direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Melkweg e.o. 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0310.0013BP11013-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Drie basisscholen in de omgeving van de Melkweg zijn toe aan nieuwe huisvesting. Tegelijkertijd moet de muziekschool uit het winkelcentrum ‘De Kwinkelier’ verhuizen om daar plaats te maken voor andere functies. Ook de bibliotheek krijgt te maken met nieuwe huisvesting en gaat van twee locaties naar één locatie. Door deze functies te combineren ontstaat een positieve wisselwerking. De Melkweg is een geschikte locatie om deze functies onder te brengen in één gebouw, Het Lichtruim. Door het samenvoegen van de drie huidige basisscholen ontstaat in het gebied 'Melkweg' ruimte voor de bouw van nieuwe woningen.

Voor het totaalplan is gezamenlijk met de woonstichting SSW een stedenbouwkundig plan ontwikkeld dat op 25 juni 2009 door de gemeenteraad van gemeente De Bilt is vastgesteld.

De ontwikkelingen zijn in het vigerend bestemmingsplan 'Melkweg e.o. 2009' beschreven en vastgesteld. Op enkele aspecten is het vigerend bestemmingsplan ontoereikend om de gewenste ontwikkeling mogelijk te maken. Daarom is deze herziening opgesteld. Voor de ontwikkelingen waarin geen nieuwe wijzigingen zijn aangebracht vigeert het bestemmingsplan 'Melkweg e.o. 2009'.

Voor deze herziening zijn de volgende kleine wijzigingen van toepassing:

  • Het toevoegen van een luifel bij Het Lichtruim;
  • Het toestaan van een 'half-verdiepte' parkeergarage in plaats van een ondergrondse parkeergarage;
  • Het mogelijk maken van ondergrondse afvalcontainers in de bestemming Groen, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied;
  • Het mogelijk maken van een object voor beeldende kunst in de bestemming Groen;
  • Het opnemen van liftschachten als ondergeschikt bouwdeel;
  • Het mogelijk maken van een wekelijkse markt op de Planetenbaan;
  • Het vergroten van het aantal m² voor bergingen in de bestemmingen Groen en Maatschappelijk.

Zoals gezegd maakt de vigerende planologische regeling deze ontwikkelingen niet mogelijk. Om de ontwikkelingen mogelijk te maken is daarom een nieuw planologisch kader nodig. Onderhavig herziening voorziet daarin.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied (zie afbeelding 1.1) betreft de herontwikkelingslocatie Melkweg in de wijk Brandenburg in het zuiden van Bilthoven. De noordzijde wordt begrensd door de Melkweg. De oostzijde loopt van de Melkweg tussen het appartementencomplex tot aan de Planetenbaan. De zuidzijde wordt gevormd door de Planetenbaan. De westzijde loopt in een punt aan de Tweelingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0013BP11013-VG01_0001.jpg"

Afbeelding 1.1: Ligging plangebied.

Hoewel deze herziening inhoudelijk slechts op enkele punten een wijziging inhoud van het vigerend bestemmingsplan, beslaat het kaartbeeld een gedeelte van het plangebied 'Melkweg'. Dit omdat de wijzigingen betrekking hebben op bestemmingen die een deel van het plangebied beslaan.

1.3 Vigerend plan

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Melkweg e.o. 2009', vastgesteld op 27 januari 2011. Tegen het bestemmingsplan is beroep ingesteld bij de Raad van State. Op 5 oktober 2011 is het beroep door de Raad van State afgewezen. Het bestemmingsplan is hierdoor onherroepelijk geworden. Het merendeel van de gronden van deze herziening heeft de bestemming Groen, maar ook Maatschappelijke doeleinden maken een belangrijk deel uit van de bestemmingen. Verder komen de bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijfsgebied' voor.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 van de toelichting wordt de huidige situatie in het plangebied beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het beleidskader van het Rijk, de provincie en gemeente De Bilt uiteen gezet. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de doelstelling en uitgangspunten. Hoofdstuk 5 gaat over de omgevingsaspecten die voor dit plangebied relevant zijn. Hoofdstuk 6 beschrijft de juridische opzet waarbij de plankaart en planregels worden besproken. Tot slot volgt in hoofdstuk 7 een beschrijving van de uitvoerbaarheid van het plan en de resultaten van de inspraak en overleg.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Deze herziening biedt in principe het juridisch-planologische kader voor de ontwikkelingen van het project Melkweg. De onderbouwing van deze ontwikkelingen zijn opgenomen in het vigerend bestemmingsplan. Op deze ontwikkelingen zijn enkele kleine wijzigingen van toepassing. Deze wijzigingen zijn opgenomen in deze herziening.

Hieronder wordt een korte samenvatting gegeven van de ruimtelijke structuur en de functionele inrichting van het plangebied zoals dat in het bestemmingsplan 'Melkweg e.o 2009' is beschreven en vastgelegd. Daarnaast wordt ingegaan op de wijzigingen op de ontwikkelingen zoals die nu voor het plangebied gaan gelden.

2.1 Huidige situatie

Ruimtelijke structuur

Het plangebied heeft een open en groen karakter waar functies bij elkaar komen en is gerealiseerd rond de jaren '50-'60 van de vorige eeuw. Het gebied heeft overwegend een woonfunctie. Aangrenzend aan het gebied bevinden zich woonblokken die uitkijken op de groene ruimte. De bebouwing bestaat hier voornamelijk uit middelhoogbouw, waarbij de woningen nagenoeg allemaal meergezinswoningen betreffen met een maximale bouwhoogte van 4 bouwlagen.

Begin 2000 is de bebouwing in het gebied gerenoveerd, waarbij vooral de gevels zijn aangepakt, zowel qua vorm als qua kleur. De openbare ruimte heeft sinds de grootschalige renovatie en herstructurering een groen en weids karakter. Rondom de middelhoogbouw bevinden zich grote oppervlakten groen, die met name worden gebruikt voor speel- en sportvoorzieningen.

Functionele inrichting

In het plangebied bevinden zich drie voorzieningenclusters of -eilanden, die plaats bieden aan een groot aantal maatschappelijke voorzieningen, zoals scholen, een kerk, een gymlokaal en een kinderboerderij.

Aan de zuidzijde bevindt zich het winkelcentrum De Planetenbaan. In het noordelijk deel liggen de scholen ‘De Poolster’ en de ‘Jan Ligthartschool’. Tussen deze twee scholen bevind zich een trapveld dat wordt gebruikt als sportterrein door het basisonderwijs en speelterrein voor (oudere) kinderen uit de buurt.

Aan de uiterste oostzijde van het plangebied ligt de flat "Grote Beer".

In het zuidelijk deel bevinden zich naast de Laurensschool, een gymzaal, het kinderdagverblijf ‘De Steenuiltjes’ en ‘Het Mereltje’ met daarboven een kantoor. Tevens is er een kerkgebouw, een kantoor in de oude pastorie en een kinderboerderij. Tegenover het winkelcentrum De Planetenbaan bevindt zich een slijterij.

De Melkweg is een ontsluitingsweg die centraal in het plangebied ligt (5.500 motorvoertuigen per dag). Deze weg vormt de verbinding tussen de Hertenlaan en de 2e Brandenburgerweg in het noorden en de Planetenbaan in het zuiden. De Melkweg is in de huidige situatie een beschutte, groene laan, waar tegenover basisschool 'De Poolster' een bushalte staat. De weg wordt aan beide zijden geflankeerd door Amerikaanse eiken en struiken die het doorzicht naar het achterliggende gebied beperken. Aan de noordzijde van de weg kan schuin worden geparkeerd.

2.2 Wijzigingen ten opzichte van bestemmingsplan 2009

In het vigerend bestemmingsplan is aan de hand van het stedenbouwkundig plan (ontwikkelingsplan Melkweg e.o. gemeente De Bilt) een stedenbouwkundige opzet opgenomen. Dit stedenbouwkundig plan is vastgesteld door de raad op 25 juni 2009.

Het plangebied in het ontwikkelingsplan is te onderscheiden in een zuidelijk deel, een westelijk deel en een noordelijk deel. Daarnaast zijn apart te benoemen de Melkweg, de Planetenbaan en de kerklocatie. In afbeelding 2.1 is een overzicht van de deelgebieden weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0013BP11013-VG01_0002.jpg"

Afbeelding 2.1: deelgebieden (bron: ontwikkelingsplan Melkweg e.o. gemeente De Bilt)

Voor deze herziening is deelgebied zuid van toepassing. Ook zijn de Planetenbaan en de Melkweg meegenomen. De wijzigingen ten opzichte van het vigerend bestemmingsplan zijn:

  • Voor deze herziening is de mogelijkheid voor het creëren van een luifel aan 'Het Lichtruim' opgenomen door het mogelijk te maken dat ondergeschikte bouwonderdelen, zoals luifels, tot maximaal 3 meter de bouwvlakgrenzen mogen overschrijden.
  • Er was de mogelijkheid opgenomen voor het realiseren van een ondergrondse parkeervoorziening. Dit is een half-verdiepte parkeergarage geworden. Hiervoor zijn de bouwregels gewijzigd. Tevens is een aanduiding opgenomen om de locatie van de ingang van de parkeergarage aan te geven.
  • In de bestemming Groen is het aantal toegestane m2 voor bergingen uitgebreid van 20 m2 naar 30 m2.
  • In de bestemming Maatschappelijk is het aantal toegestane m2 voor bergingen uitgebreid van 30 m2 naar 60 m2.
  • Afvalcontainers zijn toegestaan in verschillende bestemmingen. In deze herziening is dit verder gespecificeerd in ondergrondse en/of bovengrondse afvalvoorzieningen (in de bestemmingen Groen, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied)
  • De mogelijkheid voor het realiseren van een object voor de beeldende kunst in de bestemming Groen is toegevoegd.
  • In de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied is een markt toegestaan ten behoeve van de markt aan de Planetenbaan.

Bovenstaande wijzingen zijn dusdanig klein ten opzichte van het ontwikkelingsplan 'Melkweg' dat deze geen ruimtelijke impact hebben op het plangebied.

Half-verdiepte parkeergarage

In 2009 was een ondergronds parkeergarage gepland met een daarop gelegen trapveld op maaiveldniveau. Nader bodemonderzoek (zie Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten) geeft aan dat de grondwaterstand in het plangebied aan de hoge kant is. Om de parkeerbak waterdicht te krijgen dient het ontwerp te worden aangepast.

Er is onderzoek gedaan naar de haalbaarheid (ruimtelijk, financieel, planningstechnische consequenties) om de ondergrondse parkeergarage waterdicht te krijgen. Hieruit blijkt dat dit een buitenproportionele investering is. Ook is er een locatieonderzoek uitgevoerd in 2010. Hieruit blijkt dat de locatie onder het trapveldje de meest geschikte locatie is voor een parkeergarage.

Bovenstaande heeft geleid tot het ontwerp van een half-verdiepte parkeergarage. De parkeergarage biedt plek aan 26 parkeerplaatsen en steekt zo'n 1.8 meter uit boven het maaiveld.

Trapveld

Bovenop de parkeergarage wordt een trapveld gerealiseerd. Door de situering op de parkeergarage gaat het veld deel uitmaken van het schoolterrein. Het trapveld wordt aan de zijde van het schoolplein voorzien van een luie trap, aan weerszijde geflankeerd door bloembakken, waardoor het trapveld tevens als een soort podium kan gaan fungeren. Door meervoudig gebruik te maken van de ruimte is een extra functie gecreëerd voor 'Het Lichtruim'.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Begin 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. De structuurvisie bevat een concrete, bondige actualisatie van het mobiliteits- en ruimtelijke ordeningsbeleid. Dit nieuwe beleid heeft onder meer de Nota Mobiliteit, de Nota Ruimte en de Structuurvisie Randstad 2040 vervangen. De structuurvisie heeft betrekking op:

  • rijksverantwoordelijkheden voor basisnormen op het gebied van milieu, leefomgeving, (water-)veiligheid en het beschermen van unieke ruimtelijke waarden;
  • rijksbelangen met betrekking tot (inter-)nationale hoofdnetten voor mobiliteit en energie;
  • rijksbeleid voor ruimtelijke voorwaarden die bijdragen aan versterking van de economische structuur.

Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. Zo laat het Rijk de verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal over aan provincies. Daarmee wordt bijvoorbeeld het aantal regimes in het landschaps- en natuurdomein fors ingeperkt.

Daarnaast wordt (boven-)lokale afstemming en uitvoering van verstedelijking overgelaten aan (samenwerkende) gemeenten binnen provinciale kaders. Alleen in de stedelijke regio's met concentraties van topsectoren (waaronder Amsterdam c.a. en Rotterdam c.a.) zal het Rijk afspraken maken met decentrale overheden over de programmering van verstedelijking.

Overige sturing op verstedelijking zoals afspraken over percentages voor binnenstedelijk bouwen, Rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering laat het Rijk los.

Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen neemt het Rijk enkel nog een 'ladder' voor duurzame verstedelijking op (gebaseerd op de 'SER-ladder'). Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0013BP11013-VG01_0003.jpg"

Afbeelding 3.1: gebiedsgerichte kaart Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (Bron: Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte)

Besluit regels ruimtelijke ordening

De doorwerking van het ruimtelijk beleid wordt geregeld met een algemene maatregel van bestuur (AMvB). Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in 2008 zijn de beleidsuitgangspunten in de diverse planologische kernbeslissingen (pkb) in principe alleen bindend voor het Rijk. In de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid staat een overzicht van de nationale ruimtelijke belangen in de vigerende pkb’s. Ook is aangegeven waarvoor de bevoegdheid voor het stellen van regels per AMvB wordt ingezet.

De inwerkingtreding van de AMvB vindt gefaseerd plaats. Zowel in 2009 als medio 2011 is een ontwerpbesluit gepubliceerd. De onderdelen uit 2009 met de nationale belangen uit onder meer de Nota Ruimte zijn inmiddels vastgesteld. Het betreft een beperkt aantal van de beslissingen van wezenlijk belang (en evt. concrete beleidsbeslissingen) uit de Nota Ruimte, alsmede uit de PKB Ruimte voor de Rivier, de PKB Derde Nota Waddenzee, de PKB Structuurschema Militaire Terreinen (SMT2) en de PKB Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR).

Deze belangen maken nog steeds deel uit van het geldende nationale ruimtelijke beleid, zoals beschreven in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

3.2 Provinciaal beleid

Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 - 2028

Op 4 februari 2013 heeft Provinciale Staten de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) vastgesteld. In de PRS legt de provincie het ruimtelijke beleid voor de periode 2013-2028 vast. Het nieuwe ruimtelijke beleid heeft als uitgangspunt: lokaal wat kan, regionaal wat moet. Gemeenten krijgen hierdoor meer ruimte om, binnen gestelde kaders, zelf beslissingen te nemen. Ruimtelijke kwaliteit staat hierbij voorop.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0013BP11013-VG01_0004.jpg"

Afbeelding 3.2: visiekaart Provinciale Structuurvisie, in blauw is globaal het plangebied aangegeven. (Bron: Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 - 2028)

De provincie Utrecht moet aantrekkelijk blijven om te wonen, werken en recreëren. Het ruimtelijk beleid resulteert in drie pijlers:

  • een duurzame leefomgeving;
  • vitale dorpen en steden;
  • landelijk gebied met kwaliteit.

Deze pijlers leiden tot de volgende belangrijke beleidsopgaven:

  • accent op de binnenstedelijke opgave;
  • behoud en versterken kwaliteit landelijk gebied.

Provinciale ruimtelijke verordening 2013

De Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV), op 04 februari 2013 vastgesteld door Provinciale Staten en nadien partieel herzien, bevat regels die in acht moeten worden genomen bij het maken van nieuwe ruimtelijke gemeenteplannen. De regels zijn nodig om het provinciale ruimtelijke beleid te kunnen realiseren.

3.3 Regionaal beleid

Regionaal structuurplan 2005-2015

Het algemeen bestuur van het Bestuur Regio Utrecht (BRU) heeft op 21 december 2005 het regionaal structuurplan 2005-2015 vastgesteld. Dit regionaal structuurplan heeft betrekking op het grondgebied van negen gemeenten, waaronder De Bilt.

In het plan staat in grote lijnen hoe de regio Utrecht zich in de planperiode moet gaan ontwikkelen op het gebied van wonen, werken, groen en bereikbaarheid.

Om de uitvoering van het Regionaal structuurplan te bevorderen is een uitvoeringscontract opgesteld. Dat uitvoeringscontract is op 24 april 2007 ondertekend door het BRU en de negen aangesloten gemeenten.

In het Regionaal Structuurplan is het plangebied deels aangeduid als een landelijk dorps woonmilieu en deels als groen stedelijk/suburbaan milieu. De typering landelijk dorps wordt toegekend aan o.a. villawijken, wonen in het landschap, landgoederen en groene werklandschappen. Voor het plangebied worden geen directe ingrepen voorgesteld. Wel zijn er algemene opgaven ten aanzien van het aanbrengen van meer differentiatie in woon- en werkmilieus en deze evenwichtig te verspreiden over de regio. Hierbij gaat het zowel om differentiatie in de woon- en werkmilieus.

Voor wat de woningbouwopgave betreft legt de regio een accent op herstructurering van bestaand stedelijk gebied en op meer differentiatie in woonwerkmilieus. Gebieden die in aanmerking komen voor herstructurering (met behoud van de bestaande functies) zijn met name de naoorlogse woonwijken in het buiten-centrum milieu, maar ook woongebieden of kleine binnenstedelijke bedrijventerreinen in de omliggende kernen. Voor gemeente De Bilt staan 500-1500 woningen gepland als inbreidingsplan.

3.4 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Gemeente De Bilt 2030

Op 29 maart 2012 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie 2030 Behoud door ontwikkeling vastgesteld. Hiermee heeft de gemeente vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening de kaders voor het ruimtelijk beleid vastgelegd.

De gemeente vindt het belangrijk nu een stevige koers uit te zetten, zodat zij in de toekomst haar gezichten en kwaliteiten kan waarborgen en nieuwe kansen die zich aandienen kan verzilveren. In Het Bilts Manifest is gezamenlijk met een brede afvaardiging van de bevolking nagedacht over de kwaliteiten van de gemeente en zijn in het verlengde daarvan drie ontwikkelingsrichtingen vastgelegd.

In de structuurvisie worden deze onderdelen een slag verder gebracht en heeft een ruimtelijke vertaling op hoofdlijnen plaats. De structuurvisie is daarmee in hoofdzaak een ruimtelijk document, maar zij heeft nadrukkelijk haar wortels in de maatschappelijke opgaven die er spelen.

De zes kernen binnen de gemeente De Bilt hebben alle een herkenbaar eigen gezicht. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen en transformaties dient dit karakteristieke gezicht gekoesterd te worden; waar mogelijk wordt daarop voortgebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0013BP11013-VG01_0005.jpg"

Afbeelding 3.3: uitsnede structuurvisiekaart, in donkerblauw is globaal het plangebied aangegeven (Bron: Structuurvisie Gemeente De Bilt 2030)

Gemeentelijk Verkeer en Vervoersplan (GVVP)

Het gemeentelijk verkeer- en vervoerplan (GVVP) beschrijft het beleid van de gemeente De Bilt voor de periode tot aan 2020. Het GVVP steekt in op het benutten van de bestaande infrastructuur en wil mensen stimuleren om slimme keuzes in hun vervoermiddel te laten maken.

De visie is uitgewerkt in drie hoofddoelen, te weten bereikbaarheid, leefbaarheid (waaronder verkeersveiligheid) en slimmer reizen. Concreet vertalen deze thema's zich in het verbeteren van de doorstroming op de Soestdijkseweg, openbaar vervoer tussen station Bilthoven en de Uithof, duidelijkere keuzes tussen functie en inrichting van de weg, verkeerseducatie en een aantrekkelijk fietsnetwerk.

Woonvisie

De gemeentelijke Woonvisie 2013 – 2020 (vastgesteld 25 april 2013) betreft het meest recente volkshuisvestingsplan van de gemeente De Bilt. De Woonvisie speelt in op de huidige economische situatie en geeft uitdrukking aan de wijze waarop de gemeente De Bilt in samenwerking met andere betrokken partijen de ambities voor 2013 op het gebied van wonen wil realiseren.

Met name de omstandigheden op de woningmarkt zijn gewijzigd, vooral door de economische ontwikkelingen in de afgelopen jaren. De visie richt zich op een beperkt aantal concrete ambities die ervoor moeten zorgen dat de huidige en toekomstige inwoners van de gemeente De Bilt naar tevredenheid blijven wonen in de gemeente.

Twee van die ambities zijn ruimere keuzemogelijkheden en het op gang houden van de productie. Knelpunten daarbij zijn starters en jonge gezinnen, ouderen en lagere inkomens. Starters en jonge gezinnen worden primair geholpen via doorstroming. Vooral door het bouwen van woningen die voor senioren geschikt zijn, komen eengezinswoningen vrij. Op deze wijze komen meer passende woningen beschikbaar.

Het bouwprogramma als verwoord in de gemeentelijke woonvisie is 1.200 woningen tot 2015. In gemeente De Bilt ligt het aandeel sociale huurwoningen lager dan gemiddeld (29%). Door in te zetten op 30% sociale woningbouw, wordt toegewerkt naar het regionaal streven. Daarbij is wel aangetekend dat 'sociaal bouwen' op de complexe en vaak dure inbreidingslocaties in De Bilt lastig is.

3.5 Conclusie

De wijzigingen die deze herziening mogelijk maakt ten opzichte van het vigerend plan zijn zo klein van aard dat deze geen invloed hebben op het beleid. In het moederplan is al vastgesteld dat de gehele ontwikkeling 'Melkweg' past binnen het Rijksbeleid, provinciaal beleid, regionaal beleid en gemeentelijk beleid. Er wordt zorgvuldig ruimtegebruik toegepast en het is een stedelijke ontwikkeling die op een locatie binnen de bebouwde kom wordt ontwikkeld.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Zoals eerder verwoord betreft deze herziening in principe een beperkt aantal aspecten op de ontwikkelingen zoals die zijn vastgesteld in het vigerend bestemmingsplan. Deze wijzigingen zijn zo klein van aard dat deze geen invloed hebben op de milieuaspecten. Voor de uitgevoerde milieuonderzoeken in relatie tot de gehele ontwikkeling van het plangebied wordt dan ook verwezen naar het vigerend bestemmingsplan 'Melkweg e.o 2009'.

Aan de hand van een aantal aspecten (Parkeren, Bodem en Archeologie) is hieronder de keuze voor een half-verdiepte parkeergarage toegelicht.

Parkeren

Voor het parkeren rond 'Het Lichtruim' is een parkeerbalans opgesteld, waarbij het parkeren voor het Het Lichtruim zich verspreid langs de direct omliggende wegen, zijnde de Melkweg, Planetenbaan, Neptunuslaan en Plutolaan. Daarbij is vastgesteld dat deze goed kan worden opgevangen met in totaal 20 extra parkeerplaatsen in de openbare ruimte en een parkeergarage van 26 plaatsen. Deze parkeervoorziening is nodig voor de bewoners van de woningen boven 'Het Lichtruim' en de gebruikers (huurders) van 'Het Lichtruim'. In 2009 was een parkeergarage gepland met ongeveer 35 parkeerplaatsen. De parkeerbalans toont aan dat de parkeergarage minder groot hoeft te zijn dan in 2009 was voorzien.

Woonstichting SSW heeft in overleg met gemeente gekeken naar de verschillende locaties voor een gebouwde parkeervoorziening in het openbare gebied. De locatie onder het trapveld is hiervoor de meest geschikte plek, mede gelet op het feit dat de groene uitstraling kan worden gewaarborgd door deze verticaal en horizontaal groen aan te kleden.

Conclusie

Bovenstaand heeft geleid tot het sluiten van een overeenkomst 'Podiumaccommodatie CEC en parkeergarage (d.d. 7 juni 2011)'. In deze overeenkomst staat dat de parkeervoorziening moet voldoen aan de door de gemeente gehanteerde parkeernorm c.q. -balans.

Bodem

Uit nader bodemonderzoek (medio 2009, en vervolgonderzoek 2012) blijkt dat de grondwaterstand varieert tussen de 1 en 2 meter onder het maaiveld. Door de aanwezigheid van deze hoge grondwaterstand is het ontwerp van de ondergrondse parkeergarage aangepast.

Conclusie

De aanwezigheid van de hoge grondwaterstand heeft geleid tot de realisatie van een half-verdiepte parkeergarage met daarop een trapveld.

Archeologie

Naar aanleiding van het archeologische onderzoek dat is uitgevoerd ten behoeve van het vigerend bestemmingsplan is in deze herziening een dubbelbestemming Waarde - Archeologie opgenomen. Tijdens dit onderzoek zijn vuursteenfragmeneten aangetroffen. Het is hierbij onduidelijk of deze als gevolg van het opbrengen van plaggen in het plangebied zijn gekomen of dat er sprake is van een archeologische vindplaats. Om de aan of afwezigheid van archeologisch vindplaatsen vast te stellen is een inventariserend (waarderend) veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd. Dit onderzoek is als Bijlage 1 van deze toelichting opgenomen.

Binnen het onderzoeksgebied zijn alleen aanwijzingen aangetroffen voor menselijke activiteiten in de Nieuwe tijd. Dit betreft enerzijds sporen en vondsten die samenhangen met het gebruik als akker- en grasland, zoals sloten en een plaggendek, en anderzijds sporen die te maken hebben met nabijgelegen boerenerven, zoals (zandwinnings)kuilen.

Aangezien er slechts resten zijn aangetroffen die samenhangen met landbouwactiviteiten uit de Nieuwe tijd en er verder geen archeologische ontdekkingen zijn gedaan, scoort de vindplaats laag wat betreft zeldzaamheid, informatiewaarde en ensemblewaarde. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat er binnen het onderzoeksgebied geen sprake is van een behoudenswaardige vindplaats.

Conclusie

Aangezien het onderzoek geen aanwijzingen heeft opgeleverd voor de aanwezigheid van behoudenswaardige archeologische resten wordt er geen vervolgonderzoek aanbevolen. Indien er tegen de verwachting in bij de uitvoering van de parkeergarage toch waardevolle archeologische zaken aan het licht worden gebracht, dan is aanmelding van deze vondsten bij het bevoegd gezag verplicht.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

5.1 Algemeen

Het bestemmingsplan is een ruimtelijk besluit, waarin de regels voor het gebruik en het bebouwen van gronden worden vastgelegd. In een bestemmingsplan wordt door middel van bestemmingen en aanvullende aanduidingen aangegeven op welke gronden welke functies toegestaan zijn en hoe deze gronden bebouwd mogen worden.

Het bestemmingsplan is een digitaal bestand in gml-formaat, waarin geometrisch bepaalde planobjecten zijn vastgelegd. Technisch gezien is een bestemmingsplan zodoende een verzameling objecten (zoals bestemmingsvlakken), waaraan informatie (zoals ligging en naam) is gekoppeld. Om het plan te kunnen raadplegen zijn in feite drie onderdelen van belang:

  • een digitale en analoge verbeelding van de geometrisch bepaalde planobjecten (plankaart);
  • de juridisch bindende regels van het bestemmingsplan (planregels);
  • een bijbehorende toelichting (plantoelichting).

Het bestemmingsplan kan geraadpleegd worden door middel van computersoftware; in ieder geval via de internetpagina www.ruimtelijkeplannen.nl. Met de software kunnen verschillende kaarten van het bestemmingsplan opgeroepen worden door het aan- of uitvinken van planobjecten. Door interactie met het kaartbeeld worden de regels van de betreffende bestemmingen weergegeven. Ook kan de toelichting worden opgeroepen.

Om de vergelijkbaarheid te bevorderen bestaat er een landelijke standaard voor de verbeelding van bestemmingsplannen (SVBP2012). De toepassing van de SVBP2012 is verplicht. Hiermee wordt geborgd dat alle bestemmingsplannen overeenkomen voor wat betreft kleurgebruik, naamgeving, gebruik van arceringen en dergelijke.

Dit hoofdstuk geeft een toelichting op de koppeling tussen de regels en de kaart. In de volgende paragraaf staat uitgelegd welke systematiek voor dit bestemmingsplan gehanteerd is en hoe de eigenschappen van het plangebied zich hebben vertaald in de toegekende bestemmingen. De paragraaf daarna geeft een korte toelichting per artikel van de planregels. In de laatste paragraaf wordt ingegaan op de handhaving van het bestemmingsplan.

5.2 Plansystematiek

Voor deze herziening zijn kleine wijzigingen van toepassing ten opzichte van het vigerend bestemmingsplan 'Melkweg e.o. 2009'. In deze herziening zijn verwijzingen naar dit plan opgenomen.

5.3 Indeling regels

Deze herziening is opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Hierin zijn regels opgenomen over onder andere de indeling van de planregels en de naamgeving van bestemmingen. De planregels kennen standaard vier hoofdstukken.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1: Begrippen

In dit artikel is een aantal begrippen verklaard die genoemd worden in de planregels. Dit artikel voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen.

Artikel 2: Wijze van meten

In dit artikel is bepaald hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moeten worden. Evenals de begripsbepalingen voorkomen de bepalingen inzake de wijze van meten interpretatieverschillen bij de toepassing van de planregels.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

In de bestemmingsartikelen zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012) opgebouwd uit (niet elk onderstaand punt is opgenomen per bestemmingsregel, dit is naar gelang de noodzakelijkheid ervan bepaald):

  • een bestemmingsomschrijving; een omschrijving van de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd en de toegelaten bijbehorende bebouwing;
  • bouwregels; deze regels bevatten de voorgeschreven maatvoering van de bouwwerken;
  • nadere eisen;
  • afwijken van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de gebruiksregels;
  • wijzigingsregels.

Bestemming "Groen"

De bestemming "Groen" omvat de belangrijkste groenvoorzieningen binnen het plangebied. Verder vallen binnen deze bestemming objecten voor de beeldende kunst, speelvoorzieningen, een kinderboerderij ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij', waterpartijen en voet- en fietspaden. Voorts zijn gronden aangeduid waar mag worden gebouwd en waar bergingen zijn toegestaan.

Bestemming "Maatschappelijk - 1"

Binnen deze bestemming zijn de gronden bestemd voor activiteiten gericht op sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening en zorg. Tevens zijn binnen deze bestemming parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, bijbehorende toegangswegen, paden en verblijfsgebied toegestaan. Ter plaatse plaatse van de aanduiding 'wonen' zijn gestapelde woningen toegestaan. Voor de situering van gebouwen binnen deze bestemming kunnen Burgemeester en wethouders nadere eisen stellen. Burgemeester en wethouders kunnen tevens afwijken van de bouwregels voor een hoger bebouwingspercentage, indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

Bestemming "Verkeer"

Binnen de bestemming "Verkeer" zijn wegen en straten met een verkeers-/stroomfunctie opgenomen en verkeersgebieden die ook een verblijfsfunctie hebben. Verder is deze bestemming ook gegeven aan parkeervoorzieningen, ondergrondse afvalvoorzieningen en kunnen in deze bestemming waterlopen, bermen en groenvoorzieningen voorkomen. In de regels van deze bestemming is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor bouwwerken, niet-zijnde gebouwen.

Bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied"

Binnen de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" mogen erftoegangswegen, voet- en fietspaden, parkeerterreinen, ondergrondse afvalvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding gerealiseerd worden. Ook mag er binnen deze bestemming wekelijks een markt worden gehouden. Ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding - parkeergarage is een half-verdiepte parkeergarage met bovenliggend trapveldje toegestaan. Ook is een trap toegestaan ter plaatse van de bouwaanduidng 'specifieke bouwaanduiding - trap'.

Dubbelbestemming Waarde - Archeologie

Om het bodemarchief te beschermen is een dubbelbestemming opgenomen. In de regels is voor de uitvoering van bepaalde werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden vereist met het oog op de bescherming van de archeologische waarden.

Nadere eisen, afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden

De regels van verschillende bestemmingen bieden het College van Burgemeester en wethouders de mogelijkheid om, met inachtneming van de bouwregels, nadere eisen te stellen aan zaken als de hoogte, de afmeting en de situering van een bouwwerk. Verder kan het college bij een aantal bestemmingen een omgevingsvergunning om af te wijken van de in het plan opgenomen bouw- en gebruiksregels. Ten slotte biedt het bestemmingsplan het college de mogelijkheid om een aantal bestemmingen te wijzigen.

Als het college gebruik wil maken van deze bevoegdheden moet zij rekening houden met een aantal criteria. Een deel van die criteria heeft een objectief karakter en bestaat uit maximale maten die in acht moeten worden genomen. Een ander deel is meer kwalitatief van aard, zoals:

Voorkomen moet worden dat een aantasting of verslechtering plaatsvindt van:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De bovenstaande kwalitatieve criteria worden ingevuld op basis van de regels, de normen en de wetten welke gelden op het moment dat een ruimtelijk initiatief wordt beoordeeld. Bij de eerste criterium zal de beoordeling plaatsvinden op basis van de Welstandsnota. Bij de overige criteria speelt de milieuregelgeving uit de Wet milieubeheer, de Wet Geluidhinder, de parkeernormen van de plaatselijke verordening of CROW een grote rol. Het College van Burgemeester en Wethouders dient zich daarbij laten adviseren door deskundigen van de ambtelijke diensten of externe adviseurs zoals stedenbouwkundigen, architecten, planologen en milieukundigen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

De algemene regels tenslotte bestaan onder andere uit regels die voor alle onderdelen van het plan van toepassing zijn. Deze bestaan uit een anti-dubbeltelregel, algemene gebruiks-, afwijkings- en wijzigingsregels en algemene procedureregels.

De algemene regel uit de gebruiksregel luidt dat het verboden is om opstallen en gronden te gebruiken in strijd met de bestemming. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten.

De afwijkingsregel voorziet in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. De in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid laat meer ingrijpende afwijkingen toe en wordt daarom gekoppeld aan een zwaardere procedure dan bij het verlenen van een omgevingsvergunning om at te wijken. Bij een wijzigingsbevoegdheid wordt de procedure gevolgd, zoals beschreven in artikel 3.4 van de Awb.

Daar waar maten van bestaande legale bouwwerken op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp meer bedragen dan is voorgeschreven in het nieuwe bestemmingsplan gelden deze maten als maximum.

De wijzigingsregel voorziet in de mogelijkheid om in voorkomende gevallen de bestemmingsgrens met maximaal 5 meter en de bouwvlakgrens met maximaal 10 meter te verschuiven. Verder kan van het plan worden afgeweken om kleine gebouwen van openbaar nut op te richten en om bouwvlakken anders te situeren of uit te breiden. Voorwaarde daarbij is dat de oppervlakte van het gewijzigde bouwvlak met maximaal 20% van de oorspronkelijke oppervlakte toeneemt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

In de loop van de tijd kan het gebruik van grond of een gebouw gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld tot hoeverre deze afwijkingen zijn toegestaan. De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Een bestemmingsplan legt juridisch vast wat wel en niet mag ten aanzien van bouwen en gebruiken van gronden. Dat is te zien op de verbeelding en te lezen in de planregels. De plankaart en regels zijn bindend voor iedere burger. In de toelichting bij bestemmingsplannen worden de ruimtelijke keuzes die in het bestemmingsplan zijn gemaakt en de haalbaarheid van het plan beschreven. De toelichting heeft geen bindende status. Voor alle gronden in Nederland moet een bestemmingsplan gelden. De gemeenteraad stelt het bestemmingsplan vast.

Over het concept bestemmingsplan is overleg gevoerd met diverse organisaties en belanghebbenden (vooroverleg). Hiermee is invulling gegeven aan artikel 3.1.1 Bro. De reacties hebben geen aanleiding gegeven tot aanpassing van het ontwerpbestemmingplan.

Waarna het college van burgemeester en wethouders het besluit heeft genomen om het ontwerpbestemmingsplan gedruende zes weken ter visie te leggen, van 29 augustus 2013 tot en met 9 oktober 2013. Tijdens de periode van ter visie legging kon een ieder zijn of haar zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan naar voren brengen. Omdat er gedurende terinzagetermijn geen zienwijzen zijn ontvangen, is dit bestemmingsplan ongewijzigd ten opzichte van het ontwerp vastgesteld.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Voor de gehele ontwikkeling 'Melkweg' is een samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en de Woonstichting SSW gesloten.

De wijzigingen in deze herziening zijn zo klein van aard dat ze geen invloed hebben op de financiële uitvoerbaarheid. Er hoef geen exploitatieplan vastgesteld te worden omdat deze herziening geen nieuwe bouwplannen mogelijk maakt, ex artikel 6.12 Wro juncto artikel 6.1.2 Bro.

De kosten voor de realisatie en het beheer van de half-verdiepte parkeergarge zijn voor de uitvoerende partij: Woonstichting SSW.