Plan: | Burgemeester De Withstraat 51 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0310.0019BP00206-OH01 |
Wettelijk kader
Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van aanwezigheid in de directe omgeving van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt, transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan deze activiteiten verbonden risico's moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven.
Het wettelijk kader voor risicobedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) en voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Het beleid voor ondergrondse buisleidingen is vervat in de circulaires 'Zonering langs hogedruk aardgasleidingen' (1984) en 'Voorschriften zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1, K2 en K3 categorie' (1991).Het Ministerie VROM bereidt een nieuw Besluit buisleidingen voor dat deze Circulaires binnenkort zal vervangen.
Bij de beoordeling van de externe veiligheidssituatie zijn twee begrippen van belang:
Hoogspanningsleidingen:
Voor hoogspanningslijnen is het beleidskader beschreven in het 'Advies met betrekking tot hoogspanningslijnen' (Min. VROM d.d. 5 oktober 2005). Hierin adviseert de Staatssecretaris van VROM het in acht nemen van een veiligheidszone, waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla.
Zendmasten:
Voor zendmasten (omroep/GSM/UMTS) zijn in de EU-publicatie 1999/519/EG blootstellingslimieten aanbevolen voor personen die permanent in de nabijheid van zendmasten verblijven. Nederland heeft deze aanbeveling overgenomen en opgenomen in de Telecommunicatiewet. Detailgegevens over risicocontouren van specifieke zendmasten zijn geregistreerd op de website www.antenneregister.nl.
Provinciaal beleid
De Provincie Utrecht heeft in het Provinciaal Milieubeleidsplan 2004-2008 voor verschillende gebiedstypen milieukwaliteitprofielen opgesteld. Per milieuthema zijn indicatoren daarbij gedefinieerd waaraan gewenste kwaliteitsniveaus en ambitiewaarden zijn verbonden. Voor externe veiligheid zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico als indicatoren gekozen.
Gemeentelijk beleid
De gemeente De Bilt heeft de landelijke en provinciale beliedskaders naar gemeentelijk niveau vertaald in het Milieubeleidsplan 2006-2009 van 26 januari 2006. In het milieubeleidsplan is aan het plangebied het gebiedstype 'wonen' toegekend. Voor de indicator externe veiligheid gelden daarbij voor het plaatsgebonden risico en voor het groepsrisico de kwaliteitsdoelstellingen zoals aangegeven in Tabel 2:
Tabel 2: Overzicht kwaliteitsdoelstellingen
Kwaliteitsdoelstelling | Plaatsgebonden risico | Groepsrisico |
basiskwaliteit | PR tussen 10-7 en 10-6 per jaar | 0,1 – 1,0 x OW |
ambitiekwaliteit | PR < 10 -8 per jaar | < 0,1 x OW |
Beschrijving huidige risicosituatie:
Op de risicokaart (bron: Provincie Utrecht) is de omgeving van het plangebied weergegeven:
Figuur 3: Risicokaart plangebied
Risicobedrijven:
Er zijn geen inrichtingen aanwezig waarvan de risicocontouren het plangebied beïnvloeden.
Transport van gevaarlijke stoffen:
Er zijn geen transportroutes aanwezig waarvan de risicocontouren het plangebied beïnvloeden.
Buisleidingen:
Er zijn geen buisleidingen aanwezig waarvan de risicocontouren het plangebied beïnvloeden.
Hoogspanningslijnen:
Er zijn geen hoogspanningslijnen aanwezig waarvan de risicocontouren het plangebied beïnvloeden.
Zendmasten:
Volgens de gegevens op de website www.antenneregister.nl zijn dat de omgeving van het plangebied geen zendmasten aanwezig.
Beoordeling nieuwe risicosituatie:
De toekomstige situatie zal naar verwachting niet leiden tot het ontstaan van een plaatsgebonden risico of een groepsrisico. Er is daarom geen noodzaak voor (nader) onderzoek van de externe veiligheidsaspecten.
Conclusie
Er is zowel in de bestaande als de nieuwe situatie geen sprake van een plaatsgebonden risico of een groepsrisico en er is geen noodzaak voor het uitvoeren van een risicoanalyse. Het plangebied voldoet daarmee voor zowel het PR als het GR aan het ambitiekwaliteitsniveau. Daarmee wordt tevens voldaan aan de door de Provincie Utrecht geformuleerde streefwaarden.