Plan: | Asschatterweg 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0327.134-0401 |
De gemeente Leusden wenst de verbinding voor fietsers tussen Leusden en Achterveld te verbeteren. Het verkeer op de route Asschatterweg - Koningin Julianaweg staat al jaren onder druk. De verkeersintensiteiten (met name tijdens de spitsperiodes) zijn zodanig hoog dat de inrichting van de weg niet past bij het daadwerkelijke gebruik daarvan. De huidige inrichting van de weg, waarin het gemotoriseerde- en fietsverkeer beiden gebruik maken van één weggedeelte leidt tot subjectieve onveiligheid; fietsers ervaren de weg als onveilig. Daarnaast geven bewoners aan met name in de spits- en avonduren de weg te mijden. Bovendien kunnen gevaarlijke verkeerssituaties ontstaan door het gebruik van de weg door zowel fietsers als autoverkeer. Hoewel de laatste jaren een afname is te zien van het aantal auto's, dit komt mede door de economische crisis, wordt op lange termijn een toename verwacht. De exacte toekomstige verkeersbelasting van de Asschatterweg is mede afhankelijk van de doorstroming op het hoofdwegennet.
Om de verkeerssituatie op de Asschatterweg en de Koningin Julianaweg te wijzigen heeft de gemeenteraad van Leusden de wens uitgesproken een vrijliggend fietspad langs de Asschatterweg en Koningin Julianaweg aan te leggen. Nadat verscheidene onderzoeken en studies zijn uitgevoerd heeft de gemeenteraad van Leusden het tracé voor het fietspad vastgelegd. Door een vrijliggend fietspad langs de Asschatterweg aan te leggen kan het fietsverkeer worden gestimuleerd.
Omdat de verkeersbestemming in het geldende bestemmingsplan Buitengebied 2009 niet is afgestemd op de voorgenomen aanleg van het fietspad dient een nieuw bestemmingsplan opgesteld te worden. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de benodigde juridische regeling voor het nieuw aan te leggen fietspad. Het bestemmingsplan doorloopt de in artikel 3.1 Wro aangegeven procedure met terinzagelegging en gelegenheid tot indienen van zienswijzen.
Het bestemmingsplan Asschatterweg 2013 bestaat, naast deze toelichting, uit de volgende stukken:
De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan en kunnen enkel in samenhang met elkaar 'gelezen' worden.
Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied begrepen gronden en opstallen aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn regels en bepalingen gekoppeld teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting geeft aan wat de beweegredenen en achtergronden zijn die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen en doet verslag van het onderzoek dat aan het bestemmingsplan vooraf is gegaan. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
Het plangebied wordt gevormd door het huidige wegtracé tussen Leusden en Achterveld. Globaal loopt het plangebied vanaf de brug over het Valleikanaal in Leusden tot aan het perceel Koningin Julianaweg 26 in Achterveld. De ligging van het tracé van het nieuwe fietspad is over de gehele lengte aan één zijde, zuidelijk van de rijbaan geprojecteerd.
afbeelding - ligging plangebied
Voor het plangebied geldt momenteel het bestemmingsplan Buitengebied 2009. Dit bestemmingsplan is op 2 april 2009 vastgesteld door de gemeenteraad van Leusden. In dit bestemmingsplan heeft het plangebied grotendeels de bestemming 'Wegen'. Het gebied waar de aanleg van het nieuwe fietspad is voorzien heeft in dit bestemmingsplan meerdere bestemmingen, variërend van 'Agrarisch gebied met landschapswaarden' tot 'Cultuurhistorisch landschapselement met natuurwaarden' en van 'Bedrijven' tot 'Bos en natuurgebied'.
De voorgenomen ontwikkeling van het fietspad past niet binnen de huidige verkeersbestemming. De aanleg van het fietspad maakt het noodzakelijk dat op meerdere locaties functiewijziging moet plaatsvinden. Het betreft met name weilanden maar ook een enkel bos- of bedrijfsperceel.
In deze toelichting komen achtereenvolgens de volgende aspecten aan de orde:
Het verkeer op de Asschatterweg en de Koningin Julianaweg tussen Leusden en Achterveld staat sinds de jaren '90 onder druk. De inrichting van de weg past niet bij de huidige verkeersintensiteit. Vooral in de spitsperiode is dit zichtbaar wanneer fietsers soms de file aan de linkerzijde inhalen en tegen de richting inrijden. Het gedeelde gebruik van fietsers en automobilisten leidt tot situaties waarbij met name fietsers de weg als onveilig ervaren.
Het onderscheid tussen het weggedeelte voor automobilisten en de fietsers bestaat in de huidige situatie enkel uit belijning op de weg en een verschil in de kleur van het asfalt.
In verband met de huidige verkeerssituatie op de Asschatterweg en de Koningin Julianaweg heeft de gemeente het aanleggen van een vrijliggend fietspad prioriteit gegeven. Uitgangspunt van de gemeente Leusden is om het fietspad in de bestuursperiode van 2010-2014 te realiseren. De gemeente Leusden heeft in verband met de voorgenomen aanleg meerdere studies en onderzoek laten uitvoeren. In 2008 is de gemeente gestart met een haalbaarheidsstudie. In deze studie zijn drie varianten voorgesteld:
De drie varianten zijn aan de hand van de volgende criteria getoetst:
Op basis van deze criteria is de tweede variant, een fietspad aan de zuidzijde van de Asschatterweg, op nagenoeg alle onderdelen als beste beoordeeld:
De definitieve keuze voor een vrijliggend fietspad aan de zuidzijde van de Asschatterweg is op 17 februari 2011 door de gemeenteraad van Leusden genomen.
Het vrijliggende fietspad krijgt in totaal een lengte van circa 5 kilometer en ligt over delen van enkele natuur-, agrarische- en bedrijfspercelen langs de Asschatterweg en de Koningin Julianaweg. De gemeente is tijdens de ontwerpfase bij alle grondeigenaren en pachters langs geweest voor het voeren van een informatief keukentafelgesprek. In deze gesprekken heeft de gemeente de plannen nader toegelicht en zijn door omwonenden aandachtspunten bij de gemeente naar voren gebracht. Over het algemeen reageren de betrokken bewoners positief op het voorlopig ontwerp en de wijze waarop hun wensen en aandachtspunten zijn verwerkt.
De gemeente zal op korte termijn starten met het voeren van verwervingsgesprekken met grondeigenaren en pachters langs het tracé.
Het nieuwe fietspad wordt in twee fasen aangelegd. Reden hiervoor is dat de gemeenteraad van Leusden het grootste knelpunt op de Asschatterweg, tussen het Valleikanaal en de Laapeerseweg, zo snel mogelijk wil oplossen. Op dit deel van de weg is tijdens de spitsuren soms sprake van files, verder is de brug te smal voor het verkeeraanbod en komen met name fietsers ruimte tekort. Om dit eerste deel van de weg zo snel mogelijk aan te kunnen pakken is een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan verleend. De werkzaamheden voor dit deel van het nieuwe fietspad zijn conform de planning begin 2013 afgerond. Het gedeelte van het fietspad dat op basis van de verleende omgevingsvergunning is aangelegd, wordt in dit bestemmingsplan meegenomen.
De tweede fase van het fietspad langs de Asschatterweg en Koningin Julianaweg, vanaf de Laapeerseweg tot Achterveld, wordt mogelijk gemaakt met dit bestemmingsplan.
Na afronding van het voortraject(zie paragraaf 2.2) is begonnen met het ontwerpen van het vrijliggende fietspad langs de Asschatterweg en de Koningin Julianaweg. Door ingenieursbureau BOOT is in samenwerking met de gemeente een uitgewerkt voorlopig ontwerp (augustus 2012) van het fietspad opgesteld 'Ontwerp vrijliggend fietspad, Asschatterweg-Koningin Julianaweg'.
Bij het opstellen van het ontwerp is rekening gehouden met de volgende criteria:
Belangrijk criterium voor de vaststelling van het tracé van het fietspad betreft het minimaliseren van de aantasting van private eigendommen. Het gaat hier om de afstand van het aan te leggen fietspad en de bestaande woningen langs het tracé. Om zo goed mogelijk invulling te geven aan dit criterium dient de rijbaan op verschillende locaties verplaatst te worden. In de rapportage 'Ontwerp vrijliggend fietspad, Asschatterweg-Koningin Julianaweg' wordt nadrukkelijk ingegaan op het tracé en de vormgeving van het fietspad.
Voor de leesbaarheid is in deze paragraaf een globale omschrijving van het fietspad en de hierbij gemaakte keuzes opgenomen.
Het vrijliggende fietspad begint bij de Liniedijk in Leusden. Hiervandaan loopt het fietspad langs de Asschatterweg tot aan de Laapeerseweg. Het bestaande volkstuinencomplex waar het tracé van het fietspad langs ligt blijft onaangetast. Ten behoeve van het fietspad is een fietsbrug aan de zuidzijde van de bestaande brug over het Valleikanaal aangelegd. Van deze brug kunnen zowel fietser als voetgangers gebruik maken. Bij de Laapeerseweg wordt de verkeerssituatie zo ingericht dat zowel het gemotoriseerde verkeer als de fietsers op de Asschatterweg voorrang krijgen ten opzichte van het verkeer afkomstig van de Laapeerseweg. De kruising ligt op een plateau dat tevens dient als snelheidsremmende maatregel.
Vanaf dit kruispunt volgt het fietspad de Asschatterweg in oostelijke richting. Ter plaatse van de in-/uitritten van de aangrenzende percelen worden, voorzover hiervoor voldoende ruimte is, overzichtelijke in-/uitritten gerealiseerd. Ter hoogte van het perceel Asschatterweg 54A wordt het fietspad achter de bestaande bomenrij gelegd. De afstand van het tracé tot aan de dichtstbij gelegen woning is hier dusdanig groot dat hiervoor voldoende ruimte is. Door het fietspad achter de bestaande bomenrij te leggen, kunnen de hier aanwezige waardevolle bomen behouden blijven.
Tot het bedrijfsperceel aan de Asschatterweg 64A ligt het tracé van het fietspad parallel aan de Asschatterweg. Vanwege het intensieve gebruik van de bestaande in-/uitrit van het bedrijfsperceel door zowel personen- als vrachtverkeer, dient voor de aanleg van een veilig fietspad, de inrichting van het bedrijfsperceel gewijzigd te worden. Bovendien is het voor het creëren van een veilige situatie voor fietsers noodzakelijk om het fietspad van de Asschatterweg af te leggen.
afbeelding - verloop fietspad
Het fietspad ligt vanaf het bedrijfsperceel tot nabij de aansluiting met de Postweg parallel aan de Asschatterweg. Nabij de Postweg wordt het fietspad van de Asschatterweg afgelegd. Het fietspad neemt ter plaatse de locatie van een oude weg (cunet) in gebruik. Hiermee wordt voorkomen dat een bomenrij langs de Asschatterweg moet verdwijnen en daarnaast is hier ruimte voor het realiseren van een voorziening voor recreanten.
Vanwege een potentiële verkeersonveilige situatie bij de oversteek van de Postweg worden diverse verkeersmaatregelen genomen. Bij de oversteek krijgen fietsers voorrang. Daarnaast wordt de oversteek op een verhoging aangelegd, deze verhoging heeft tevens een snelheidsremmende werking. Tot slot wordt de oversteek verlicht door het plaatsen van enkele masten en het gebruik van LED verlichting.
Direct ten noorden van de oversteek bij de Postweg wordt, ter hoogte van het rabattenbos, de afwatering van de 20 smalle slootjes in stand gehouden door de aanleg van duikers. Het fietspad vervolgt haar weg, achter de bestaande bomenrij, in noordelijke richting parallel aan de Asschatterweg/Koningin Julianaweg. Ongeveer ter hoogte van het perceel Koningin Julianaweg 26 worden het fietsverkeer en autoverkeer weer op één rijbaan samengevoegd.
Als gevolg van de aanleg van het vrijliggende fietspad wordt de rijbaan voor het autoverkeer versmald naar een breedte van 5 meter. Daarnaast worden verspreid over het tracé van de Asschatterweg snelheidsremmende maatregelen toegepast zoals de aanleg van drempels en wegversmallingen. Om te benadrukken dat het fietspad uitsluitend is gericht op het gebruik door fietsers, dienen brommers en scooters gebruik te maken van het wegvak voor gemotoriseerd verkeer.
Materiaal
Het nieuwe fietspad wordt 3,5 meter breed. Het fietspad wordt uitgevoerd in lichtgrijs beton. Een betonnen fietspad is onderhoudsvriendelijk, heeft een lange levensduur en is bovendien goed bestand tegen wortelopdruk.
Afwatering
Voor de afwatering van zowel de bestaande rijbaan als het nieuw aan te leggen fietspad worden plaatselijk sloten verplaatst en worden enkele nieuwe sloten toegevoegd. Indien langs het tracé voldoende ruimte aanwezig is wordt er een sloot gecreëerd langs de noordzijde van de Asschatterweg en ten zuiden van het fietspad. Indien de ruimte dit niet toelaat worden de sloten beperkt tot één zijde van het tracé. In dergelijke gevallen wordt het waterhoudkundig systeem in stand gehouden door het treffen van technische oplossingen, zoals duikers.
Cultuurhistorie
Ter hoogte van het natuurgebied Groot Zandbrink doorkruist het fietspad aan de oostzijde van de Asschatterweg het Puntbos waarin een rabattenstructuur aanwezig is. Deze structuur is van grote cultuurhistorische waarde. Om de aanwezige greppels te laten functioneren wordt onder het fietspad voor iedere greppel een duiker gelegd. Hiermee wordt de instandhouding van het rabattenbos gewaarborgd.
Het nieuwe fietspad ligt gedeeltelijk binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en grenst aan het Natura 2000-gebied Groot Zandbrink. Uitgangspunt bij de aanleg van het fietspad is dat het natuuroppervlak per saldo niet mag afnemen en ook de kwaliteit niet mag verslechteren. Om de effecten van de aanleg inzichtelijk te maken zijn meerdere onderzoeken uitgevoerd, hier wordt in paragraaf 4.5 uitgebreid op ingegaan. Op basis van de uitgevoerde onderzoeken blijkt dat de aanleg mogelijk is, mits maatregelen worden getroffen voor natuurontwikkeling. De te treffen maatregelen hebben betrekking op de EHS en het Natura 2000-gebied Groot Zandbrink.
In het kader van de ligging van het toekomstige fietspad in de EHS is een Nee, tenzij toets, fietspad Asschatterweg uitgevoerd (zie Bijlage 1). In de Nee, tenzij toets is inzichtelijk gemaakt wat het ruimtebeslag van het fietspad is op de EHS. Bij verdwijning van bestaande natuur wordt voor de aanleg van vervangende nieuwe natuur een kwaliteitstoeslag gehanteerd. Voor de categorie bestaande natuur is deze toeslag 70% en voor overige natuur is dit 30%. Een overzicht van het ruimtebeslag en de kwaliteitstoeslag zijn hieronder gezamenlijk weergegeven in de tabel. Een overzicht van het ruimtebeslag en de kwaliteitstoeslag is in de onderstaande tabel weergegeven.
EHS | Ruimtebeslag | Kwaliteitstoeslag | Aanleg nieuwe natuur |
Bestaande natuur | 4.158 m² | 0,7 | 7.069 m² |
Overige natuur | 4.365 m² | 0,3 | 5.675 m² |
Totaal | 8.523 m² | 12.743 m² |
Op basis van het ruimtebeslag en de kwaliteitstoeslag bestaat een kwantitatieve opgave voor het realiseren van 1,28 hectare nieuwe natuur. In de Nee, tenzij toets staan enkele maatregelen geformuleerd die bij de aanleg van het fietspad meegenomen dienen te worden. Met het treffen van deze maatregelen worden significante negatieve effecten op de natuur voorkomen. De maatregelen uit de Nee, tenzij toets hebben zowel betrekking op de instandhoudingsdoelstellingen van de EHS als de Natura 2000.
Het totaalpakket aan maatregelen die met het oog op de compensatie-opgave genomen dienen te worden staan beschreven in het uitvoeringsplan dat door Veurink advies in opdracht van de gemeente Leusden is opgesteld. Het rapport Uitvoeringsplan Natuurontwikkeling van oktober 2012 is als Bijlage 2 toegevoegd. In het uitvoeringsplan wordt zowel ingegaan op de kwantitatieve als op de kwalitatieve opgave.
Kwantitatief
Op basis van de Nee, tenzij toets bestaat er een compensatieopgave van 1,28 hectare. Om de vervangende natuurontwikkeling te realiseren wordt de volledige 1,28 hectare nieuwe natuur gerealiseerd via functieverandering van landbouwgrond. De gemeente heeft voor deze functieverandering meerdere geschikte percelen nabij het plangebied op het oog.
Kwalitatief
De maatregelen voor nieuwe natuur zijn niet uitsluitend gericht op een compensatie van de hoeveelheid te verdwijnen natuur. Ook de kwaliteit van de nieuw aan te leggen natuur is hierbij van belang. De nieuwe natuur dient namelijk aan te sluiten bij de waarden en kenmerken van de EHS en de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Groot Zandbrink.
Voor Groot Zandbrink is in 2009 door Royal Haskoning en Baaijens Advies een herstelplan opgesteld. Het herstelplan betreft onder andere het verwijderen en omvormen van bos, opschonen van de bestaande ven, plaatsen regelbare stuwen, afdammen en het ondieper maken van waterpartijen en het dempen van greppels. Het herstelplan is vooral gericht op de bestrijding van verdroging van het gebied Groot Zandbrink.
De maatregelen die ten goede komen aan de waarden en kenmerken van de EHS staan deels beschreven in de Nee, tenzij toets. Een overzicht van deze maatregelen is opgenomen in het uitvoeringsplan:
Naast deze maatregelen gericht op ecologie kan in het kader van natuurontwikkeling verder gekozen worden voor de aanleg van landschapselementen. Dit vergroot de kleinschaligheid van het gebied. Tevens ontstaan er zo natuurlijke corridors waarmee bestaande leefgebieden van beschermde soorten met elkaar worden verbonden.
Om inzichtelijk te maken of sprake is van de kap van waardevolle bomen is in opdracht van de gemeente Leusden door Royal Haskoning een Bomen Effect Analyse (BEA) uitgevoerd. Met behulp van de BEA wordt richting gegeven aan de wens om zoveel mogelijk waardevolle bomen op het traject langdurig – en met voldoende toekomstperspectief te kunnen handhaven. De BEA van 18 juli 2011 is als Bijlage 3 aan het plan toegevoegd.
Op basis van de BEA blijkt dat zich langs het tracé van het fietspad 15 zeer waardevolle bomen bevinden. De beoordeling van de bomen heeft plaats gevonden op basis van de volgende eigenschappen:
Aanbevolen wordt om deze zeer waardevolle bomen in het ontwerp in te passen. Bovendien moet de vitaliteit (het vermogen om te herstellen) van deze bomen zoveel mogelijk worden vergroot.
Naast de 15 zeer waardevolle bomen die zich langs het tracé bevinden en die zo goed mogelijk in het ontwerp worden ingepast, worden in het kader van de aanleg van het fietspad circa 160 bomen gekapt. Conform de eisen uit de Boswet moet een deel van de 160 bomen die verdwijnen worden gecompenseerd. Om te voldoen aan de voorwaarden uit de Boswet wordt de gehele compensatieopgave langs het tracé opgelost. Door het aanleggen van een laanstructuur direct langs het tracé en in sommige gevallen tussen de rijbaan en het fietspad in wordt aan de herplantingsplicht invulling gegeven.
De inhoud van dit bestemmingsplan heeft uitsluitend betrekking op de aanleg van een nieuw fietspad en het waar nodig aanpassen van het tracé van de bestaande Asschatterweg/Koningin Julianaweg. In dit kader zijn dan ook niet alle ruimtelijke beleidsstukken van nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau van belang. In dit hoofdstuk wordt dan ook uitsluitend ingegaan op de beleidstukken die voor dit voorgenomen plan van toepassing zijn.
Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Een van de centrale uitgangspunten is de scheiding tussen beleid en normstelling. Het beleid wordt in eerste aanzet vormgegeven in een structuurvisie en is juridisch alleen nog bindend voor de rijksoverheid. Naast integraal planologisch beleid kunnen bij Algemene Maatregel van Bestuur regels worden gesteld omtrent onder andere, bestemmingsplannen. De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau, in die zin dat provinciale inpassingsplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen daarop moeten worden afgestemd.
De kaders van het nieuwe rijksbeleid zijn opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) die op 13 maart 2012 door de Minister van I&M is vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte en heeft als credo 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig'. In de SVIR zijn 13 nationale belangen gedefinieerd, waaronder het versterken van de mainportfuncties en het verbeteren van de rijksinfrastructuur, het behoud van erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde en ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora en fauna.
De belangrijkste nationale belangen die relevant zijn voor dit bestemmingsplan zijn als volgt geformuleerd:
Met het voorgenomen bestemmingsplan wordt de aanleg van een vrijliggend fietspad,
parallel aan de bestaande Asschatterweg/Koningin Julianaweg, mogelijk gemaakt.
Door het splitsen van het auto- en fietsverkeer op de Asschatterweg en de Koningin
Julianaweg wordt de huidige verkeerssituatie, die met name door fietsers als onveilig
wordt ervaren, gewijzigd.
Bij het ontwerp van het nieuwe fietspad wordt vanwege de ligging in de EHS en nabij
het natuurmonument Groot Zandbrink rekening gehouden met aanwezige
natuurwaarden. Daarnaast is het tracé van het fietspad op basis van meerdere studies
en onderzoeken door de gemeenteraad vastgesteld. Geconcludeerd kan worden dat
hierbij een zorgvuldige belangenafweging heeft plaatsgevonden.
Op basis van het bovenstaande blijkt dat het bestemmingsplan niet in strijd is met de
uitgangspunten van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.
Kern van de nieuwe Wro is dat alle overheden hun ruimtelijke belangen vóóraf kenbaar maken en aangeven langs welke weg zij die belangen denken te realiseren. Het Rijk en de provincies bemoeien zich voortaan uitsluitend met wat daadwerkelijk van nationaal respectievelijk van provinciaal belang is. Ook moeten rijk en provincies duidelijk maken of de borging van een belang gevolgen heeft voor ruimtelijke besluitvorming door provincies en gemeenten.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 22 augustus 2011 vastgesteld en heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. De AMvB is het juridisch beleidskader van het Rijk waaraan bestemmingsplannen van gemeenten moeten voldoen. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden en zich primair richt tot de gemeente. Daarnaast kan zij aan de gemeente opdragen in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.
De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau. Inhoudelijk gaat het om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies, zoals natuur in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), of met het vrijwaren van functies.
Niet alle nationale ruimtelijke belangen staan in het Barro. Het besluit bevat alleen die nationale ruimtelijke belangen, die via het stellen van regels aan de inhoud of toelichting van bestemmingsplannen (of daarmee vergelijkbare besluiten) beschermd kunnen worden.
Voorliggend bestemmingsplan maakt de aanleg van een fietspad mogelijk. Het Barro spreekt zich niet specifiek uit over de aanleg van een fietspad. Wel staan in het Barro uitgangspunten met betrekking tot de bescherming van de EHS. Bij het ontwerp van het nieuwe fietspad is uitvoerig aandacht besteedt aan de ligging van het plangebied nabij de EHS. Uitgangspunt is om de wezenlijke kenmerken en waarden zoveel mogelijk te behouden. Om inzichtelijk te maken welke gevolgen de aanleg van het fietspad heeft op de EHS en andere beschermde natuurgebied zijn meerdere onderzoeken uitgevoerd (zie paragraaf 4.5). Het bestemmingsplan is derhalve niet in strijd met de uitgangspunten uit het Barro.
Het Nationaal Waterplan is op 12 december 2009 vastgesteld en is het formele rijksplan voor het nationale waterbeleid. In de Waterwet is vastgelegd dat het rijk dit plan eens in de zes jaar opstelt. Het huidige plan geldt voor de periode 2009-2015. Het is de opvolger van de Vierde Nota waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het plan bevat tevens de stroomgebiedbeheerplannen die op grond van de Kaderrichtlijn Water zijn opgesteld. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening is het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten tevens aan te merken als structuurvisie.
Het Nationaal Waterplan heeft betrekking op het gehele watersysteem van Nederland, zowel oppervlaktewater, grondwater, als de bijbehorende waterkeringen, oevers en dergelijke. Het kabinet kiest voor een strategie die bestaat uit 'meebewegen, weerstand bieden, kansen pakken', adaptieve aanpak en samenwerking binnen en buiten het waterbeheer.
Het Nationaal Waterplan werkt door op provinciaal en regionaal niveau en zijn onderling op elkaar afgestemd. In paragrafen 3.3 en 3.4 wordt nader ingegaan op het provinciale en regionale waterbeleid.
Om het Streekplan 2005-2015 na 1 juli 2008 slagvaardig te kunnen blijven toepassen hebben gedeputeerde staten van de provincie Utrecht op 23 juni 2008 het Streekplan 2005-2015 beleidsneutraal omgezet in een structuurvisie. Wanneer gesproken wordt over de structuurvisie worden de volgende streekplannen bedoeld: het Streekplan 2005-2015, de streekplanuitwerkingen Hart van de Heuvelrug I en II, en de Streekplanuitwerking Nationale Landschappen. Samen met de handleiding bestemmingsplannen 2006 vormt het Streekplan het beoordelingskader voor gemeentelijke ruimtelijke plannen in brede zin.
De Beleidslijn maakt daarbij duidelijk wat onder de nieuwe Wro van de provincie verwacht mag worden: het provinciaal belang wordt gemarkeerd en de inzet van de nieuwe Wro-instrumenten wordt vastgelegd. Omdat de inhoud van het streekplan niet verandert heeft deze beleidslijn geen consequenties voor de ruimtelijke onderbouwing.
In het kader van de (nieuwe) Wet op de ruimtelijke ordening (Wro), is op 1 juli 2008 het Streekplan omgezet naar een provinciale structuurvisie. De structuurvisie is op 13 december 2004 vastgesteld. De structuurvisie bevat het ruimtelijk beleid voor de provincie Utrecht voor de periode 2005-2015. In de structuurvisie worden de volgende hoofdbeleidslijnen onderscheiden, als uitwerking van het credo 'kwaliteit, uitvoering en samenwerking':
Het ruimtelijk beleid is voor een belangrijk deel ingegeven door het principe van beheerste groei. De aantasting van waardevolle en kwetsbare open ruimte door nieuwe verstedelijking dient zoveel mogelijk vermeden te worden. Daarbij dient de contrastwerking tussen stad en land te worden versterkt. In verband daarmee is het gewenst om nieuwe bouwmogelijkheden binnen het bestaand stedelijk gebied goed te benutten. Beleidsmatig is dit vertaald in een ruimtelijke afbakening van het stedelijk gebied door rode contouren. De structuurvisie streeft er onder andere naar de kwaliteit van de leefomgeving in stand te houden en waar mogelijk te verbeteren. Dit kan worden bereikt door in te zetten op duurzame kwalitatief hoogwaardige oplossingen voor ruimtelijke vraagstukken. Leidend hierin is het vinden van een evenwicht tussen leefkwaliteit en de druk op de ruimte.
De Asschatterweg en de Koningin Julianaweg maken in de structuurvisie onderdeel uit van het onderliggende wegennet. Het omliggende gebied is in de structuurvisie aangeduid als agrarisch gebied. De structuurvisie spreekt zich niet specifiek uit over het aanleggen van nieuwe fietsverbindingen in het landelijk gebied. Met de aanleg van een nieuw vrijliggend fietspad parallel aan de bestaande rijbaan wordt de huidige verkeerssituatie, die met name door fietsers als onveilig wordt ervaren, gewijzigd. Aangenomen wordt dat de marginale functiewijzigingen geen invloed hebben op de kenmerken en functionaliteit van het omliggende gebied, waarmee dit bestemmingsplan niet in strijd is met de provinciale uitgangspunten.
Op 21 september 2009 hebben Gedeputeerde Staten van Utrecht de provinciale ruimtelijke verordening vastgesteld. In de verordening is opgenomen hoe wordt omgegaan met het provinciaal belang in onder andere bestemmingsplannen. De verordening bevat veel instructienormen. Bijvoorbeeld dat de waarden van natuur en landschap beschermd moeten worden, maar niet de wijze waarop. In het kader van dit bestemmingsplan is uitsluitend het aspect Ecologische Hoofdstructuur van belang:
Ecologische Hoofdstructuur
Conform de kaarten behorende bij de Provinciale Ruimtelijke Verordening wordt het plangebied in het oosten omgeven door een gebied dat aangewezen is als Ecologische Hoofdstructuur. Op basis van de provinciale verordening is het niet toegestaan om een bestemmingsplan op te stellen die leidt tot significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS. Bovendien moet in de toelichting van een bestemmingsplan inzichtelijk worden gemaakt wat de voorkomende kenmerken en waarden zijn.
Om te voldoen aan de eisen uit de Provinciale Ruimtelijke Verordening is de Nee, tenzij toets, fietspad Asschatterweg uitgevoerd (zie Bijlage 1). De resultaten van dit onderzoek worden in paragraaf 4.5 beschreven.
Het beleid voor waterveiligheid, waterbeheer en gebruik en beleving van water in de provincie Utrecht is vastgelegd in het Waterplan 2010-2015. Op 23 november 2009 is het plan vastgesteld. Het nieuwe waterplan vervangt het Waterhuishoudingsplan 2005-2010.
In het Waterplan wordt de essentie van het provinciaal waterbeleid uiteengezet. Dit op basis van een toekomstverkenning naar de ontwikkelingen en trends waarmee rekening gehouden moet worden en een beschrijving van het speelveld van partijen die bij het waterbeleid betrokken zijn. Vanuit de kernwaarden duurzaamheid, kwaliteit en samenwerking, wordt gestreefd naar de ontwikkeling van duurzame, robuuste watersystemen en het borgen van bestaande kwaliteiten, waarbij het gaat om het bieden van zo veel mogelijk toegevoegde waarde. Van belang is een gebiedsgerichte aanpak, gericht op de lange termijn. De inzet van de provincie daarin bestaat uit initiëren, coproduceren of volgen.
In het kader van de aanleg van het fietspad is in dit bestemmingsplan in paragraaf 4.9 een waterparagraaf opgenomen. In deze paragraaf staat beschreven welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan.
Vanaf 1 januari 2013 zijn Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe gefuseerd. Het nieuwe waterschap heet vanaf heden Waterschap Vallei en Veluwe. Het plangebied ligt in het oorspronkelijke beheersgebied van Waterschap Vallei & Eem. Omdat het nieuwe waterschap nog geen nieuw Waterbeheersplan heeft vastgesteld wordt vooralsnog uitgegaan van het waterbeheersplan van Waterschap Vallei en Eem.
In het Waterbeheersplan 2010-2015 (vastgesteld op 17 september 2009) heeft het toenmalige Waterschap Vallei & Eem zijn ambities en uitvoeringsprogramma vastgelegd. Het plan bepaalt in grote lijnen de agenda van het waterschap voor de komende zes jaar.
In het waterbeheersplan vertaalt het waterschap zijn taken in concrete doelen voor de periode van 6 jaar, de maatregelen om die doelen te realiseren en de prestatie-/indicatoren waaraan de resultaten kunnen worden afgemeten. Het waterbeheersplan is gevoed door beleid dat in de achterliggende periode is ontwikkeld.
Het waterschap geeft zijn taken vorm middels drie programma's:
In het kader van de aanleg van het fietspad is in dit bestemmingsplan in paragraaf 4.9 een waterparagraaf opgenomen. In deze paragraaf staat beschreven welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan.
De gemeente Leusden heeft een ontwikkelingsvisie opgesteld, waarin de hoofdlijnen zijn aangegeven voor de ontwikkelingsrichtingen op het gebied van wonen, werken en welzijn. Een vitaal Leusden wordt daarbij vooropgesteld waarbij het sociale en culturele welzijn, de ruimtelijke ontwikkeling, economie, verkeer en vervoer en het landelijk gebied belangrijke aspecten zijn.
De visie kan op hoofdlijnen als volgt worden samengevat:
Met het voorgenomen bestemmingsplan wordt de aanleg van een vrijliggend fietspad,
parallel aan de bestaande Asschatterweg en de Koningin Julianaweg, mogelijk
gemaakt. Door het splitsen van het auto- en fietsverkeer op de Asschatterweg en de
Koningin Julianaweg wordt de huidige verkeerssituatie, die met name door fietsers als
onveilig wordt ervaren, gewijzigd. Het vrijliggende fietspad biedt aan fietsers de kans
om in het buitengebied van Leusden te recreëren.
Hoewel in de gemeentelijke visie niet expliciet wordt gesproken over nieuw aan te
leggen fietspaden kan gesteld worden dat dit bestemmingsplan niet in strijd is met de
'Visie 2010: Bouwen aan een krachtig Leusden', maar juist invulling geeft aan de
kwaliteitsverbetering van de infrastructuur in Leusden.
Het milieubeleidsplan 2009-2013 is een toetsingskader bij ruimtelijke plannen. In het milieubeleidsplan zijn milieukwaliteitsprofielen opgenomen. Het plangebied maakt onderdeel uit van het buitengebied van Leusden en valt dan ook onder het milieukwaliteitsprofiel 'Buitengebied'. In het Milieubeleidsplan worden de speerpunten voor het buitengebied aangegeven. Relevante doelstellingen zijn het:
Het voorliggende bestemmingsplan voor de aanleg van een nieuw vrijliggend fietspad langs de Asschatterweg en de Koningin Julianaweg houdt rekening met de doelstellingen uit het gemeentelijk Milieubeleidsplan. Bij de aanleg van het fietspad wordt rekening gehouden met aanwezige flora en fauna, is de ligging zorgvuldig gekozen en wordt ingespeeld op relevante waterhuishoudkundige aspecten.
Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Dit is een herziening van de Monumentenwet 1988. Met deze herziening zijn de belangrijkste bevoegdheden aangaande de archeologie bij de gemeente neergelegd. De gemeenteraad is op grond van de Monumentenwet verplicht bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden. Om dit te kunnen onderbouwen dient de gemeente er voor te zorgen dat de archeologische waarden en verwachtingen binnen het gemeentelijk grondgebied bekend zijn. Deze waarden en verwachtingen zijn aangegeven op een voor de gemeente opgestelde Archeologische Beleidskaart, die op basis van archeologische waarnemingen en vondsten, landschappelijke en historische gegevens tot stand is gekomen.
Het plangebied bevindt zich volgens de bodem en geomorfologische kaarten in een gebied met hoger gelegen dekzandruggen/flanken en relatief lager gelegen gebied. Bewoning vanaf de Prehistorie in de Gelderse Vallei vond voornamelijk op de dekzandruggen plaats, dit waren de drogere gebieden. De lager gelegen vlaktes en beekdalen werden met name gebruikt als weidegrond, of voor de jacht en visvangst. Volgens de bodemkaart zijn er ook delen met zogenaamde hoge zwarte enkeerdgronden (of esdek) te verwachten. Deze gronden zijn ontstaan door een langdurige toepassing van plaggenbemesting. Ze worden met name aangetroffen op de dekzandruggen en -koppen en hebben doorgaans een goede conserverende werking op de onderliggende archeologische resten.
Waarden en verwachtingen
In paragraaf 4.1.3 is een uitsnede van de Archeologische Beleidskaart Gemeente Leusden weergegeven. De kaart geeft aan welke bekende archeologische waarden er binnen het plangebied reeds vastgesteld zijn of wat de verwachting is op het aantreffen van archeologische resten. Het tracé van het fietspad ligt volgens de Archeologische Beleidskaart in een gebied met deels een hoge archeologische verwachting (oranje), deels een middelhoge archeologische verwachting (geel) en tenslotte in een gebied met een bekende hoge archeologische waarde (rood).
Hoge archeologische waarde (rood)
Een gedeelte van het fietspad valt in een gebied met een bekende archeologische waarde (AMK nr: 11535). Dit is een gebied waar de aanwezigheid van archeologische resten in het verleden is aangetoond. Op dit terrein zijn tijdens een veldkartering in 1995 aan de oppervlakte vuursteenvondsten uit de periode Mesolithicum-Neolithicum gedaan. Het terrein is gelegen op een nog zichtbare dekzandrug. Aan de rand van het terrein is een stenen bijl (zogenaamde Fels-Ovalbeil - gedateerd tot de periode Vroege Neolithicum-Bronstijd) gevonden.
Hoge archeologische verwachting (oranje)
Het tracé van het fietspad doorkruist op sommige plaatsen terreinen waar een hoge archeologische verwachting geldt door de aanwezigheid van een zogenaamd esdek. Deze gronden waren in het verleden bekende vestigingslocaties. Er is hier kans op bewoningssporen van landbouwers vanaf de Prehistorie tot en met de Vroege Middeleeuwen.
Middelhoge archeologische verwachting (geel)
Deze zone heeft een middelhoge archeologische verwachting gekregen doordat het kans heeft op sporen van eventueel jagers-verzamelaars en landbouwers vanaf de Prehistorie tot en met de Vroege Middeleeuwen.
Verder doorkruist het fietspad op één plaats de Asschatterkeerkade, een dijk die onderdeel uitmaakt van de Grebbelinie. De keerkade heeft de status van beschermd Rijksmonument van cultuurhistorische waarde (complexnummer 528582).
De zones met een archeologische verwachting of waarde hebben op de verbeelding de dubbelbestemming Waarde - Archeologie gekregen. Binnen deze archeologische dubbelbestemmingen zijn voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden voorschriften opgenomen waar bij de aanvraag van een omgevingsvergunning aan voldaan moet worden (zie artikel 7-9 van de Regels). De bepalingen hebben onder andere betrekking op de diepte en oppervlakte van bodemverstorende activiteiten en zijn gebaseerd op de beleidsregels uit het gemeentelijk archeologische beleid. Afhankelijk van de archeologische verwachtings(waarde) dient bij bepaalde activiteiten een onderzoek te worden uitgevoerd.
Beleidsregels verwachting en waarde
Gebieden met archeologische waarde zijn op de Archeologische Beleidskaart aangegeven met de kleur rood. Voor deze zones geldt een archeologische onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld. Eerst dient plantoetsing door het bevoegd gezag plaats te vinden.
De hoge archeologische verwachting is op de Archeologische Beleidskaart aangegeven met de kleur oranje. Voor deze zones geldt een archeologische onderzoeksplicht bij plangebieden groter dan 100 m² waarbinnen bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld plaatsvinden. Eerst dient plantoetsing door het bevoegd gezag plaats te vinden.
De middelhoge archeologische verwachting is op de Archeologische Beleidskaart aangegeven met de kleur geel. Voor deze zones geldt een archeologische onderzoeksplicht bij plangebieden groter dan 500 m² waarbinnen bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld plaatsvinden. Eerst dient plantoetsing door het bevoegd gezag plaats te vinden.
Als voor een projectgebied twee of meer verwachtings-/beleidscategorieën gelden, dan geldt de hoogste categorie voor het gehele terrein.
afbeelding - uitsnede gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart
Door de wijziging in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro, artikel 3.1.6) per 1 januari 2012 dienen cultuurhistorische waarden te worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Voor een duidelijke beschrijving van de cultuurhistorische waarden wordt ingegaan op:
Het plangebied ligt in het overgangsgebied van de Utrechtse Heuvelrug naar de Gelderse Vallei. Belangrijk voor de ontwikkeling van het huidige landschap in de gemeente Leusden zijn de geologische ontwikkelingen in de ijstijd van het Pleistoceen. In deze tijd drong het landijs uit Scandinavië door tot in de huidige Gelderse Vallei en vormden de zogenaamde stuwwallen. Vanaf deze stuwwallen zijn in de periode daarna door afspoeling en andere hellingsprocessen dekzandruggen ontstaan. Deze dekzandruggen zijn momenteel rond de Asschatterweg zichtbaar.
Omdat de dekzandruggen veelal zo klein waren was er vaak maar ruimte voor één of enkele boerderijen. Hierdoor is een landschap ontstaan met daarin verspreid liggende boerderijen omringd door een onregelmatig blokvormig verkavelingspatroon. Vaak kregen de boerderijen namen die wijzen op de hogere rug waaraan ze hun bestaan ontleenden, zoals Zielhorst, Weerhorst, Hoolhorst, Honthorst en Strijdhorst. Ook het achtervoegsel -laar, een bostoponiem (bosweide), is in de benamingen veel gebruikt (bijvoorbeeld Middelaar, Daatselaar, Droffelaar). De grenzen van de kavels zijn vaak vormgegeven door elzensingels.
afbeelding - ligging huidig tracé Asschatterweg/Kon. Julianaweg op kaart uit 1832
Naast het onregelmatige blokvormige verkavelingspatroon dat ontstaan is door de bewoning en gebruik van het dekzandlandschap, is door ontginning van de moerassige broekgebieden ten oosten van de Utrechtse Heuvelrug ook een kenmerkende strokenverkaveling ontstaan. Om de ontginning goed te kunnen ontwateren werden in oost-westelijke richting parallel aan elkaar gelegen afwateringssloten gegraven, waardoor de strokenverkaveling ontstond. De ontginningen hadden onder andere betrekking op de broekgebieden Hamersveld, Leusbroek, Asschat en een deel van het Voskuilerbroek.
Asschatterweg en Groot Zandbrink
De Asschatterweg is ontstaan in de Middeleeuwen en vormde een scheiding tussen de droge en natte gedeelten. De Asschatterweg loopt van de wijk Hamersveld via Asschat en Snorrenhoef naar Achterveld. Langs de Asschatterweg ligt ter hoogte van de splitsing met de Postweg het gebied Groot Zandbrink. Het gebied Groot Zandbrink betreft een weidevloeisysteem, die in het verleden door boeren werden gebruikt voor het optimaal kunnen gebruiken van hun graslanden. Het gebied bestaat voornamelijk uit vochtig tot droog (eiken)bos met in het centrale deel een laagte met natte en droge heide. Aan de uiteinden van deze laagte liggen op een drietal plaatsen percelen blauwgrasland. Vanwege de toestroom vanuit de omliggende dekzandruggen staan deze graslanden in de winter, onder invloed van lokaal grondwater, onder water.
Grebbelinie - Asschatterkeerkade
De relatief lage ligging en natte bodemgesteldheid maakte de Gelderse Vallei in oorlogstijd van militair belang. Om de defensieve waarde van de Gelderse Vallei te vergroten werd hier in de 18e eeuw een verdedigingslinie ingericht, de Grebbelinie. Om het noordelijke deel van de Vallei gecontroleerd onder water te kunnen zetten, werd een aarden liniewal aangelegd vanaf de Slaperdijk bij de Emminkhuizerberg tot bij Amersfoort. Daarbij werden zoveel mogelijk de bestaande waterlopen gevolgd, zoals de Lunterse Beek, de Modderbeek en de Asschatterbeek.
In de huidige gemeenten Leusden en Amersfoort werden in eerste instantie twee van zulke dwarskades aangelegd: de Asschatterkade ten oosten van Hamersveld en een kade bij de Lageweg ten oosten van Amersfoort. De Asschatterkeerkade is in 1745 aangelegd. De beste plaats bleek een dekzandrug bij het buurtschap Asschat. Bij de kade ligt een tankversperring en een voorwerk. Het werk werd in de 18e eeuw wel aangeduid met De Aschgat.
afbeelding - ligging van de Asschatterkeerkade in het landschap
De Asschatterkeerkade en het voorwerk zijn beschermd als rijksmonument van cultuurhistorische waarde. De tankversperring, die ten oosten van de Asschatterkeerkade ligt heeft geen formele status als monument. Omdat de tankversperring cultuurhistorische waarde herbergt is in dit bestemmingsplan een aparte dubbelbestemming voor de tankversperring opgenomen. Met deze dubbelbestemming worden de aanwezige historisch waardevolle resten van de tankversperring gewaarborgd.
Nabij het tracé van het fietspad komt naast de Asschatterkeerkade nog een rijksmonument voor. Het gaat om de ten oosten van de Asschatterweg gelegen langhuisboerderij Groot Zandbrink met zomerhuis. Het tracé van het fietspad doorsnijdt niet het perceel dat is beschermd als rijksmonument.
In het kader van de onderzoeksplicht van artikel 3.1.6 Bro dient onder andere de bodemgesteldheid in het plangebied in beeld gebracht te worden. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming.
De aanleg van het fietspad en de veranderingen aan de Asschatterweg en Koningin Julianaweg hebben geen betrekking op de wijziging naar een 'gevoelige' bestemming met het oog op de bodemkwaliteit. Bodemonderzoek wordt in het kader van dit bestemmingsplan dan ook niet noodzakelijk geacht.
Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven.
In het kader van de externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden:
Het tracé van de Asschatterweg en het nieuwe fietspad kruisen nabij de brug over het Valleikanaal de reeds aanwezige gasleiding in het buitengebied. Gelet op de druk en omvang van deze leiding is voor deze gasleiding een passende regeling in dit bestemmingsplan opgenomen.
Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op de aanleg van een fietspad en enkele kleinschalige wijzigingen aan de Asschatterweg en Koningin Julianaweg. De aanleg van een fietspad en de wijzigingen van geringe omvang aan de Asschatterweg en Koningin Julianaweg leiden in beginsel niet tot een toename van het risico. Gesteld wordt dat voorliggend bestemmingsplan dan ook geen gevolgen heeft met betrekking tot de ligging nabij de gasleiding of een andere risicobron.
Het aspect externe veiligheid is dan ook niet relevant in het kader van de aanleg van het fietspad.
In Nederland wordt de natuur beschermd op basis van gebiedsbescherming en soortenbescherming. In het kader van de voorgenomen aanleg van een nieuw fietspad worden beide aspecten toegelicht. Bovendien wordt ingegaan op de benodigde kap van bomen ten behoeve van de aanleg van het fietspad.
In verband met de voorgenomen aanleg van het fietspad is onderzoek uitgevoerd naar de eventuele gevolgen voor beschermde gebieden en flora en fauna. Het onderzoek uitgevoerd door Loo Plan is beschreven in de rapportage van 31 mei 2011 (zie Bijlage 4).
De volgende natuurgebieden kunnen van invloed zijn op een ruimtelijk plan:
Natura 2000
Binnen de Europese Unie wordt beoogd een samenhangend netwerk van leefgebieden en soorten te realiseren, Natura 2000 genaamd. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden maken hiervan deel uit. Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er door projecten en handelingen (in of in de nabijheid van het Natura 2000-gebied) geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen mag optreden (Natuurbeschermingswet).
Het tracé van het nieuwe fietspad loopt in het oosten, nabij de aansluiting met de Postweg, langs het Natura 2000-gebied Groot Zandbrink. Het gebied Groot Zandbrink bestaat uit een (eiken)bos met in het centrale deel natte en droge heide met enkele percelen blauwgrasland. De instandhoudingsdoelstellingen zijn gericht op:
De natuurwaarden in Groot Zandbrink zijn hydrologisch zeer kwetsbaar. Uit het onderzoek blijkt dat bij de aanleg van het fietspad graafwerkzaamheden worden uitgevoerd die effect kunnen hebben op de lokale en, in mindere mate, regionale kwelstromen. De effecten dienen in kaart te worden gebracht door middel van een nader onderzoek.
Ecohydrologisch herstelplan
Om de gevolgen voor Groot Zandbrink in kaart te brengen en hiervoor oplossingen te bieden is in 2009 door Royal Haskoning en Baaijens Advies het Ecohydrologisch herstelplan Groot Zandbrink opgesteld. Het herstelplan bevat maatregelen die kunnen leiden tot herstel, behoud en ontwikkeling van de gewenste natuurwaarden.
Beschermde natuurmonumenten
Beschermde natuurgebieden hebben als doel om gebieden met een natuurwetenschappelijk of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen. De aanwijzing vindt plaats door de minister van Landbouw, Natuur en Visserij. Voor beschermde natuurmonumenten geldt dat het verboden is om handelingen te verrichten die schadelijk zijn voor de wezenlijke kenmerken van het natuurmonument, tenzij een vergunning kan worden verleend (Natuurbeschermingswet).
Het tracé van het nieuwe fietspad ligt niet in of nabij een Beschermd natuurmonument. Het dichtstbij gelegen Beschermd natuurmonument betreft Schoolsteegbosjes op een afstand van ongeveer 1 kilometer. Mede doordat het Valleikanaal tussen het nieuw aan te leggen fietspad en het natuurmonument ligt, is het onwaarschijnlijk dat de voorgenomen werkzaamheden invloed hebben op het lokale hydrologische systeem. Effecten op het Beschermd natuurmonument Schoolsteegbosjes worden als gevolg van het aan te leggen fietspad onwaarschijnlijk geacht.
Ecologische Hoofdstructuur
Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland.
Een groot deel van het tracé valt binnen de EHS. Het betreft hier zowel bestaande natuur binnen de EHS als nog in ontwikkeling zijnde delen. Als gevolg van de aanleg van het fietspad kunnen eventuele effecten op de ecologische waarde en de functionaliteit van de EHS niet bij voorbaat worden uitgesloten. Om deze effecten in beeld te brengen is een zogenaamd “Nee, tenzij onderzoek” uitgevoerd. Het onderzoek is verwoord in de rapportage van 3 mei 2012 door Royal Haskoning (zie Bijlage 1).
Uit de 'Nee, tenzij toets' blijkt dat als gevolg van het fietspad sprake is van ruimtebeslag van actuele en potentiële natuurwaarden. Echter, doordat de aanleg van het fietspad wordt gecombineerd met natuurontwikkeling in de directe omgeving (aanleg landschapselementen of natuurontwikkeling nabij de EVZ Modderbeek), is er per saldo geen sprake van afname van het oppervlak aan EHS. Daarnaast is bij het ontwerp van het fietspad rekening gehouden met de aanwezige natuurwaarden en worden ecologische voorzieningen getroffen om effecten op het historisch waterhuishoudkundige systeem van het Groot Zandbrink en omgeving te voorkomen. Nadelige effecten op aanwezige en potentiële grondwaterafhankelijk vegetatietypen in het Groot Zandbrink zijn hierdoor uitgesloten.
De aanleg van het fietspad vormt voor de gemeente Leusden aanleiding om naast de natuurontwikkeling ook tegelijkertijd beheermaatregelen uit te voeren waarmee de kwaliteit van de EHS wordt verbeterd. In overleg met Waterschap Vallei en Veluwe en de provincie Utrecht worden beheermaatregelen uitgevoerd ter verbetering van het historisch waterhuishoudkundig systeem in en om het Groot Zandbrink. Als gevolg hiervan kan de gewenste ontwikkeling van de (botanische) waarden mogelijk worden gemaakt.
Op basis van de conclusie uit de 'Nee, tenzij toets' kan worden gesteld dat de voorgenomen aanleg van het fietspad, met het nemen van de voorgestelde natuurmaatregelen, niet leidt tot significante negatieve effecten op de ecologische waarden van de EHS. De volledige bevindingen in het kader van de 'Nee, tenzij toets' zijn terug te vinden in het onderzoek in Bijlage 1.
De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt bepaalde handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).
Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.
In verband met de voorgenomen aanleg van het fietspad is sprake van werkzaamheden die negatieve gevolgen kunnen hebben op beschermde plant- en diersoorten. In verband met de mogelijk negatieve effecten is door Loo Plan een natuurtoets uitgevoerd. De resultaten zijn beschreven in de rapportage van 31 mei 2011 (zie Bijlage 4).
Uit de resultaten van de natuurtoets blijkt dat met betrekking tot de soortenbescherming:
Op basis van de resultaten van de natuurtoets kan worden geconcludeerd dat de aanleg van het fietspad, met inachtneming van de aanbevelingen, niet wordt belemmerd door de Flora- en Faunawet.
Vleermuisonderzoek
Vanwege de mogelijke aanwezigheid van vleermuizen in het plangebied hebben medio 2011 en 2012 meerdere veldbezoeken plaatsgevonden. De resultaten van deze veldbezoeken staan beschreven in de rapportage van 1 november 2012 van Loo Plan (zie Bijlage 5).
Het onderzoek is in eerste instantie gericht op een strook van circa 10 meter breed ten weerszijde van de Asschatterweg en een deel van de Koningin Julianaweg. Tijdens de veldbezoeken zijn vijf soorten vleermuizen waargenomen. In het plangebied zijn geen vaste verblijfplaatsen vastgesteld. Als gevolg van de voorgenomen werkzaamheden zullen daarnaast geen vaste paarverblijfplaatsen verloren gaan. Ook blijven de vliegroutes in stand. De kap van enkele heeft mogelijk een ecologische achteruitgang tot gevolg maar hiervan zijn geen effecten op de aanwezige populaties vleermuizen te verwachte. Er zullen geen essentiële onderdelen van het leefgebied van de vleermuizen verdwijnen. Voor de uitvoering van de werkzaamheden is derhalve geen ontheffing van de Flora- en faunawet vereist.
Bij de verlichting van het fietspad dient wel rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van vleermuizen. Effecten van straatverlichting op vleermuizen dienen zoveel mogelijk te worden beperkt.
In het kader van de Wet geluidhinder dient bij de realisatie van nieuwe geluidgevoelige objecten en/of bij reconstructie van wegen met een geluidzone, akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden. Aangezien het voorliggende bestemmingsplan geen betrekking heeft op realisatie van nieuwe geluidgevoelige objecten is hiervoor geen onderzoek nodig. Wel zal in het kader van de voorgenomen aanleg van het vrijliggende fietspad langs de Asschatterweg en de Koningin Julianaweg bepaald moeten worden of er sprake is van 'reconstructie' zoals omschreven in de Wet geluidhinder. Indien sprake is van reconstructie dan wordt onderzocht welke geluidbeperkende maatregelen getroffen kunnen worden.
Om vast te stellen dat met dit bestemmingsplan sprake is van een 'reconstructie' zoals omschreven in de Wet geluidhinder is in opdracht van de gemeente Leusden door DHV bv een onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is verwoord in de rapportage van november 2012 (zie Bijlage 6).
De aanleg van het fietspad leidt tot enkele wijzigingen aan de Asschatterweg en de Koningin Julianaweg. Op basis van het onderzoek kan echter worden geconcludeerd dat de wijzigingen aan de wegvakken van de Asschatterweg en de Koningin Julianaweg niet vallen onder de 'reconstructie' volgens de Wet geluidhinder. De Wet geluidhinder stelt geen aanvullende eisen ten aanzien van de wijzigingen aan deze wegvakken.
Het aspect geluid vormt derhalve geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.
Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. In deze wet is van bepaalde projecten getalsmatig vastgelegd dat ze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Met de inwerkingtreding van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) op 1 augustus 2009, zijn deze grenzen zoals deze in de Wet luchtkwaliteit waren opgenomen, verruimd. Een project draagt volgens het NSL 'niet in betekende mate' bij zolang de toename van de concentratie fijnstof of stikstofdioxide maximaal 3% bedraagt van de grenswaarde.
In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van projecten (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor woningbouwlocaties geldt dat voor maximaal 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden.
Als gevolg van het scheiden van het gemotoriseerd- en het fietsverkeer is het mogelijk dat de rijbaan van de Asschatterweg/Koningin Julianaweg aantrekkelijker wordt voor het gemotoriseerd verkeer. De verwachting is dan ook dat als gevolg van het aanleggen van een vrijliggend fietspad het gemotoriseerd verkeer marginaal zal toenemen. Omdat de Asschatterweg/Koningin Julianaweg een bestaande route betreft is de verwachting dat deze toename passend is binnen het huidige gebruik. Daarnaast blijft de maximum snelheid van 60 km/uur gehandhaafd.
De verwachting is dat als gevolg van de verwachte toename van gemotoriseerd verkeer de effecten op de luchtkwaliteit nihil zijn.
Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op de aanleg van een fietspad en enkele kleinschalige wijzigingen aan de Asschatterweg en Koningin Julianaweg. Gesteld kan worden dat de aanleg van het fietspad en de kleinschalige wijzigingen aan het profiel van de Asschatterweg en Koningin Julianaweg geen relevantie hebben met het aspect milieuhinder bedrijvigheid. Verdere beoordeling van dit aspect is in het kader van dit bestemmingsplan dan ook niet noodzakelijk.
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting van een bestemmingsplan een beschrijving te worden gegeven van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding. De waterparagraaf omvat het advies van de waterbeheerder en een gemotiveerd besluit ten aanzien van de wateraspecten.
Bestaande situatie
Langs het grootste deel van de bestaande Asschatterweg ligt zowel aan noordelijke als aan zuidelijke zijde een watergang, in grootte variërend van een greppel tot een forse bermsloot. De watergangen staan op de overzichtskaart "keurzones watergangen Vallei en Eem" (gewijzigd d.d. 28-09-2011) weergegeven als tertiaire watergangen, deels tertiair met- en deels tertiair zonder schouw.
De verschillende watergangen zijn niet geïsoleerd maar (al dan niet door middel van duikerverbindingen) verbonden, de afwatering van de sloten is gericht op de Modderbeek, de Moorsterbeek en het Valleikanaal. De Modderbeek wordt ten zuiden van de kern Achterveld gekruist door de Asschatterweg. Ter hoogte van de kruising is de Modderbeek overkluisd.
Toekomstige situatie
In de toekomstige situatie wordt een vrij liggend fietspad naast de Asschatterweg gesitueerd, voor de inpassing van dit fietspad wordt op bepaalde plaatsen het wegprofiel van de hoofdrijbaan eveneens verlegd. Dit leidt ertoe dat de bestaande watergangen niet in alle gevallen gehandhaafd kunnen blijven.
Uit de beleidsregels van de Keur volgt dat in stedelijke en poldergebieden en ten behoeve van infrastructurele werken geen demping wordt toegestaan zonder volledige compensatie van het verloren gegane wateroppervlak dan wel bergingscapaciteit. In overeenstemming met deze beleidsregel is er in het ontwerp volledige bergingscompensatie gerealiseerd voor de totale hoeveelheid gedempt en/of overkluisd wateroppervlak.
Waar watergangen worden gedempt is als uitgangspunt gehanteerd de compenserende watergang terug te brengen in de directe nabijheid van de gedempte watergang. Waar het niet mogelijk is de watergang terug te brengen in de directe nabijheid van de gedempte watergang wordt de afwatering geborgd door de bestaande watergang te overkluizen door middel van een duikerverbinding. Voor deze situaties zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Het verloren oppervlak van overkluisde watergangen is elders in het plangebied gecompenseerd door verlegde sloten in een bredere vorm terug te brengen dan in de oude situatie. Om de grondwaterhuishouding niet te verstoren op plaatsen waar bestaande watergangen zijn overkluisd wordt bovendien drainage gelegd op het bodempeil van de gedempte sloot.
De afstroming van de verschillende watergangen is in de huidige situatie gegarandeerd door middel van (duiker)verbindingen en bij de opzet van het nieuwe plan geïnventariseerd. Ook in de nieuwe situatie worden geïsoleerde watergangen verbonden door middel van duikers om een goede ontwatering te waarborgen. De maat van nieuw aan te leggen duikers is waar mogelijk gestandaardiseerd en sluit tevens aan bij de stroomafwaarts van een watergang gelegen te handhaven duikerverbindingen.
Groot Zandbrink
Het nieuwe fietspad passeert het natuurgebied Groot Zandbrink. Dit gebied heeft een beschermde status in het kader van de natuurbeschermingswet.
Het gebied Groot Zandbrink maakt geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Als gevolg van de aanleg van het fietspad worden in het gebied echter wel verschillende ecologische voorzieningen getroffen om effecten op het historisch waterhuishoudkundig systeem van Groot Zandbrink en omgeving te voorkomen. Nadelige effecten op aanwezige en potentiële grondwaterafhankelijke vegetatietypen in het Groot Zandbrink als gevolg van de aanleg van het fietspad zijn hierdoor uitgesloten.
De voorgestelde maatregelen in het Groot Zandbrink staan omschreven in het "Uitvoeringsplan Natuurontwikkeling in relatie tot het Fietspad Asschatterweg" van 12 oktober 2012. De maatregelen bestaan onder meer uit het verontdiepen van een aantal watergangen en het omvormen van bestaand bos naar hakhout.
Modderbeek
In de huidige situatie kruist de Asschatterweg de Modderbeek en ook in de nieuwe situatie blijft sprake van een kruising van de Asschatterweg en het nieuw aan te leggen fietspad met de Modderbeek. Er wordt een zogenaamde ecoduiker geplaatst. Dit laatste houdt in dat er een looprichel wordt aangebracht aan de binnenkant voor kleine dieren. Zij hoeven zo niet de weg over te steken.
afbeelding - impressie van een ecoduiker
De inrichting van het plangebied met betrekking tot het waterbeheer leidt tot de volgende conclusies:
In het plangebied liggen naast de bestaande gasleiding, nabij de brug over het Valleikanaal, geen planologisch relevante leidingen die een doorwerking behoeven in dit bestemmingsplan.
In voorliggend bestemmingsplan wordt de planologisch-juridische basis gelegd voor de aanleg van het vrijliggende fietspad langs de Asschatterweg en de Koningin Julianaweg. Het bestemmingsplan biedt het ontwikkelingskader voor het voorgenomen tracé van het fietspad. Het gebruik van de gronden in het plangebied wordt door de regels en verbeelding van dit bestemmingsplan bepaald.
Sinds 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening van toepassing. Onderdeel van de nieuwe wetgeving is de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. In deze regeling wordt beschreven hoe het bestemmingsplan er uit moet zien en welke benamingen worden gehanteerd. Ook het kleurgebruik op de kaart is voortaan vastgelegd in de landelijke standaarden evenals de technische vereisten. Vanzelfsprekend voldoet het bestemmingsplan aan deze standaarden.
Het plan is opgezet als een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, een plan met directe bouw- en gebruiksdoelen. Het bestemmingsplan bestaat volgens artikel 3.1.3. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) feitelijk uit de volgende (juridisch bindende) onderdelen:
Verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen en dubbelbestemmingen die in het gebied voorkomen, in beeld gebracht. Ook zijn aanduidingen opgenomen voor specifiek in het gebied voorkomende elementen. Het plan bestaat uit de bestemmingen die in paragraaf 5.2 worden behandeld.
Regels
De opbouw van de regels is gelijk aan die van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008. De opbouw van de regels is als volgt:
Het nieuwe fietspad komt op enkele plaatsen achter een (bestaande) bomenrij te liggen. Daarnaast wordt het fietspad op sommige plekken los van de Asschatterweg en -Koningin Julianaweg aangelegd, waardoor tussen de rijbaan voor het gemotoriseerd verkeer en het fietspad een ruimte ontstaat. Het creëren van een dergelijke tussen ruimte is niet langs het hele tracé mogelijk omdat de afstand tot de woningen en tuinen van omwonenden op sommige locaties te beperkt is.
De ruimten tussen de rijbaan voor het gemotoriseerd verkeer en het fietspad bieden de mogelijkheid voor het aanleggen/behouden van sloten en/of bomenrijen. Om de natuurlijke invulling van deze tussenliggende gebieden voor de omwonenden zeker te stellen is voor deze gebieden de bestemming "Groen" opgenomen. Binnen de groenbestemming zijn zowel groenvoorzieningen als waterpartijen/sloten toegestaan. In een later stadium kan bepaald worden wat voor invulling aan deze tussengebieden wordt gegeven.
Het plangebied bestaat uit twee verschillende verkeersbestemmingen. Voor het nieuwe tracé voor gemotoriseerd verkeer over het deels bestaande- en verlegde wegvak van de Asschatterweg en de Koningin Julianaweg is de bestemming 'Verkeer' opgenomen. Binnen deze verkeersbestemming zijn maximaal twee rijstroken toegestaan. Voor de bestaande brug over het Valleikanaal is de aanduiding 'brug' opgenomen. Verder is een duiker voorzien in de Modderbeek ter plaatse van de desbetreffende aanduiding.
Naast de verkeersfunctie zijn binnen deze bestemming ook groen-, water en andere bijbehorende voorzieningen toegestaan.
De tweede verkeersbestemming heeft betrekking op het nieuw aan te leggen fietspad. Door voor het fietspad een aparte bestemming op te nemen wordt de ligging van het fietspad ten opzichte van de hoofdrijbaan vastgelegd als zekerheidsstelling voor omwonenden.
Voor de gronden die in de toekomst functioneren als fietspad is de bestemming 'Verkeer - Fiets- en voetpaden' opgenomen. Ook hier geldt dat voor de recent gerealiseerde brug over het Valleikanaal de aanduiding 'brug' is opgenomen. Daarnaast is de duiker in de Modderbeek als zodanig is aangeduid. Naast de verkeersfunctie zijn binnen deze bestemming ook groen-, water en andere bijbehorende voorzieningen toegestaan.
Voor de gasleiding die ter hoogte van het Valleikanaal het plangebied kruist is een dubbelbestemming 'Leiding - Gas' opgenomen. Binnen deze dubbelbestemming (aan weerszijden van de op de verbeelding aangegeven hartlijn van de aardgastransportleiding) zijn bouwwerken uit de onderliggende bestemming uitsluitend toegestaan indien de belangen in verband met de aardgastransportleiding zich hier niet tegen verzetten.
Voor de overige werken en werkzaamheden, zoals het verrichten van graafwerkzaamheden (anders dan normaal spit- en ploegwerk), het aanbrengen van gesloten verhardingen en het indrijven van voorwerpen in de bodem is de verplichting voor een omgevingsvergunning opgenomen.
In het bestemmingsplan zijn drie verschillende archeologische bestemmingen opgenomen. Iedere dubbelbestemming is gebaseerd op een in het plangebied voorkomende (verwachtings)waarde conform de Gemeentelijke Archeologische Beleidskaart.
Met de archeologische dubbelbestemming worden de mogelijke archeologische waarden zoals die zich in de bodem kunnen bevinden beschermd. De bescherming is vormgegeven door het opnemen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden in de bodem. Een aanvraag behorende bij een dergelijke omgevingsvergunning dient vergezeld te zijn van een archeologisch onderzoek. Voor de archeologische dubbelbestemming gelden specifieke onderzoeksvoorwaarden.
Nabij het buurtschap Asschat is in de 18e eeuw de Asschatterkeerkade aangelegd. Bij de kade ligt een tankversperring en een voorwerk. De Asschatterkeerkade heeft formeel de status van rijksmonument. De tankversperring maakt geen onderdeel uit van het rijksmonument en wordt niet als zodanig beschermd. Om de cultuurhistorische waarden van de tankversperring alsnog te waarborgen is in dit bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' opgenomen.
Net als bij de archeologische dubbelbestemmingen is voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden ter plaatse van deze dubbelbestemming een omgevingsvergunning nodig.
Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Het voorgenomen bestemmingsplan heeft betrekking op de aanleg van een fietspad langs de Asschatterweg en de Koningin Julianaweg. De aanleg van het fietspad is een initiatief van de gemeente Leusden. De gemeente Leusden heeft voor de aanleg van het fietspad, verwerving van de benodigde gronden, de bestemmingsplankosten en overige kosten financiële middelen gereserveerd. Hiermee is de financiële haalbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond.
Voorafgaand aan de formele ter inzage legging van het voorontwerp bestemmingsplan heeft de gemeente op 19 maart 2013 een informatieavond organiseert. Tijdens deze avond is toegelicht welke positie het bestemmingsplan in het planproces inneemt. Daarnaast zijn belangstellenden geïnformeerd over het vervolg van de procedure.
Het indienen van inspraakreacties kan ten tijde van de formele ter inzage legging van het voorontwerp bestemmingsplan.
Het voorontwerp bestemmingsplan is vanaf 28 maart tot en met 8 mei gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegd op het gemeentehuis te Leusden en is eveneens te bekijken via de gemeentelijke website. Binnen deze periode bestond voor belanghebbenden de mogelijkheid om zijn/haar mening over het plan te geven.
Gedurende de terinzagelegging zijn twee inspraakreacties ingediend. De inspraakreacties en de gemeentelijke beantwoording zijn opgenomen in de "Inspraaknota voorontwerpbestemmingsplan 'Asschatterweg 2013'. Beide inspraakreacties hebben geen aanleiding gegeven tot aanpassingen aan het bestemmingsplan.
In het kader van het wettelijke verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerp bestemmingsplan voorgelegd aan de gebruikelijke partners, waaronder de provincie Utrecht, het waterschap en overige organisaties. Er zijn geen reacties binnengekomen.
Het ontwerpbestemmingsplan is vanaf 5 september tot en met 16 oktober 2013 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegd. Deze ter inzage legging is bekend gemaakt op 4 september 2013 in de Leusder Krant, de Staatscourant en op www.leusden.nl. Naar aanleiding van de ter inzage legging zijn tien zienswijzen ingediend.
De zienswijzen en het antwoord van de gemeente hierop is vermeld in de Nota zienswijzen en ambtshalve aanpassingen welke als bijlage bij het vaststellingsbesluit is opgenomen.