Plan: | Haarbrug Zuid |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0313.HaarbrugZuid1200-0201 |
Wet geurhinder en veehouderij
Met de Wgv geldt nu één toetsingskader voor heel Nederland. Door de nieuwe regelgeving wettelijk vast te leggen, is de rechtszekerheid vergroot. Er is sprake van een helder, eenvoudig en eenduidig beoordelingskader zodat vooraf bekend is of een omgevingsvergunning kan worden verleend.
Normstelling
Een geurgevoelig object is een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf. De locatie moet in het bestemmingsplan de functie wonen of verblijf hebben. In beginsel mag binnen de bebouwde kom op nieuwe geurgevoelige objecten de geurbelasting maximaal 3 ouE/m3 bedragen. Buiten de bebouwde kom is deze waarde maximaal 14 ouE/m3
Toepassing
Het beoordelingskader uit de Wgv moet worden toegepast bij het verlenen van de omgevingsvergunning. lndirect heeft de Wgv ook consequenties voor de totstandkoming van geurgevoelige objecten en dus voor de ruimtelijke ordening, dit wordt wel de "omgekeerde werking" genoemd.
Afstanden tot geurgevoelige objecten worden gemeten vanaf de grens van het bouwvlak van het agrarisch perceel en niet tot het emissiepunt van het dierenverblijf dat in het milieuspoor bepalend is.
Onderzoek geur
Naar aanleiding van het in werking treden van de Wgv op 1 januari 2007, is met behulp van het bij de Wgv behorende rekenmodel V-Stacks de situatie berekend.
Voor het beoordelen van ruimtelijke plannen moet een toets op de "omgekeerde werking" worden uitgevoerd. Dit houdt in dat een toetsing plaatsvindt of de gewenste ruimtelijke ontwikkeling gerealiseerd kan worden zonder dat bestaande bedrijven in hun huidige situatie belemmerd of hinder ondervinden. Hierbij is de afstand tussen het geurgevoelig object en de grens van het bouwvlak van een veehouderijbedrijf bepalend.
Het nieuwe bedrijventerrein Haarbrug-Zuid wordt beschouwd als onderdeel van de bebouwde kom met de daarvoor geldende geurnormen. Als geurgevoelige objecten worden ruimten met een kantoor- en/of een werkplaatsfunctie aangemerkt. ook de bestaande geurgevoelige objecten, de woningen aan de Amersfoortseweg, woningen in de bebouwde kom en de bedrijven op het bestaande bedrijventerrein, zijn meegenomen in het geuronderzoek.
Achtergrondconcentratie bestaande woningen en bedrijven
Uit het geuronderzoek blijkt dat de achtergrondconcentratie ter plaatse van de bestaande woningen aan de westzijde van de Amersfoortseweg ruimschoots voldoet aan de wettelijke norm van 3.0 ouE/m3. Het bedrijf Polynorm-Voestalpine, gesitueerd ten noorden van Haarbrug-Zuid, wordt gedeeltelijk blootgesteld aan een geurbelasting die hoger is dan de wettelijke norm van 3.0 ouE/m3.
Achtergrondconcentratie geprojecteerde bedrijven
In het grootste deel van Haarbrug-Zuid, de westelijk helft van het terrein, blijft de geurbelasting beneden de wettelijke norm van 3,0 ouE/m3 In het oostelijk deel van Haarbrug-Zuid wordt de wettelijke norm echter overschreden, de geurbelasting is hier maximaal11,0 ouE/m3 De geurbelasting van 11,0 ouE/m3 ligt wel binnen de bandbreedte van het afwegingskader van de Wgv, waarin de gemeente geurbeleid kan vaststellen.
Voorgrondconcentratie bestaande woningen en bedrijven
Uit het geuronderzoek met betrekking tot de voorgrondconcentratie blijkt dat alleen de geurcontouren van de rundvee- en varkenshouderij van inspreker B over Haarbrug-Zuid liggen. Bij deze berekening is rekening gehouden met de vereiste van de omgekeerde werking (de emissie punten op de hoek van het bouwblok in plaats van de werkelijke emissiepunten op de varkensstallen).
De geurbelasting (voorgrondconcentratie) ten gevolge van de rundvee- en varkenshouderij van inspreker B is ter plaatse van de bestaande woningen aan de westzijde van de Amersfoortseweg circa 0,75 ouE/m3. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de wettelijke norm voor situaties binnen de bebouwde kom (3,0 ouE/m3.
Ter plaatse van de werkplaats van de bestaande bedrijfsbebouwing van het bedrijf Polynorm-Voestalpine,ten noorden van Haarbrug-Zuid, voldoet de geurbelasting aan de wettelijke norm voor geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom (3,0 ouE/m3.
Geurbelasting geprojecteerde bedrijven
De geurbelasting op het westelijk deel van Haarbrug-Zuid is lager dan de wettelijke norm van 3,0 ouE/m3. In het oostelijk deel van Haarbrug-Zuid wordt deze wettelijke norm echter overschreden. De geurbelasting is hier maximaal 10,97 ouE/m3.
Conclusie geuronderzoek
Uit de resultaten van het geuronderzoek wordt geconcludeerd dat:
Beoordeling gevolgen voor bedrijfsvoering
ln de Wgv is aangegeven dat rekening gehouden moet worden met de belangen van de veehouderij om te bepalen of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening en of het plan niet in strijd is met het recht. De twee belangen voor de veehouderij zijn:
In het geurbeleid is rekening gehouden met de uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijf volgens de toenmalige milieuvergunning van 29 mei 2007 (met maximaal 1054 vleesvarkens) en het ter plekke geldende bestemmingsplan. Uit het geuronderzoek blijkt dat de geurbelasting van de varkens- en rundveehouderij op het bedrijf Polynorm toen het maximum van 3 ou/m3 bijna had bereikt. Dat betekent dat het bedrijf, zonder geurbeperkende maatregelen, niet veel kon groeien. Dit is ook uitgangspunt geweest voor de vaststelling van de verschillende zone's in het onderzoeksgebied. Op 25 januari 2011 is een nieuwe milieuvergunning verleend, waarbij het aantal vleesvarkens is toegenomen. Dit was mogelijk door de reductie van de geur door toepassing van een luchtwasser. Ten opzicht van de vergunning van 29 mei 2007 verandert in de huidige vergunning de geurbelasting ter plaatse van Polynorm, vrijwel niet. Uitgaande van de huidige vergunning heeft de inspreker B, wat betreft de geurbelasting bij Polynorm, zelfs nog mogelijkheden om uit te breiden.
De gewenste ontwikkeling op het bedrijventerrein Haarbrug-Zuid ligt grotendeels ten westen en deels ten noorden van de veehouderij. Deze ontwikkeling mag geen extra belemmering vormen voor de bedrijfsvoering van de veehouderij, dit houdt in dat de geurbelasting van de rundvee- en varkenshouderij van inspreker B op de nieuwe geurgevoelige objecten dient te voldoen aan de geldende geurnormen.
Conclusie beoordeling gevolgen voor bedrijfsvoering
Uit de beoordeling of de rundvee- en varkenshouderij van inspreker B belemmerd wordt in haar bedrijfsvoering, wordt geconcludeerd dat:
Uit het geuronderzoek blijkt dat binnen Haarbrug-Zuid niet overal wordt voldaan aan de wettelijke normen voor een bebouwde kom (3,0 ouE/m3). De berekende waarden liggen echter wel binnen de bandbreedte van het afwegingskader van de Wgv. De gemeente heeft daarom een geurbeleid en een daarop afgestemde geurverordening vastgesteld.
De verwachte geurhinder en het aantal geurgehinderden
Hierbij is gebruik gemaakt van vier deelgebieden, te weten:
De woningen in deelgebied A, dat naar verwachting hinder zal ondervinden van de aanwezige geurbelasting, is minimaal. De geurbelasting voldoet ruimschoots aan de wettelijke normen en het verblijfklimaat is als zeer goed te kwalificeren.
Voor de geurgevoelige objecten in deelgebied B wordt ook voldaan aan de wettelijke normen en het verblijfklimaat is als goed te kwalificeren.
In deelgebied C waar de food bedrijven zich kunnen vestigen, wordt in het oostelijke deel van deze zone niet voldaan aan de wettelijke norm. De wettelijke norm wordt met 0,26 ouE/m3 overschreden. Deze overschrijding geldt alleen voor de bedrijven die zich in het oostelijke deel van deze zone vestigen. Het verblijfklimaat is als redelijk goed tot goed te kwalificeren.
Nagenoeg in het gehele deelgebied D waar de non-food bedrijven zich kunnen vestigen, wordt de wettelijk norm overschreden. De overschrijding valt binnen de bandbreedte van de Wgv waarbinnen gemeenten afwijkende geurnormen kunnen vaststellen. Afhankelijk van de locatie in deze zone, is het verblijfklimaat als goed tot tamelijk slecht te kwalificeren.
Conclusies
Er is sprake van een acceptabele situatie doordat in het woongebied, de bebouwde kom van Bunschoten en in de deelgebieden voor zichtlocaties (kantoren) en foodsector, aan de algemeen geldende grenswaarde van 3 ouE/m3 wordt voldaan. Daarnaast worden in het deelgebied, waar sprake is van een overschrijding van de normen, bedrijven voorzien die zelf een verhoogd hinderniveau met zich meebrengen (hoge milieucategorie) en bedrijven met een lager personenaantal (zoals opslag en groothandel).
Afweging en conclusies
In het kader van de ontwikkeling van het bedrijventerrein Haarbrug-Zuid, is een afweging gemaakt of de omliggende veehouderijen belemmerd worden in hun bedrijfsvoering en of een goed verblijfsklimaat voor de toekomstige bewoners en gebruikers kan worden gegarandeerd. In de voorgaande hoofdstukken heeft een analyse van het gebied plaatsgevonden in relatie tot de verwachte geurhinder. Dit heeft geresulteerd in een gebiedsvisie die kan worden vertaald naar gemeentelijk geurbeleid.
In deze gebiedsvisie zijn de volgende aanbeveling aan het gemeentebestuur gedaan:
Op basis van bovenstaande aanbevelingen heeft het gemeentebestuur voor het bedrijventerrein Haarbrug-Zuid, voorliggend geurbeleid en een daarop afgestemde geurverordening vastgesteld.
Gemeentelijke geurverordening
Op 17 december 2008 heeft de raad van de gemeente Bunschoten op basis van het bovenstaande de "Geurverordening bedrijventerrein Haarbrug-Zuid 2008" vastgesteld. Hierin is het volgende vastgelegd.
Om ook in de toekomst een aanvaardbaar verblijfklimaat te waarborgen, zijn per deelgebied, afzonderlijk normen opgesteld (zie tabel), Door het beschermingsniveau van de toekomstige bewoners per deelgebied af te stemmen op de huidige geurbelasting, en rekening houdend met de vigerende milieuvergunning van rundvee- en varkenshouderij van inspreker B, wordt voorkomen dat in de toekomst de geurbelasting toeneemt. De geurbelasting neemt in de toekomst waarschijnlijk af door de trend in de veehouderij om gebruik te maken van emissiearme huisvestingsystemen.
Anderzijds levert de herontwikkeling van het bedrijventerrein geen belemmeringen op voor de huidige bedrijfsvoering van de omliggende veehouderijen.
Derhalve zijn de volgende geurnormen per geurverordening vastgelegd ( zie kaartje "Milieuzonering")
Tabel: Minimale afstand en maximale geurnorm per deelgebied
deelgebied minimale afstand (m) maximale geurnorm (ouE/m3)
A. woningen 100 3.0
B. zichtlocaties 100 3.0
C. food 100 3.5
D. non food 100 11.0
Hiermee is vestiging van geurgevoelige objecten in het kader van de Wgv in alle deelgebieden mogelijk.