direct naar inhoud van Artikel 3 Cultuur en ontspanning
Plan: Fort bij Vechten
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0312.bpBNKfortvechten-oh01

Artikel 3 Cultuur en ontspanning

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Cultuur en ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. culturele en educatieve doeleinden, zoals een nationaal liniecentrum, nationaal vleermuizencentrum, musea, podium- en theaterkunsten, kunstmanifestaties, tentoonstellingen/exposities, atelierruimte, belevingsroutes, trainingen, workshops, voorlichting en educatie op het gebied van cultuur, natuur en recreatie;
  • b. dagrecreatie;
  • c. vergader- en symposiaruimte;
  • d. horeca;
  • e. detailhandel, gelieerd aan de onder a genoemde functies;
  • f. opslagruimte, kantoorruimte en overige dienstruimte, ondergeschikt aan en ten behoeve van de onder a t/m e genoemde functies;
  • g. instandhouding en ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden die verbonden zijn aan de gronddekking van de bestaande grondgedekte gebouwen;
  • h. daarbij behorende voorzieningen, zoals verblijfsgebieden, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, ontsluitingspaden en water.

met dien verstande dat:

  • i. een bedrijfswoning/dienstwoning niet is toegestaan.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – museale en educatieve voorziening' ten hoogste 135 m² aan gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding – nieuw gebouw-1' geldt dat de totale gezamenlijke oppervlakte aan nieuwe gebouwen, verdeeld over alle vlakken met deze aanduiding, niet meer dan 1.250 m² mag bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuw gebouw - 2' geldt dat de totale gezamenlijke oppervlakte aan nieuwe gebouwen, niet meer dan 1.000 m² mag bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' mag de totale gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid, onverminderd het bepaalde onder c;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – ondergronds' mogen gebouwen uitsluitend ondergronds (zijnde in het grondlichaam) worden gebouwd;
  • g. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g, mogen ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte', de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder g, mag ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte', de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 8 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van keermuren mag niet meer dan 8 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 5 meter bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels

3.3.1 Overschrijding goot- en/of bouwhoogte gebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder g, h en i ten behoeve van een overschrijding van de goot- en/of bouwhoogte, mits:

  • 1. de overschrijding niet meer dan 5 meter bedraagt;
  • 2. de in 3.1 onder g genoemde landschaps- en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast;
  • 3. de landschaps- en natuurwaarden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.

3.3.2 Overschrijding bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 ten behoeve van een overschrijding van de bouwhoogte, mits:

  • 1. de overschrijding niet meer dan 5 meter bedraagt;
  • 2. de in 3.1 onder g genoemde landschaps- en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast;
  • 3. de landschaps- en natuurwaarden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de netto vloeroppervlakte (binnen gebouwen) die wordt gebruikt voor detailhandel en horeca mag gezamenlijk niet meer dan 2.250 m² bedragen, met dien verstande dat de netto vloeroppervlakte die voor detailhandel wordt gebruikt niet meer dan 230 m² mag bedragen;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor overnachting is niet toegestaan.