direct naar inhoud van 4.5 Bodem
Plan: De Berekuil
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPBEREKUIL-0601

4.5 Bodem

Algemeen

Het gemeentelijk bodembeleid gaat uit van de volgende algemene uitgangspunten:

  • Bodembescherming: nieuwe bodemverontreiniging moet worden voorkomen en indien er toch bodemverontreiniging ontstaat moet de bodem direct worden gesaneerd. Dit speelt met name bij bedrijfsmatige activiteiten.
  • Bodemsanering: ernstig verontreinigde locaties dienen te worden gesaneerd indien er tevens sprake is van milieuhygiënische risico's. Bij immobiele verontreiniging in de bovengrond die zich niet kan verspreiden (zoals zware metalen en PAK) wordt uitgegaan van een zogenoemde functiegerichte benadering. Dit houdt in dat de kwaliteitseisen die aan de bodem worden gesteld afhankelijk zijn van de toekomstige bestemming van de locatie. Bij mobiele verontreiniging die zich via het grondwater kan verspreiden, wordt mede afhankelijk van de kosteneffectiviteit, zoveel mogelijk verwijdering van de verontreiniging nagestreefd. Een ander uitgangspunt is dat bij nieuw in te richten gebieden of terreinen hogere eisen worden gesteld aan de bodemkwaliteit dan bij milieuhygiënisch onvermijdbare saneringen in gebieden waar geen nieuwe inrichting plaats vindt. Bij nieuwe situaties ligt het criterium voor saneren bij ernstige verontreiniging. Voor ontgraving van ernstig verontreinigde grond in gemeente Utrecht is een saneringsplan noodzakelijk, dat moet worden goedgekeurd door gemeente Utrecht.
  • Bodembeheer: bij hergebruik van (schone of licht verontreinigde) grond wordt uitgegaan van het principe "wat schoon is moet schoon blijven" en "wat vies is mag niet viezer worden". Waar mogelijk wordt een verbetering van de kwaliteit nagestreefd, zodat de bodem duurzaam geschikt wordt voor elk gewenst gebruik. Hergebruik van licht verontreinigde grond bij onverdachte terreinen kan plaats kan vinden op basis van de bodemkwaliteitskaart (binnen de zone) en conform het bodembeheerplan.

Bij reguliere bouwvergunningen is een bodemonderzoek noodzakelijk. Dit bodemonderzoek moet aantonen of de locatie geschikt is voor de nieuwe functie en of er gebouwd mag worden. Bouwen op een geval van ernstige bodemverontreiniging wordt zonder saneringsmaatregelen niet toegestaan. Met het lozingenbesluit bodembescherming van mei 1990 is het verboden om nieuwe lozingen van onder andere huishoudelijk afvalwater definitief in de bodem te brengen. Het uitgangspunt is dat er aansluiting wordt gezocht op het riool (dit wordt behandeld door de Dienst Stadswerken). Er zijn onder bepaalde voorwaarden ontheffingen mogelijk.

Onderzoek

De gemeente voert momenteel een uitgebreid onderzoek uit om inzicht te krijgen in alle verontreinigde locaties binnen de gehele gemeente. Op basis van historische gegevens (luchtfoto's, hinderwet, milieuvergunning etc.) is bekend dat er in de omgeving van De Berekuil enkele verdachte locaties aanwezig zijn.

Ter plaatse van de camping bevinden zich gedempte sloten. Het dempingsmateriaal van de sloten kan een verontreiniging veroorzaakt hebben in de bodem. Ten noordoosten van de camping (bij de tennisbaan), ten westen van de camping (bij de manege) en ten zuiden van de camping (bij fort De Bilt) zijn bodemonderzoeken uitgevoerd. Hier zijn geen ernstige verontreinigingen aanwezig. Op de laatst genoemde locatie is in 1998 een sanering uitgevoerd.

Als gevolg van de historische bedrijvigheid komen in het hele sport en recreatiegebied bij De Berekuil lichte tot matige verontreinigingen met zware metalen en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) voor in de bovenste meter van de bodem. Dit blijkt uit informatie van de bodemkwaliteitskaart. Deze kwaliteit staat het gebruik als camping niet in de weg.

Informatie over historische gegevens en uitgevoerde bodemonderzoeken is overigens te raadplegen via de website www.utrecht.nl/milieu/bodem.

Conclusie

Er is geen sprake van enige mate van bodemverontreiniging die het gebruik van het terrein als camping zouden kunnen belemmeren.