direct naar inhoud van 4.4 Luchtkwaliteit
Plan: Burgemeester De Withstraat 51
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0310.0019BP00206-OH01

4.4 Luchtkwaliteit

Wettelijk kader

Luchtvervuiling is schadelijk voor de volksgezondheid en het milieu. Verkeer, industrie en huishoudens brengen grote hoeveelheden schadelijke stoffen in de lucht. Het doel van de op 15 november 2007 van kracht geworden 'Wet luchtkwaliteit', als onderdeel van de Wet milieubeheer, is mensen te beschermen tegen risico's van luchtverontreiniging. De wet bevat luchtkwaliteitsnormen voor de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. In de wet is aangegeven in welke gevallen gemeenten en provincies de luchtkwaliteit in kaart moeten brengen en wanneer zij maatregelen dienen te treffen.

Nieuw zijn, naast de wijzigingen in de Wet luchtkwaliteit, een aantal nieuwe Ministeri‘le regelingen en Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's). Een van deze nieuwe AmvB's is de AmvB 'Niet in Betekende mate' (NIBM). Projecten die 'niet in betekende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreinigingen, hoeven niet meer afzonderlijk getoetst te worden aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen (in de vorm van grenswaarden). Hiervoor wordt een grens gehanteerd van 3% van de jaargemiddelde grenswaarde voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Dit betekent dat voor NO2 en PM10 projectbijdragen zijn toegestaan van maximaal 1,2 µg/m3. Als van een project aannemelijk is gemaakt dat het niet meer dan 1,2 µg/m3 aan de jaargemiddelde concentraties NO2 en PM10 bijdraagt, is het 'NIBM' en vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden voor luchtverontreinigende stoffen in de buitenlucht uit de Wet milieubeheer.

In het verlengde van een goede ruimtelijke ordening is per 16 januari 2009 het Besluit gevoelige bestemmingen van kracht. Dit Besluit ziet erop toe dat gevoelige groepen niet worden blootgesteld aan te hoge concentraties luchtvervuiling nabij provinciale en rijkswegen. Zo zijn bijvoorbeeld voorzieningen voor langdurig verblijf bedoeld voor ouderen, kinderen en zieke personen aangemerkt als gevoelige bestemmingen. Woningen zijn hierbij niet als gevoelige bestemming aangemerkt. Desondanks is het vanuit een goede ruimtelijke ordening zinvol om inzicht te hebben in de luchtkwaliteit om te beoordelen of de toekomstige bewoners niet worden blootgesteld aan te hoge concentraties luchtvervuiling. In verband hiermee heeft de Milieudienst Zuidoost-Utrecht de concentraties stikstofdioxide en fijn stof berekend met het rekenmodel Geostacks van KEMA en DGMR. De hieruit voortgekomen concentraties zijn grafisch weergegeven in de figuren 1 en 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0019BP00206-OH01_0004.png"

Figuur 1: Concentraties stikstofdioxide in 2010 in en nabij het plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0019BP00206-OH01_0005.png"

Figuur 2: Concentraties fijn stof in 2010 in en nabij het plangebied

Uit de bovenstaande figuren is af te leiden dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof ruim beneden de wettelijk toegestane jaargemiddelde grenswaarde van 40 microgram per m3 zijn.

Naast een jaargemiddelde grenswaarde voor fijn stof is er ook een daggemiddelde grenswaarde van 50 microgram per m3 van kracht, die per jaar 35 keer mag worden overschreden. Uit statistische vergelijkingen van TNO en het RIVM blijkt dat deze grenswaarde bij een concentratie van 31,3 microgram per m3 vaker dan 35 keer wordt overschreden. Aangezien de concentraties fijn stof in het plangebied circa 22 microgram per m3 bedragen, wordt ook aan deze daggemiddelde grenswaarde voldaan.

De uurgemiddelde grenswaarde voor stikstofdioxide wordt vanaf concentraties boven de 60 microgram per m3 overschreden. De concentraties in het gebied zijn tussen de 22 en 24 microgram per m3 , wat betekent dat ook aan de uurgemiddelde grenswaarde wordt voldaan.

Conclusies

De woningen vallen onder de werking van de Regeling nibm. In de Regeling nibm is vastgelegd dat projecten met maximaal 1.500 woningen zijn vrijgesteld van berekeningen en toetsing aan het wetgevende kader voor luchtkwaliteit, omdat deze bij voorbaat al voldoen aan het wetgevende kader voor luchtkwaliteit. Het Besluit gevoelige bestemmingen is niet van kracht, omdat woningen niet zijn aangemerkt als gevoelige bestemming.

Gezien op het bovenstaande kan voor het aspect luchtkwaliteit worden gesteld dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, en dat hiermee wordt voldaan aan artikel 5.16 lid 1 sub c uit de Wet milieubeheer.

Daarnaast wordt er ook voldaan aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening, omdat er in het plangebied en de directe omgeving geen grenswaarden worden overschreden.

Een luchtonderzoek is op basis van de situatie overbodig, omdat het slechts 4 woningen betreft die onder de werkingssfeer van de Regeling niet in betekenende mate vallen.