor de hoogbouwvisie is gewerkt met de volgende vaststaande uitgangspunten:
Volgens de hoogbouwvisie geldt voor dit gebied (de binnentuin) een gemiddelde hoogte waarbinnen incidenteel accenten mogelijk zijn. De gemiddelde hoogte in dit deel van Overvecht bedraagt 15 meter. Accenten kunnen worden gerealiseerd tot 2 maal de gemiddelde hoogte, dus 30 meter. De accenten hebben tot doel om bijzondere plekken te markeren op de schaal van de wijk.
In de Visie Wonen 2030 en daarop volgend de Woonvisie 2009-2019 zijn kaders geschetst van het woonbeleid van de gemeente Utrecht op de lange termijn. In het Actieprogramma Wonen is de kwantitatieve woningbouwopgave geformuleerd. Uit zowel woningbehoefte-onderzoeken in het kader van de Ontwikkelingsvisie Noordvleugel Utrecht 2015-2030 als de woonvisies is gebleken dat nieuwbouw in de stad zich vooral moet richten op het realiseren van 'centrumstedelijke' en 'dorpsrand/landelijke' woonmilieus. Diversiteit in het aanbod is daarbij van belang, zodat het voor alle doelgroepen mogelijk is om een passende woning te vinden. De hoofdkoers is gericht op de verdere uitbouw van Utrecht als aantrekkelijke woonplaats.
De beleidsdoelstellingen 'betere doorstroming op de woningmarkt' en 'verbetering van de kwaliteit van bestaande woningen' zijn van toepassing op het bestemmingsplangebied. Door de differentiatie in woningtype wordt meer keuze geboden, kunnen koopkrachtige huishoudens worden behouden en aangetrokken. Geheel in lijn met de woonvisie worden ook voor starters mogelijkheden geboden in de vorm van kleine goedkopere koop- en huurappartementen.
Rond 2010 zal de woningvoorraad zijn toegenomen tot 135.000 woningen. Het aandeel koopwoningen is dan gegroeid van 40% naar 55%. Verder is berekend dat de regio Midden-Utrecht in de periode 2010-2020 nog behoefte heeft aan een toevoeging van 26.000 woningen en in de periode van 2020-2030 ruim 25.000 woningen.
Het Gemeentelijk Verkeers- en vervoerbeleid is hoofdzakelijk weergegeven in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan Utrecht 2005-2020 (2005). Daarnaast zijn specifieke aspecten, zoals parkeren, in afzonderlijke nota's uitgewerkt.
Het GVVP heeft als uitgangspunt dat Utrecht groeit. De mobiliteit groeit mee, maar Utrecht wil een aantrekkelijke en vitale stad blijven, waar mensen prettig kunnen wonen, recreëren, ondernemen en werken. Om een goede balans tussen bereikbaarheid, veiligheid en leefmilieu te realiseren worden de economisch belangrijke gebieden, de kerngebieden, via een aantal verkeersassen goed bereikbaar gemaakt. In de overige gebieden (de verblijfsgebieden) en rond de overige verkeersassen krijgen veiligheid en leefmilieu prioriteit.
Het Wijkverkeersplan Overvecht uit 2004 legt de hoofdstructuur voor auto's in 2020 vast. Overvecht is overwegend een verblijfsgebied. De RING Utrecht, de Franciscusdreef en de Einsteindreef maken deel uit van de Hoofdstructuur auto 2020.
De parkeerbehoefte voor het bestemmingsplangebied is bepaald op grond van de parkeernormen, die zijn vastgelegd in de partiële herijking Parkeernormen 2008. Uitgangspunt is dat, rekening houdend met de kenmerken van de locatie, functie en woningtypologie, het parkeren zoveel mogelijk op eigen terrein wordt opgelost. De parkeernormen zijn gegeven met een bandbreedte, teneinde optimale flexibiliteit en maatwerk te bieden bij het realiseren van bouwplannen. In paragraaf 4.2 wordt hier nader op ingegaan.
Het groen- en waterbeleid is te herleiden uit het Groenstructuurplan Utrecht (2007), het Bomenbeleid Utrecht (2009) en het Waterplan Utrecht (2004). Eén van de kansrijke onderdelen voor de ontwikkeling van de groenstructuur in de stad is het versterken van het groen in de naoorlogse wijken en het versterken van verbindingen en nader ontwikkelen van groene verbindingen, ook naar het buitengebied toe. In de Visie Stedelijk Groenstructuur Utrecht 2030 is voor dit plangebied van belang dat bestaande elementen van de stedelijke groenstructuur worden beschermd. De randvoorwaarde is dat het groene karakter, de kwaliteiten en het gebruik van groen wordt behouden of verbeterd. De bomenstructuur komt grotendeels overeen met deze stedelijke groenstructuur.
Eén van de belangrijkste doelen van het Utrechtse bomenbeleid is een samenhangende bomenstructuur voor de stad te verbeteren en te ontwikkelen, gebaseerd op cultuurhistorische, ruimtelijke en ecologische uitgangspunten en milieu. Voor de periode tot 2030 zet de gemeente in op behoud en ontwikkeling van de bomenstructuur. Binnen het plangebied zijn geen monumentale bomen aanwezig. De Brailledreef is als stadslaan bestempeld. De bomen in het bestemmingsplangebied zijn geïnventariseerd. Deze inventarisatie wordt meegenomen bij de inrichtingsplannen voor het gebied. Daarbij is uitgangspunt dat bestaande bomen zoveel mogelijk worden gehandhaafd. Als een boom op de plek niet te handhaven is, wordt deze in de directe omgeving verplant dan wel gecompenseerd van minimaal gelijke kwaliteit. In 5.8 is aangegeven hoe met de bomen in het gebied wordt omgegaan.
Het waterbeleid is gericht op de ontwikkeling van een watersysteem voor de toekomst, dat aansluit bij de natuurlijke omstandigheden op en om Utrechts grondgebied. In Overvecht is een pilotproject 'Scheiden van waterkwaliteiten' opgestart. In 5.9 is het kader en de watertoets opgenomen.
De Ruimtelijke visie Overvecht 2004-2020 biedt het ruimtelijk-programmatisch kader voor alle 'fysieke' vernieuwingsplannen in de wijk. Bij de aanpak van een deelgebied of een project kunnen aan de hand van de visie randvoorwaarden en eisen worden geformuleerd waaraan de plannen moeten voldoen. De visie benoemt de hoofdstructuur. Overvecht kenmerkt zich als een verzameling van woonbuurten gelegen in een groen raamwerk. Voor elke buurt is een bepaald woonmilieu vastgelegd. Uitgangspunt is om te komen tot een grotere verscheidenheid op zowel wijkniveau als van de gehele woningvoorraad in Utrecht.
In de Ruimtelijke Visie Overvecht maakt het plangebied onderdeel uit van het 'stedelijk wonen'. Het gaat in deze gebieden om wonen in gestapelde woningen met voorzieningen op loopafstand.
Kaart ruimtelijke visie Overvecht met locatie Bruisdreef (in zwarte cirkel)
In het kader van 'Utrecht Vernieuwt' is voor de wijk Overvecht een Wijkactieplan opgesteld. Om de effectiviteit van de stedelijke vernieuwing in Overvecht te vergroten wordt de focus van de aanpak gelegd op maatregelen die het meest cruciaal zijn voor het realiseren van een trendbreuk in Overvecht. De focus voor dit plan ligt op kinderen tot 12 jaar en hun ouders, omdat de groep kinderen tot 12 jaar als cruciaal wordt gezien voor de toekomst van de wijk.
De ambitie in het gebiedsplan Overvecht Spoorzone is om van de Spoorzone een leefbare, toekomstbestendige wijk te maken waar mensen graag wonen. Met het aanpakken van de Spoorzone wil de gemeente onder meer bereiken dat er over 10 jaar meer mensen in de Spoorzone wonen, waarbij sprake is van sociaaleconomische stijging, er meer differentiatie is in het woningaanbod en sprake is van een mooie en verkeersveilige wijk met herkenbare buurten. De rode draad door alle activiteiten en projecten van dit gebiedsplan is leefbaarheid. Dat wordt vormgegeven door het versterken van de sociale samenhang, meer diversiteit, meer ontmoeting tussen diverse bevolkingsgroepen, betere voorzieningen en het vergroten van kansen voor de huidige bewoners. De gemeente wil dat de huidige en toekomstige bewoners meer keuzemogelijkheden krijgen. Daarom zijn de Kansprojecten bedacht. Dit zijn projecten die Overvecht Spoorzone op de kaart kunnen zetten; projecten die de wijk op een nieuwe manier vervlechten met de stad en tegelijkertijd het woon- en werkmilieu in Spoorzone verbeteren. De locatie Bruisdreef is één van die kansprojecten.
In de Nota van uitgangspunten staan de voorwaarden waaraan de bouw van de nieuwe woningen op de locatie Bruisdreef moet voldoen. Het ontwerp bestaat uit drie losstaande woongebouwen van acht verdiepingen. In elk gebouw komen 39 appartementen en evenzoveel gebouwde parkeerplaatsen (halfverdiepte parkeergarage). Extra parkeerplaatsen voor bezoekers worden langs de Bruisdreef gerealiseerd. De woningen zijn met name geschikt voor één- en tweepersoonshuishoudens, ouderen, maar ook bewoners uit Overvecht zelf. 2/3 van de woningen zijn bestemd voor de verhuur en de rest worden koopwoningen. Het gebied rondom de gebouwen wordt als groengebied ingericht.
Bij de verdere uitwerking van de plannen wordt op een aantal punten afgeweken van de Nota van uitgangspunten. Zo is het aantal woningen verhoogd van 90 naar 117, is de bebouwde massa ten opzichte van het omliggende terrein vergroot, staat de bebouwing minder dan 35 meter van de Brailledreef af en is het bezoekersparkeren anders geregeld (1 zijde langsparkeren en 1 zijde dwarsparkeren), ook wordt er gerekend met de nieuwe parkeernormen. Er worden geen entree's van parkeervoorzieningen meer gesitueerd aan de Bruisdreef. Er komt één inrit aan de Taagdreef en één inrit aan de Charmantedreef.
Reden voor de wijzigingen is dat sinds 2008 er ontwikkelingen geweest zijn die de financiële haalbaarheid van het plan sterk onder druk hebben gezet. Twee ontwikkelaars trokken zich terug en de woningmarkt werd minder gunstig. Daarnaast waren ook de inspraakreacties van bewoners reden tot aanpassingen in het plan. De aard en omvang van deze wijzigingen zijn geen reden om een nieuwe Nota van uitgangspunten op te stellen. Een Nota van uitgangspunten schetst de randvoorwaarden op hoofdlijnen voor een te ontwikkelen bouwplan. Concrete bouwplannen kunnen op onderdelen afwijken van die uitgangspunten. Als in de Nota het plan heel strikt wordt vastgelegd, is er geen ruimte voor enige flexibiliteit en dat is onwenselijk.