Plan: | Hart van Hoograven Zuid |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPBPHARTVHOOGRAVEN-0601 |
De Watertoets is een proces met als doel de waterbeheerders in vroeg stadium in een planvormingsproces te betrekken. De Watertoets zelf is geen product, maar een proces. De resultaten van de Watertoets worden verwoord in de waterparagraaf. De Watertoets is voor een bestemmingsplan wettelijk verplicht.
Algemeen
De gemeente heeft de zorg voor de inzameling en het transport van afvalwater, het inzamelen en verwerken van overtollig hemelwater en het voorkomen van structurele grondwateroverlast. Het actuele beleid hiervoor is vastgelegd in het Gemeentelijk afval-, hemel- en grondwaterplan 2007-2010. De ontwerpeisen zijn vastgelegd in het Handboek Inrichting Openbare ruimte, onderdeel riolen, rioolgemalen en drainage (2005).
Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) heeft de zorg voor het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater in het plangebied. Het beleid en de regels voor het oppervlaktewater zijn vastgelegd in diverse wetten en verordeningen. De belangrijkste verordening is de keur.
Oppervlaktewater
Aan de oostzijde van het plangebied bevindt zich een waterpartij die onderdeel uitmaakt van het oppervlaktewatersysteem van het HDSR. Het HDSR is hier zowel de beheerder van de waterkwaliteit als van de waterkwantiteit. Het waterpeil in het direct aangrenzende gebied is 0,23 m+ NAP.
Watercompensatie
Bij toename van het verharde oppervlak in het plangebied moet conform het beleid van gemeente, HDSR en Rijkswaterstaat extra berging (compensatie) voor de opvang van afstromend hemelwater worden gecreëerd in de riolering, infiltratievoorzieningen, het oppervlaktewater of in een combinatie van deze. Als richtlijn geldt een minimale berging van 300 m3 per extra hectare verhard oppervlak.
Het totaal aan verhard oppervlak binnen het plangebied dat loost op het gemengde rioolstelsel zal niet toenemen maar afnemen, aangezien de groenzone aan de oostzijde wordt uitgebreid.
Oppervlak | Aantal m² |
van verhard naar onverhard | ca. 2500 |
dakoppervlak | ca. 3100 |
openbaar verhard | ca. 5000 |
Tabel oppervlak in relatie toe waterafvoer
Alleen de methode van afwateren en het lozingspunt van het stelsel wijzigen. Het openbaar terrein zal middels waterpasserende verharding vertraagd afvoeren via drainage dat is aangesloten op het hemelwaterstelsel. Bij piekneerslag zal afgevoerd worden middels kolken en een hemelwaterriool. Het dakwater zal rechtstreeks op het hemelwaterriool worden aangesloten. Voorwaarde is dat er geen uitlogende materialen toegepast worden op plaatsen waar dit met hemelwater in contact kan komen, zoals dakgoten, regenpijpen, gevels etc.
Riolering
Het rioolstelsel dat ligt binnen het hier te beschouwen plangebied valt binnen het rioleringsdistrict Baden Powellweg. Het rioolstelsel is van het type gemengd, wat inhoud dat het regenwater en het huishoudelijke afvalwater gezamenlijk door een buis worden afgevoerd naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie.
Conform het beleid van de gemeente, zoals beschreven in het Gemeentelijke Rioleringsplan 2007-2010, moet het hemelwater bij nieuwe ontwikkelingen ter plaatse van het te ontwikkelen gebied worden verwerkt (infiltratie) of direct te worden afgevoerd naar oppervlaktewater in de omgeving van het plangebied. Voor de nieuwe situatie is gekozen voor een gescheiden rioolssysteem waarbij het dakwater rechtstreeks loost op het oppervlaktewatersysteem en het openbaar terrein via waterpasserende verharding en drainage dat rechtstreeks loost op het oppervlaktewatersysteem. Afvoer van schoon hemelwater naar oppervlaktewater is voor dit plan mogelijk, omdat de afvoercapaciteit van de naastgelegen watergang voldoende groot is om piekbuien te kunnen bergen en af te voeren.
Volledige infiltratie is binnen het plangebied niet haalbaar door de kleilaag die doorloopt tot 4 m –mv. Door het toepassen van waterpasserende verharding wordt de afvoer vertraagd en de kwaliteit van het te lozen regenwater gewaarborgd. Dit rioleringsysteem is al toegepast in de naastgelegen Duurstedelaan. Het plangebied wordt aangesloten op het bestaande systeem van de Duurstedelaan en zal lozen middels de bestaande uitmondingsconstructie. In de onderstaande figuur is de rioleringsplansituatie weergegeven.
Grondwater
De gemeente heeft voortkomend uit de nieuwe Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken de zorgplicht voor het ondiepe grondwater. Vanuit deze zorgplicht streeft de gemeente naar een grondwaterniveau in openbaar gebied van minimaal 0,70 m beneden maaiveld. De eigenaar van het particuliere terrein is verantwoordelijk voor voldoende ontwateringsdiepte op zijn eigen terrein. Mocht het grondwaterniveau op het eigen terrein structureel hoger staan dan 0,70 m beneden maaiveld, dan mag de eigenaar het overtollige grondwater aanbieden op openbaar terrein.
De gemiddelde grondwaterstand in het gebied van de Amsterdam-Rijnkanaalzone varieert tussen de 0,20 m+ NAP en de 0,30 m+ NAP aan de westzijde van het plangebied. Het maaiveldniveau binnen het plangebied is ca. 1,75 m+ NAP. Aan de ontwateringseis in het plangebied wordt ruimschoots voldaan. In het gebied wordt daarom geen overtollig grondwater ingezameld.