Plan: | Burgemeester De Withstraat 51 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0310.0019BP00206-OH01 |
Wetgevend kader
De Wet geluidhinder (Wgh) biedt een toetsingskader voor het geluidniveau op de gevels van geluidgevoelige bestemmingen, zoals bijvoorbeeld woningen en scholen.
De wet kent een ondergrens, de zogenaamde voorkeursgrenswaarde. Wanneer de geluidbelasting lager is dan deze waarde, zijn de voorwaarden die de Wet geluidhinder stelt aan het realiseren van geluidgevoelige bestemmingen niet van toepassing. Daarnaast is er in de wet een bovengrens opgenomen, de maximaal toelaatbare geluidbelasting. Indien de geluidbelasting hoger is dan deze waarde, is het realiseren van geluidgevoelige bestemmingen in principe niet mogelijk.
Wanneer de geluidbelasting tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximaal toelaatbare geluidbelasting ligt, is het realiseren van geluidgevoelige bestemmingen aan beperkingen gebonden en alleen onder voorwaarden mogelijk. Dit wordt een 'hogere waarde' genoemd ('hoger' in de zin van hoger dan de voorkeursgrenswaarde) en wordt via een formele procedure vastgelegd.
Op basis van artikel 74 van de Wet geluidhinder hebben alle wegen een geluidzone. Uitzondering hierop zijn woonerven en 30 km/uur-gebieden. De zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en of een weg binnen- of buitenstedelijk is gelegen.
Voor de bepaling van de maximale vast te stellen geluidbelasting houdt de Wet geluidhinder rekening met de ligging van de geluidgevoelige bestemmingen en wordt onderscheid gemaakt tussen stedelijk en buitenstedelijk gebied. Binnen stedelijk gebied gelden over het algemeen minder strenge normen. In het kort komt het er op neer dat het gebied binnen de bebouwde kom behoort tot het stedelijke gebied, met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, dat gelegen is binnen de zone van een autoweg of autosnelweg. In het laatste geval en voor de situatie buiten de bebouwde kom gelden de normen die van toepassing zijn op het buitenstedelijke gebied. Een hoofdweg is, conform deze definitiebepaling van de Wet geluidhinder, altijd gelegen in buitenstedelijk gebied.
Indien de geluidbelasting hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en maatregelen gericht op reductie van de geluidbelasting onvoldoende doeltreffend zijn of als deze overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard ontmoeten, zijn burgemeester en wethouders van de gemeente bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de geluidbelasting.
De gevels van geluidgevoelige bestemmingen kunnen ook worden uitgevoerd als een blinde of dove gevel (conform artikel 1b lid5 van de Wgh). Hiermee vervalt de verplichting om te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde, waarbij een kanttekening wordt geplaatst dat de geluidwering van deze gevels ten minste gelijk dient te zijn aan de hoogte van de geluidbelasting minus de maximale binnenwaarde.
Ter anticipatie op het steeds stiller worden van motorvoertuigen mag alvorens te toetsen aan de geldende grenswaarden een aftrek worden toegepast op de berekende geluidbelasting. Deze aftrek bedraagt:
Overigens mag de aftrek niet worden toegepast voor het bepalen van de in het Bouwbesluit omschreven vereiste geluidwering.
Goede ruimtelijke ordening
De Burgemeester De Withstaat ligt in een 30 km/uur-zone zodat de Wet geluidhinder niet van toepassing is. Toch kan de geluidsbelasting van wegen in een 30 km/uur-zone hoger zijn dan de voorkeurswaarde. Bekend is dat al vanaf een intensiteit van 1.500 motorvoertuigen per etmaal bij asfalt/stille klinkers of 600 motorvoertuigen per etmaal bij klinkers de voorkeurswaarde al kan worden overschreden. Daarom moet in het kader van een goede ruimtelijke ordening de geluidsaspecten wel worden beoordeeld.
Gemeentelijke beleidsregel
In de geluidsnota van de gemeente De Bilt en de daaraan gekoppelde beleidsregel hogere waarden Wet geluidhinder is opgenomen dat als uit akoestisch onderzoek blijkt dat de wettelijke voorkeurswaarde wordt overschreden de gemeente conform deze beleidsregel dezelfde voorwaarden stelt als voor een weg mét een zone. De belangrijkste aspecten uit de beleidsregel zijn dat elke woning ten minste één gevel heeft met een geluidsniveau dat niet hoger is dan de voorkeurswaarde voor elk van te onderscheiden geluidsbronnen (geluidsluwe gevel) en dat de gemeente geen hogere waarden verleent die hoger zijn dan de voorkeurswaarde plus 10 dB.
Geluidsituatie in plangebied
Met behulp van rekenmodellen die in beheer zijn bij de Milieudienst Zuidoost-Utrecht is de geluidsbelasting binnen het plangebied ge•nventariseerd. Uit de berekeningen blijkt dat op de voorgevel de geluidsbelasting (inclusief de eerder genoemde aftrek van 5 dB op grond van artikel 110g van de Wet geluidhinder) 61 dB bedraagt. Deze waarde ligt boven de voorkeurswaarde.
Onderzoek naar geluidsreducerende maatregelen
Het treffen van geluidsreducerende maatregelen is in het kader van dit plan niet realistisch. Het aanbrengen van stil asfalt is niet kosteneffectief en een geluidsscherm is stedenbouwkundig ongewenst.
Gevolgen voor het plan
Op basis van de berekende geluidsbelasting en het geluidbeleid van de gemeente zou de voorgevel als 'dove gevel' moeten worden uitgevoerd. In dat geval wordt echter een ander belang geweld aangedaan, namelijk het belang om de woningen op de verdieping goed te kunnen ventileren. Hieruit volgt dat het uitvoeren van de voorgevel als 'dove gevel' geen re‘le optie is.
Daarnaast voldoen de zolderruimten van de woningen qua indeling niet aan de gemeentelijke beleidsregel omdat de slaapkamer aan de geluidsbelaste voorzijde is geprojecteerd. Mogelijkheden om de indeling aan te passen stuiten echter op logistieke problemen zodat dit in redelijkheid niet kan worden gevergd.
De woningen beschikken overigens wél over een geluidsluwe gevel en een geluidsluwe buitenruimte, zodat toch voor een groot gedeelte aan de regels van het gemeentelijke geluidbeleid wordt voldaan.
Conclusie
De geluidbelasting op de voorgevel ligt boven de voorkeurswaarde. In beginsel is de Wet geluidhinder niet van toepassing omdat het plangebied in een 30 km/uur-zone ligt, maar op grond van het gemeentelijk geluidbeleid is de geluidssituatie toch beoordeeld. Omdat de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden moeten de woningen op grond van het gemeentelijk geluidsbeleid een geluidsluwe gevel en een geluidsluwe buitenruimte hebben, en daarnaast zou de voorgevel als een 'dove gevel' moeten worden uitgevoerd. Het project voldoet grotendeels aan de gemeentelijke beleidsregel, alleen aan de laatstgenoemde eis kan niet worden voldaan zonder in conflict te komen met de bouwtechnische regelgeving van het Bouwbesluit.
Eén en ander heeft tot gevolg dat bij de aanvraag om bouwvergunning voor het realiseren van de woningen een rapportage van akoestisch onderzoek naar de karakteristieke geluidwering van de gevels moet worden ingediend, waaruit moet blijken dat deze minimaal 33 dB bedraagt.