Plan: | 't Spieghel - Buitenplaats |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0327.111-0401 |
Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Binnen het onderwerp externe veiligheid worden twee normstellingen gehanteerd:
In het kader van de externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden:
Besluit externe veiligheid inrichtingen
Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan overheden die besluiten nemen over bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij (beperkt) kwetsbare objecten waaronder woningen, ziekenhuizen, scholen, winkels, horecagelegenheden en sporthallen. Hierdoor ontstaan risico’s voor mensen die in de buurt ervan wonen of werken.
Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van omgevingsvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen.
Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoor
De regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen over openbare wegen, water en spoorwegen is neergelegd in de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” (cRNVGS). Deze circulaire kan worden beschouwd als voorloper van een eventuele wettelijke verankering van de risiconormen en is geldig tot uiterlijk 31 juli 2012. In 2012 treedt het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) in werking.
Hierin staan regels op het gebied van externe veiligheid voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen en spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen.
Vooruitlopend op de inwerkingtreding van het Btev zijn de Basisnetten Weg en Water als bijlage bij de cRNVGS opgenomen.
Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Daarmee zijn nieuwe kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour niet toegestaan. Ook is vastgesteld dat wanneer binnen het invloedsgebied van een buisleiding een ruimtelijk besluit wordt genomen, de verantwoordingsplicht van toepassing is.
Het Bevb gaat uit van een belemmerde strook van 4 of 5 meter, afhankelijk van de werkdruk. Voor deze strook geldt een bouwverbod en een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden. Net als bij het Bevi worden de risicoafstanden en rekenmethodiek die volgen uit het Bevb opgenomen in een regeling, de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb).
Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op de ontwikkeling van "De Buitenplaats" als onderdeel van de herontwikkeling van 't Spieghel. Binnen of nabij het plangebied spelen meerdere risicobronnen een rol. Om inzichtelijk te krijgen welke gevolgen de aanwezige risicobronnen met zich mee brengen is een onderzoek uitgevoerd.
Het onderzoek is in november 2009 door adviesbureau DHV in opdracht van gemeente Leusden uitgevoerd (zie Bijlage 6).Het onderzoek gaat in op het transport van gevaarlijke stoffen en op de risicovolle inrichtingen in de omgeving van het plangebied. De volgende risicobronnen zijn hierbij beschouwd:
In onderstaande zijn de conclusie van het onderzoek per risicobron vermeld.
Vulpunt LPG-tankstation
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico van het LPG-tankstation vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan.
Groepsrisico
Het LPG-tankstation heeft in het kader van het groepsrisico een invloedsgebied van 150 meter. Het plangebied "De Buitenplaats" is gelegen binnen het invloedsgebied. De gewenste invulling van "De Buitenplaats" die in dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, leidt tot een toename van het groepsrisico. Deze toename leidt tot een overschrijding van de oriënterende waarde waarbij met bronmaatregel "hittewerende coating" de overschrijding wordt beperkt tot een factor 1.689 in plaats van 13.227. Op basis van het Bevi dient het groepsrisico van het LPG tankstation te worden verantwoord.
In paragraaf 5.4 wordt nader ingegaan op de verantwoording van het groepsrisico.
Rijksweg A28
Plaatsgebonden risico
Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de rijksweg A28 leidt zowel in de huidige situatie (2009) als in de toekomstige situatie (2019) niet tot een 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontour. Het plaatsgebonden risico levert daarom geen beperkingen op voor dit bestemmingsplan.
Groepsrisico
Het invloedsgebied van de A28 in het kader van het groepsrisico bedraagt 882 meter. Het plangebied is gelegen in het invloedsgebied van de A28. De nieuwbouwlocaties die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, leiden niet tot een toename van het groepsrisico. Tevens wordt de oriëntatie waarde van het groepsrisico ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A28 niet overschreden. Op grond van de circulaire RNVGS dient het groepsrisico verantwoord te worden bij een toename of overschrijding van de oriënterende waarde.
Aangezien hier geen sprake van is, hoeft het groepsrisico ten gevolge van de rijksweg A28 in het kader van dit bestemmingsplan niet verantwoord te worden.
Randweg
Plaatsgebonden risico
Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Randweg leidt niet tot een 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontour. Dit geldt voor de huidige transportsituatie (2009) en voor de toekomstige transportsituatie (2019). Het plaatsgebonden risico levert daarom geen beperkingen op voor dit bestemmingsplan.
Groepsrisico
Het invloedsgebied van de Randweg in het kader van het groepsrisico bedraagt 252 meter. Het plangebied is gelegen in het invloedsgebied van de Randweg. De ontwikkeling van de locatie "De Buitenplaats", leidt tot een toename van het groepsrisico. De oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt echter niet overschreden. Op basis van de circulaire RNVGS dient het groepsrisico verantwoord te worden bij een toename of overschrijding van de oriënterende waarde. Aangezien hiervan sprake is, dient het groepsrisico van de Randweg ten behoeve het bestemmingplan te worden verantwoord. In paragraaf 5.4 wordt nader ingegaan op de verantwoording van het groepsrisico.
In het kader van voorliggend bestemmingsplan is één gasleiding relevant. Het betreft hier de gasleiding die noord-zuid georienteerd door 't Spieghel loopt. De gasleiding wordt beheerd door de Gasunie BV, en staat als volgt geregistreerd:
De betreffende aardgastransportleiding heeft een diameter van 36 inch en een werkdruk van 66,2 bar. Conform het Bevb heeft een leiding met een dergelijke omvang een belemmeringenstrook van 5 meter. Deze belemmeringenstrook, ook wel onderhoudstrook genoemd, heeft op de verbeelding een dubbelbestemming gekregen. Binnen deze strook geldt een bouwverbod en is een omgevingsvergunning benodigd bij het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden.
Risicoanalyse
Om inzichtelijke te krijgen welke risico's de gasleiding voor de omgeving met zich meebrengt is door DHV in september 2011 een risicoanalyse uitgevoerd (zie Bijlage 7). De risicoanalyse uit september 2011 is een herziening van een eerder uitgevoerde risicoanalyse uit 2009.
Plaatsgebonden risico
Uit de risicoanalyse van DHV blijkt dat er geen plaatsgebonden risicocontour aanwezig is. Hiermee wordt voldaan aan de eisen die het Bevb stelt aan het plaatsgebonden risico. Op basis hiervan vormt het plaatsgebonden risico geen belemmering voor de geplande ontwikkeling van het gebied "De Buitenplaats".
Groepsrisico
Uit de risicoanalyse blijkt verder dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico zowel in de huidige als toekomstige situatie niet wordt overschreden.
Aardgastransportleiding | Situatie | GR-waarde tov OW | Slachtoffers | Frequentie |
A-510 | Huidig | 0,093 | 97 | 9.84*10-8 |
Toekomstig | 0,585 | 393 | 3.97*10-8 |
tabel - resultaten groepsrisicoberekeningen
Uit de tabel blijkt dat het groepsrisico in de huidige situatie kleiner is dan 0,1 maal de orienterende waarde. Hoewel in de toekomstige situatie sprake is van een toename van het groepsrisico wordt de oriëntatie niet overschreden.
In paragraaf 5.4 wordt nader ingegaan op de verantwoording van het groepsrisico.
Zoals in paragraaf 5.5.3 staat beschreven heeft de ontwikkeling van het gebied "De Buitenplaats" tot gevolg dat het groepsrisico van de Randweg en de aardgastransportleiding toeneemt. Het groepsrisico ligt in beide gevallen wel onder de oriëntatiewaarde. De A28 is voor dit bestemmingsplan niet relevant omdat de risico's geen invloed blijken te hebben op dit bestemmingsplan. Het groepsrisico als gevolg van het LPG-tankstation is wel relevant. Naast een toename van het groepsrisico ligt het groepsrisico in dit geval ook boven de oriëntatiewaarde.
In het kader van de geldende wettelijke kaders met betrekking tot de externe veiligheid, dient in sommige gevallen bij een toename van het groepsrisico een verantwoording plaats te vinden. In opdracht van de gemeente is hierom door DHV in september 2011 een verantwoording van het groepsrisico opgesteld (zie Bijlage 8).
In de verantwoording wordt stilgestaan bij de mogelijke noodzakelijke rampenbestrijding en de zelfredzaamheid. Onderstaand zijn de belangrijkste conclusies met betrekking tot de verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Hierbij is ook onderscheidt gemaakt tussen de rampenbestrijding en zelfredzaamheid. Voor een volledige beschrijving van de verantwoording wordt verwezen naar Bijlage 8.
Rampenbestrijding
Zelfredzaamheid
Randweg
De ontwikkeltijd van een koude BLEVE is zo kort dat hier in principe geen mogelijkheden voor zelfredzaamheid zijn. Voor het scenario plasbrand wordt aangeraden de gebouwen te ontvluchten door een uitgang die van de Randweg afgericht is. Indien mogelijk worden de gebouwen voorzien van vluchtdeuren die van de risicobron afgericht zijn.
Aardgastransportleiding
Voor de situatie, waarin de leidingbreuk plaatsvindt op een locatie waarbij het bestemmingsplan buiten de 100% letaliteitgrens van de aardgastransportleiding is gelegen, zijn er voldoende mogelijkheden voor zelfredzaamheid. Het beste advies voor mensen die zich in het binnen het invloedsgebied van de aardgastransportleiding bevinden is: binnen blijven. De woningen kunnen mensen beschermen tegen de warmtestraling. Tevens is een goede risicocommunicatie van belang. De gemeente Leusden gaat onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor risicocommunicatie.
LPG-tankstation
Voor een koude BLEVE zijn geen mogelijkheden voor zelfredzaamheid. Voor een warme BLEVE is dit wel het geval. Indien het incident tijdig wordt gealarmeerd hebben de omwonenden ongeveer 15 minuten tijd om te vluchten. Hierbij is het van belang de gebouwen te ontvluchten door een uitgang die van de risicobron afgericht is. Indien mogelijk wordt hier bij de realisatie van de gebouwen rekening mee gehouden.