direct naar inhoud van 4.1 Bodem
Plan: Burgemeester De Withstraat 51
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0310.0019BP00206-OH01

4.1 Bodem

Wettelijk kader

Het is wettelijk geregeld (bouwverordening) dat bouw pas kan plaatsvinden als de bodem geschikt is (of geschikt is gemaakt) voor het beoogde doel. Daarom dient bij iedere nieuwbouwactiviteit de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te worden gebracht. Het onderzoek mag niet meer dan vijf jaar oud zijn en moet een vastgestelde informatiekwaliteit bieden. Indien aan die voorwaarden niet kan worden voldaan, dient aanvullend onderzoek plaats te vinden. Wanneer uit het onderzoek blijkt dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel, dient vóór aanvang van de bouwwerkzaamheden een bodemsanering te worden uitgevoerd om de bodem wel geschikt te maken of dient de bouwaanvraag te worden geweigerd.

.

Voorgaande bodemonderzoeken

Door de Milieudienst Zuidoost Utrecht is in oktober 2009 in opdracht van de gemeente de bodemsituatie van de beoogde bouwlocatie aan de Burgemeester De Withstraat 51 in kaart gebracht. Volgens het rapport van de Milieudienst van 20 oktober 2009 is er voor het bestemmingsplangebied in 1993 een nulsituatieonderzoek uitgevoerd door Technisch adviesbureau Hopman en Peters (kenmerk: 93-P-55). Dat onderzoek is o.a. uitgevoerd ter plaatse van de werkplaatsen van schildersbedrijf Joh. van Doorn. In de boven- en ondergrond zijn destijds geen verontreinigingen aangetroffen. Wel bleek het grondwater licht verontreinigd te zijn met tetrachlooretheen.

Verder heeft er in 2005 historisch onderzoek plaatsgevonden naar de percelen Burgemeester De Withstraat 51 en 51a, en is er voor perceel nummer 49, dat aan het plangebied grenst, door HAK Milieutechniek BV in 2002 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (kenmerk: 02 3219-VO1AV). Daarbij zijn lichte verontreinigingen in de boven- en ondergrond aangetroffen. Het grondwater bleek ter plaatse van één peilbuis sterk verontreinigd te zijn met minerale olie. In de afperkende peilbuizen is geen verhoogd minerale olie gehalte aangetroffen.

Wbb-locaties

Een Wet bodembescherming- locatie (Wbb) is een locatie waar (vermoedelijk) sprake is, of was, van een ernstig geval van bodemverontreiniging. De provincie Utrecht is in dergelijke gevallen bevoegd gezag. In het bestemmingsplangebied komen geen Wbb- locaties voor.

Ondergrondse brandstoftanks

Binnen het bestemmingsplangebied zijn geen ondergrondse tanks bekend.

Gedempte sloten en stortplaatsen/ophogingen

In 2004 is in opdracht van de provincie Utrecht door ReGister/DHV een inventarisatie gemaakt van gedempte sloten en stortplaatsen/ophogingen. Uit deze inventarisatie blijkt dat in het bestemmingsplangebied een gedempte sloot is gelegen. Er zijn geen stortplaatsen of ophogingen bekend binnen het plangebied. Een kaart met de bij de Milieudienst bekende voormalige sloot is als bijlage opgenomen. Het is onbekend is waarmee de voormalige sloot is gedempt.

Historisch bodembestand (HBB)

De provincie Utrecht heeft in 2004 door ReGister historisch onderzoek uit laten voeren naar verdachte activiteiten zoals (voormalige) bedrijfsactiviteiten en ondergrondse brandstoftanks. Het onderzoek is op 14 april 2004 afgerond en heeft een digitaal bestand opgeleverd. Aan elke locatie met één of meerdere verdachte activiteiten is een dominante NSX 1-score gekoppeld. Een NSX-score wordt bepaald aan de hand van een UBI 2-code. De dominante NSX-score (hoogste score) wordt bepaald aan de hand van de dominante UBI-code (meest verdachte activiteit).

In Tabel 1 zijn locaties en activiteiten met de bijbehorende NSX-score opgenomen. Locaties met een NSX-score groter dan 100 wil zeggen dat sprake is van een potentieel geval van ernstige bodemverontreiniging. Een score groter dan 300 wil zeggen dat sprake is van een potentieel geval van ernstige, en urgente bodemverontreiniging.

Adres   Dom. NSX   Meest verdachte activiteit  
Binnen bestemmingsplangebied  
Burg. de Withstraat 51   267   Machine- en apparatenreparatiebedrijf
(M.P.L. van der Lienden en P.J.M. Meulenbroek)  
Burg. de Withstraat 51a   15   Schildersbedrijf (Joh. van Doorn De Bilt BV)  
Aangrenzend bestemmingsplangebied  
Burg. de Withstraat 49   0,3   Autodetailhandel (geen reparatie)(A. Tersteeg)  

Tabel 1: Locaties (op basis van historisch onderzoek) met NSX-score.

Verkennend bodemonderzoek

Om te bezien of de bodem geschikt is voor de beoogde nieuwbouw is er in 2008 door CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek BV te Maastricht een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Volgens de rapportage van 17 oktober 2008 (kenmerk CSO: 08.RB490) is daarbij een sterk verhoogde concentratie lood in de bodem aangetroffen.

Deze verontreiniging is waarschijnlijk het gevolg van het gebruik van loodhoudende verf en/of loodwit door andere schildersbedrijven die vóór het huidige schildersbedrijf op de locatie of in de nabije omgeving waren gevestigd. Het tot voor kort gevestigde schildersbedrijf Van Doorn heeft namelijk nooit gebruik gemaakt van loodhoudende verf. Bovendien is de verontreiniging aangetroffen onder de betonnen verhardingen van de schuren die reeds bij aankoop bestonden.

Om inzicht te krijgen in de omvang van de verontreiniging en de risico's die hieraan zijn verbonden heeft de eigenaar van het perceel opdracht gegeven voor nader vervolgonderzoek.

Nader bodemonderzoek

Door het bureau dat verkennend onderzoek heeft uitgevoerd (CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek BV te Maastricht) is in de periode van november 2008 t/m februari 2009 nader bodemonderzoek gedaan. Het onderzoek is gebaseerd op het protocol voor het nader onderzoek (Sdu 1993) en de richtlijn nader onderzoek (Sdu 1995).

De doelen van het onderzoek waren:

  • het vaststellen van de omvang van de verontreiniging;
  • het vaststellen of er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging;
  • het beoordelen of er sprake is van actuele humane risico's, verspreidingsrisico's of een risico voor het ecosysteem;
  • het vaststellen van de spoedeisendheid van de sanering.

De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in een rapportage van 10 maart 2009 (nummer 08B325.R001.JW). De conclusies uit het rapport luiden dat:

  • Er sprake is van 1 geval van ernstige bodemverontreiniging met lood. De verontreiniging beperkt zich tot de vaste fase (grond). In een bodemvolume van ca. 316 m2 wordt de interventiewaarde overschreden. De contour van de achtergrondwaarde/interventiewaarde bevindt zich op een diepte van maximaal 1,0 m-mv.
  • De verontreiniging is ontstaan vóór 1987;
  • In de huidige situatie geen sprake is van actueel humaan risico;
  • Indien de bestaande verharding wordt verwijderd geen actueel humaan risico zal ontstaan zowel gezien voor de gehele locatie als voor de afzonderlijke kadastrale percelen;
  • Er geen sprake is van een actueel ecologisch risico;
  • Er geen sprake is van een verspreidingsrisico;
  • Onderhavig geval bij de huidige bestemming niet spoedeisend gesaneerd hoeft te worden.

Verder blijkt uit het onderzoek dat bij een toekomstige bestemmingswijziging in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (van bedrijvigheid naar wonen) de bodem zal moeten voldoen aan de eisen die het toekomstige gebruik daaraan stelt. Dit betekent dat de bodem zal moeten worden gesaneerd tot de maximale waarde Wonen. Ook in geval van uitbreiding van de bestaande panden en/of nieuwbouw op de locatie moet er, voor het verkrijgen van bouwvergunning, een bodemsanering plaatsvinden.

In beide gevallen moet er voorafgaand aan het saneren een saneringsplan worden opgesteld.