11.1 Overig - landschapstypen
Voor de aangeduide landschapstypen gelden de volgende regels:
11.1.1 Beleid en kernkwaliteiten:
-
a. ter plaatse van de aanduiding 'overig - landschapstype kromme
rijn en oeverwallen' is het beleid gericht op de instandhouding en de ontwikkeling van het landschap met de volgende kernkwaliteiten: bodemreliƫf (afwisseling hoge en lage delen), kavelstructuur, landschapselementen, natuurlijke oevers en plaatselijk een kwetsbare waterhuishouding;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'overig - landschapstype
stroomgordel' is het beleid gericht op de instandhouding en de ontwikkeling van het oeverwallenlandschap met de volgende kernkwaliteiten: bodemreliƫf (afwisseling hoge en lage delen), landschapselementen, (half) open landschapsbeeld en plaatselijk weidevogelgebied.
11.1.2 Toetsing:
Binnen de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden -
Landschap' is aangegeven of er bij het verlenen van een 'Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden' en afwijkingen aan het beleid onder 11.1.1 moet worden getoetst en op welke wijze dit moet geschieden.
11.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop' gelden de volgende regels:
11.2.1 Bouwregels
-
a. binnen een straal van 100 meter, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, mag geen bebouwing worden opgericht met een bouwhoogte die hoger is dan de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;
-
b. binnen een straal van 100 tot 400 meter, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, mag geen bebouwing worden opgericht met een grotere bouwhoogte dan 1/30 van de afstand, gemeten tussen de bebouwing en het middelpunt van de molen, vermeerderd met de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek.
11.2.2 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.1 voor het oprichten van bebouwing met een grotere bouwhoogte, mits:
-
1. de vrije windvang van de molen al is beperkt vanwege de aanwezige bebouwing en de windvang van de molen niet verder wordt beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing, of;
-
2. door de bebouwing, dan wel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering niet onevenredig in gevaar wordt of kan worden gebracht, of;
-
3. toepassing van de in lid 11.2.1 bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden.
11.2.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden', op de in 11.2 bedoelde gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
1. het ophogen van gronden;
-
2. het aanbrengen van opgaande beplanting.
-
b. Het in 11.2.3 onder a genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
-
1. noodzakelijk zijn voor het normale beheer en onderhoud van de gronden;
-
2. noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend;
-
3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend;
-
4. deel uitmaken van een door de gemeente goedgekeurd inrichtingsplan voor het perceel Werkhovenseweg 28.
-
c. De in 11.2.3 onder a genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen het huidige en/of toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering, niet onevenredig in gevaar wordt of kan worden gebracht.