direct naar inhoud van 2.2 Ruimtelijke structuur
Plan: Bilthoven Noord 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01

2.2 Ruimtelijke structuur

Deze paragraaf geeft een verkorte weergave van de ruimtelijke analyse uit de stedenbouwkundige visie (zie Bijlage 3). Voor een uitgebreide beschrijving van de ruimtelijke kenmerken van de diverse lanen en percelen wordt verwezen naar de stedenbouwkundige visie.

Bilthoven Noord vormt een ensemble van verschillende villaparken met elk een eigen tijdsgeest. Het grootste deel wordt gevormd door de villaparken uit 1910 en 1920. Ondanks de verschillende villaparken vormt het gebied een samenhangend geheel. Het hele gebied is vanaf een centrale as (de Soestdijkseweg Noord) ontwikkeld, waarvan uit diverse lanen in elkaar overlopen.

Karakteristieke eigenschappen van het gebied zijn:

  • groen karakter: het gebied kent een landschappelijke structuur van bos en bomenlanen;
  • woningen staan op ruime kavels: de bebouwing is ondergeschikt aan de groenstructuur;
  • de bebouwing staat op ruime afstand van zowel naastliggende bebouwing als het openbaar gebied;
  • alle laanprofielen zijn eenduidig en hebben hetzelfde ruimtelijke principe;
  • bebouwing op de hoekkavels neemt veelal een bijzondere positie in door oriëntatie op twee zijden van het openbaar gebied of een bijzondere draaiing naar de kruising;
  • rijke afwisseling van architectuur en bouwstijl van individuele woningen.

Het hoofdkenmerk van Bilthoven Noord wordt gevormd door villa's op ruime kavels in een bosgebied. De maat van de kavels en van de stedenbouwkundige opzet is niet in het hele plangebied gelijk. Het noordelijke deel van het plangebied heeft een meer royale opzet waarvan het noordelijke deel van Oosterpark de meest groene en lommerrijke deel van Bilthoven Noord is. Ten zuiden van de Beethovenlaan verandert het karakter. De Nicolailaan en de Obrechtlaan hebben meer een dorps karakter. Deze lijn is de denkbeeldige grens tussen de ruime bosvillawijk en het meer verdichte deel van Drakenstein/Biltsche Duinen.

Omdat het plangebied geen harde overgangsgrenzen kent en de lanen in grote mate bepalend zijn voor de ruimtelijke beleving, wordt de ruimtelijke structuur in beeld gebracht aan de hand van verschillende stedelijke elementen. Deze stedelijke elementen kunnen doorlopende lanen zijn, een schakeling van een aantal lanen of een compositie van gelijkwaardige lanen en pleinen. Naast de structuurdragers Soestdijkseweg Noord en Gezichtslaan bepalen deze lange doorlopende lijnen en de samenhangende bijzondere structuren en plekken het karakteristieke beeld van Bilthoven Noord. Dit principe gaat niet uit van opdeling in wijken, maar uit structuurbepalende lanen.

Er wordt een onderscheid gemaakt in een primaire en secundaire structuur. De primaire structuur bestaat uit de structuurdragers/hoofdassen, de lange lijnen en karakteristieke laanstructuren en de hieraan gekoppelde bijzondere plekken. De secundaire structuur bevat een aantal kortere lijnen of verbindingslanen. In de primaire structuur zijn tien verschillende ruimtelijke eenheden te onderscheiden. De secundaire structuur kent een zestal substructuren. Zie figuur 2.3 voor een overzicht van de ligging van de onderscheidende ruimtelijke structuren van Bilthoven Noord.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01_0007.jpg"

Figuur 2.3 Ruimtelijke structuren

2.2.1 Soestdijkseweg Noord

De Soestdijkseweg Noord is een historische lijn, een verbinding tussen Utrecht en Amersfoort. De weg dient als een wijkontsluiting en vormt een verbinding tussen De Bilt en Soestdijk. De Soestdijkseweg Noord is een rechte as met laanbeplanting. Voor een belangrijke ontsluitingsweg heeft de Soestdijkseweg een relatief smal profiel. De bomen staan dicht op de rijbaan en vormen daardoor een omkadering van de weg. De diepe voortuinen en de brede zijtuinen bieden veel ruimte voor groen. De laan heeft daarom een besloten groen karakter. De Soestdijkseweg Noord is een lange zichtlijn en bij de kruispunten is sprake van een opening naar nieuwe zichtlijnen. Hier krijgt de besloten laan een meer open karakter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01_0008.jpg"

Figuur 2.4: Boskarakter Soestdijkseweg Noord.

De grootste kavels liggen ten noorden van het kruispunt met de Van der Helstlaan. De breedte van de kavels varieert tussen circa 40 en circa 60 meter. De diepte van de kavels varieert tussen 60 en 135 meter. De woningen staan vrij centraal gepositioneerd op de kavels. De afstand tussen de bebouwing van de twee naastliggende kavels is minstens zo breed als de breedte van een woning. De afstand tussen de voorgevels en de voorste kavelgrens is ruim. Deze varieert tussen 23 en 40 meter, met enkele uitschieters richting meer dan 50 meter. Tussen het kruispunt met de Van Der Helstlaan en de Van Dycklaan zijn de meeste kavels minder diep en tot drie keer zo smal. De woonbebouwing bestaat hier uit vrijstaande villa’s, bungalows en twee-onder-een-kapwoningen. De vrijstaande woningen staan niet in één rechte rooilijn, maar de rooilijn verspringt niet veel. De voortuinen versmallen tot circa 14 meter. Ten zuiden van het kruispunt met de Van Dycklaan worden de kavels aan de westzijde weer iets ruimer. Op de kruising met de Gezichtslaan staat een appartementengebouw. Ook bij de spoorwegovergang staat een rij appartementengebouwen.

2.2.2 Gezichtslaan

De Gezichtslaan is de historische oprijlaan naar het landgoed Eyckenstein en kent een samenhangend karakter. Vanaf de Soestdijkseweg Noord loopt deze kaarsrechte laan richting de Ridderoordse Bossen. Nu fungeert de Gezichtslaan als een lokale ontsluitingsweg. Tot aan de Provincialeweg komen er woningen voor langs de Gezichtslaan. De laan is een continue laan met bomen met openingen ter plaatse van kruisingen. De diepte van de voortuinen is minimaal 10 meter en vaak dieper tot ongeveer 20 meter. De kavels hebben een diepte tussen 55 en 65 meter en een kavelbreedte van 40 tot 10 meter. De achterkanten sluiten aan op diepe kavels, waar veel bosbeplanting aanwezig is.

Tussen de Van der Helstlaan en de Soestdijkseweg Noord is de verkaveling iets kleiner van opzet en de kavels zijn hier met circa 50 meter iets minder diep. De breedte van de kavels versmalt naar 30 tot minimaal 10 meter. Op smallere kavels komen meer gekoppelde woningen voor. Het noordelijke deel kent met name vrijstaande woningen. De afstanden tussen de bebouwing kent een grote variatie. De maten zijn het grootst aan de noordzijde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01_0009.jpg"

Figuur 2.4: Profieltekening noordelijk deel Gezichtslaan

2.2.3 Lanen van Oosterpark

De ruimtelijke structuur is in sterke mate bepaald door de rechte radiale lanen, uitmondend in een grote ronde bosruimte (Bachlaan). De lijnen bestaan uit (zie figuur 2.6):

  • A. Beethovenlaan;
  • B. Mozartlaan;
  • C. Wagnerlaan;
  • D. Handellaan;
  • E. Schubertlaan;
  • F. Haydnlaan;

en bijzondere ruimte van de Bachlaan (G).

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01_0010.jpg"

Figuur 2.6: Ruimtelijke structuur Oosterpark

Het gebied wordt gekenmerkt door ruime kavels in een bosgebied langs kaarsrechte bomenlanen. De stedenbouwkundige structuur van het 'Sterrenbos’ is in zijn totaliteit beeldbepalend. De rechte zichtlijnen komen uit in de dichte bosruimte van de Bachlaan. Een cirkelvormige weg omringt deze ruimte. Deze ronde ruimte, met een doorsnede van circa 150 meter is niet te overzien door de bosachtige beplanting en het feit dat het centraal liggende punt wat hoger ligt. De bebouwing langs de lanen is af en toe zichtbaar tussen en achter de bomen, maar voor het overgrote deel is de zichtbaarheid van de woningen beperkt door opgaande beplanting en groene erfafscheidingen in de voortuinen. De voortuinen zijn 15 tot ruim 20 meter diep. De bebouwing staat niet in één rechte rooilijn. Er is sprake van verspringingen, waarbij woningen af en toe verder naar achteren zijn gebouwd. De voortuinen hebben daardoor een royale dieptemaat.

Door de uitlopende radiale structuur ontstaan in de verkaveling grote ruimten bij de binnentuinen. Hier is veel ruimte voor de bosbeplanting. De diepte van de kavels aan de lanen van Oosterpark varieert sterk: van 35 meter tot wel drie keer zo diep. De breedte van de percelen varieert gemiddeld tussen 20 meter en 40 meter breed. De ruimte tussen de woningen is minimaal zo breed als de woningen zelf, met uitzondering van de bebouwing langs de Haydnlaan. Deze laan heeft smallere doorzichten naar het groen achter op de percelen. De ruimte op het achterterrein tussen de Schubertlaan en de Haydnlaan is benut voor een latere inbreiding (Ockeghemlaan). Hier komen twee-onder-eenkapwoningen voor op kleinere kavels.

2.2.4 Sweelincklaan

De Sweelincklaan loopt met rechte en gebogen delen door de villawijk Oosterpark, min of meer parallel aan de Soesdijkseweg Noord. Ongeveer tot de kruising met de Zweerslaan is de Sweelincklaan te karakteriseren als een lijn met een samenhangend karakter gerelateerd aan het Oosterpark. Na dit kruispunt behoort de Sweelincklaan bij de ruimtelijke structuur van de lanen van Drakenstein (zie paragraaf 2.2.7). Het karakter van de Sweelincklaan (tot de kruising met de Zweerslaan) sluit aan bij de lanen van Sterrenbos en de Lassuslaan. De laan heeft een groene uitstraling met een weids en landelijk karakter. Vanaf de kruising met de Nicolailaan/Obrechtlaan richting het zuiden wordt het bebouwingsbeeld wat dichter.

De kavels hebben gemiddeld een breedte tussen 20 en 30 meter. De diepte van de kavels is op sommige delen 120 meter en in andere delen circa 40 meter. De verkaveling is grootschalig; achter de minder diepe kavels liggen de royale achtertuinen van andere bebouwing. De ruimte tussen de woningen is iets groter dan de breedte van de woningen zelf. Bij de bebouwing op de hoekkavels zijn deze afstanden groter. In het zuidelijk gedeelte dichter bij de Nicolailaan/Obrechtlaan wordt de verkaveling kleinschaliger. De bebouwing bestaat uit vrijstaande woningen en twee-onder-een-kapwoningen in één bouwvolume. Er is geen sprake van een vaste rooilijn. De bebouwing begeleidt het bochtige verloop van de Sweelincklaan. Het profiel loopt continu door en heeft van gevel tot gevel een royale maat van ruim 40 meter. Langs de Sweelincklaan komen twee bouwkundige uitzonderingen voor. Aan het einde van de laan staan twee grote bouwvolumes, die zorgvuldig in het groen zijn ingepast. Aan de kruising van de Sweelincklaan met de Beethovenlaan staat een monumentale kapel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01_0011.jpg"

Figuur 2.7: Karakterschets Sweelincklaan

2.2.5 Lassuslaan

De Lassuslaan loopt aan de oostelijke rand van Bilthoven Noord vanaf de Provincialeweg tot aan de spoorlijn, door de villawijk Oosterpark en langs de Gregoriuslaan e.o. De Lassuslaan loopt continu door met een lichte boog en heeft een zeer groene uitstraling en een weids en grootschalig landelijk karakter. Na de kruising met de Wagnerlaan, in zuidelijke richting, wordt het groene karakter wat opener en transparanter. De omgeving verandert vanaf het kruispunt met Obrechtlaan; vanaf hier richting de spoorlijn wordt de bebouwing aan de westzijde compacter. Tussen de panden is veel ruimte met groen; het bos loopt tussen de woningen door in de diepe voortuinen (zie figuur 2.8). Verder zijn er veel woningen die ver van de weg staan, tot circa 55 meter vanaf de erfgrens. Deze woningen worden aan het oog onttrokken vanaf de openbare weg. Af en toe wordt het dichte groene karakter onderbroken door enkele open voortuinen; in het bijzonder bij nieuwe woningen.

De Lassuslaan kent voornamelijk diepe voortuinen, variërend van 14 tot ongeveer 25 meter. Aan de westzijde komen af en toe ondiepere voortuinen voor, met name in het zuiden. De minst diepe voortuin is hier ongeveer 7 tot 8 meter. Er is geen sprake van een vaste rooilijn. Aan de oostzijde kunnen de verspringingen groot zijn. Aan de westzijde waar de voortuinen ondieper zijn, staan de woningen juist meer in één lijn. De kavels hebben voornamelijk een breedte tussen de 25 en 50 meter. Er zijn een paar kleinere kavels met een breedte van circa 20 meter. Aan de oostzijde van de laan zijn kavels heel diep; tot ruim 100 meter. Aan de westzijde varieert de diepte van de kavels sterk. De meeste hoekkavels hebben kleinere afmetingen; de breedtemaat is dan gelijk aan de dieptemaat. De ruimte tussen de woningen is groter dan de breedte van de woningen zelf. Regelmatig staan de woningen ver uit elkaar met groene doorzichten van circa 30 tot 40 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01_0012.jpg"

Figuur 2.8: Principe voortuinen en groene doorzichten Lassuslaan

2.2.6 Nicolailaan/Obrechtlaan en Haydnlaan

Deze Obrechtlaan en de Nicolailaan vormen de denkbeeldige grens tussen de ruime bosvillawijk en het meer verdichte deel van Drakenstein/Biltsche Duinen. Ook de Haydnlaan ten zuiden van de Obrechtlaan behoort tot deze structuur. De lanen kronkelen met licht gebogen en rechte delen. In de buitenbochten is de bebouwing zichtbaar; voor de rest is sprake van een boskarakter. Bij de kruising van vijf lanen op de hoek Haydnlaan/Palestrinalaan verandert het profiel van groen en besloten naar iets opener. Door de bochten en twee bijzondere kruispunten hebben de Nicolailaan/Obrechtlaan en het betreffende deel Haydnlaan een meer speels karakter dan de statige lanen van het ‘Sterrenbos’ (zie figuur 2.9). De voortuinen zijn erg groen, maar hebben toch een open karakter door hoge naaldbomen. De sfeer is die van een transparant bosgebied; op zijn mooist in de Nicolailaan. De bebouwing is goed zichtbaar tussen en achter de bomen. Incidenteel is de zichtbaarheid beperkt door opgaande beplanting in de voortuinen. De Obrechtlaan heeft zowel bij de kruising met de Sweelincklaan als met de Haydnlaan/Palestrinalaan een ruimtelijk verbijzonderd punt. De bebouwing is hier deels georiënteerd op de kruispunten.

De voortuinen zijn veelal tussen 12 en 15 meter diep. Bij de rechte stukken staat de bebouwing in één lijn; bij de gebogen delen verspringt de rooilijn met een maximum van circa 5 meter voor de rooilijn van de naastliggende woningen. De breedte van de kavels varieert tussen circa 12 meter voor twee-onder-een-kapwoningen tot 40 meter voor vrijstaande woningen. De doorzichten zijn niet smaller dan de woningbreedte. Alleen aan de zuidzijde van de Obrechtlaan, tussen de Palestrinalaan en de Gregoriuslaan, en deels langs de Haydnlaan worden de breedtes van de kavels krapper met een breedte tussen circa 12 en 17 meter; ook van vrijstaande huizen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01_0013.jpg"

Figuur 2.9: Beeld in de Haydnlaan (links) en Obrechtlaan (rechts)

2.2.7 Lanen van Drakenstein en Biltsche Duinen

Het geheel wordt gevormd door het organische stratenpatroon uit 1910. Deze ruimtelijke structuur bestaat uit de volgende lanen:

  • Laurillardlaan;
  • De Genestetlaan;
  • Beetslaan;
  • Ten Katelaan;
  • Sweelincklaan ten zuiden van de Zweerslaan;
  • Tollenslaan.

Karakteristiek voor dit gebied zijn de korte zichtlijnen in combinatie met meer reliëf dan in de rest van het plangebied. De lanen zijn speels gekromd en kennen verschillende splitsingen in aansluiting op de bochten. Door de kronkeling van de gebogen lanen ligt de bebouwing van de buitenbocht in het zicht en de bebouwing begeleidt zo de bochten. De cirkelvormige Tollenslaan komt minder sterk in beeld door het ontbreken van grote bomen in het profiel. De bebouwing, met name het begeleidende verloop van de voorgevels, is een belangrijk onderdeel van de beeldbepalende ingrediënten van dit villapark. Het profiel van de lanen in deze structuur is smaller dan de lanen in Oosterpark (zie figuur 2.10).

De tuinen hebben over het algemeen een open karakter. De plekken waar de kavelgrenzen zijn beplant, vallen direct op. De voortuinen zijn minder diep dan in Oosterpark. De afstanden van de bebouwing tot aan de openbare weg veranderen heel geleidelijk. Soms komt de bebouwing dichtbij het openbaar gebied, bijvoorbeeld een voortuin van 5 meter diep in de Beetslaan, en af en toe verspringt een woning als uitzondering naar achteren. Het organische stratenpatroon zorgt voor een afwisselende verkaveling. De kavels zijn soms relatief diep, maar zeker ondieper dan in Oosterpark. Bijvoorbeeld in het stratenblok van de Ten Katelaan en De Genestetlaan zijn ruime kavels vanaf 20 á 30 meter breed en ruim 60 meter diep. Hier liggen de kavels ook hoger ten opzichte van de laan. De afstand tussen de woningen is niet minder dan de breedte van de woningen. Hier is bosgroen tussen de bebouwing te zien en ontstaan lange groene doorzichten naar de achtertuinen. Bij de splitsingen van de lanen versmallen de kavels en staat de bebouwing dichter bij elkaar. De kavels zijn dan circa 15 meter breed en 24 meter diep.

Deze structuur kent twee bijzondere clusters. Aan de Laurillardlaan staat een kerk, in het zicht van de korte Da Costalaan. De bebouwing staat wel in de bebouwingslijn van de Laurillardlaan, maar het betreft groter bouwvolume. Het tweede cluster betreft een verzameling afwijkende bouwvolumes op een groot perceel. De gebouwen (kantoren) zijn in een glooiend bosterrein ingepast.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01_0014.jpg"

Figuur 2.10: Profiel Ten Katelaan (links) en De Genestetlaan (rechts)

2.2.8 Bilderdijklaan en Gregoriuslaan

Deze lijn loopt tussen de Soestdijkseweg Noord en de Obrechtlaan. De Bilderdijklaan loopt vanaf de Soestdijkseweg Noord min of meer parallel aan de spoorlijn en na de kruising met de Ten Katelaan gaat deze over in de Gregoriuslaan, die meer naar het noorden afbuigt. In vergelijking met de overige onderdelen van de villaparken is dit de meest verstedelijkte lijn, met een stenig karakter van het straatprofiel. Dichtbij de Soestdijkseweg Noord is de sfeer van groene kavels nog aanwezig, maar meer naar het oosten wordt het een echt dorpslint. De Bilderdijklaan heeft een lichtkronkelig verloop, wat aansluit bij het laankarakter ten noorden van de Bilderdijklaan. Aan de zuidzijde van de Bilderdijklaan, rondom het kruispunt met de Hasebroeklaan, neemt de dichtheid sterk toe. Aan de noordzijde van de Bilderdijklaan is de bebouwing luchtiger opgezet. Aan deze zijde monden ook de gebogen lanen van de Biltsche Duinen en Drakenstein uit op de Bilderdijklaan. Het gesloten ruimtelijke profiel van de lijn wordt hier ‘open gebroken’ en de bebouwing reageert op deze kruisingen. Door de steeds veranderende bomenbeplanting, die op sommige stukken nog wat mager is, is het laankarakter van het openbaar gebied hier niet heel sterk. De Gregoriuslaan heeft een slingerend verloop door het knikken tussen de recht lopende stukken. Het karakter van de lijn wordt anders door afwijkende grootschalige bebouwing. De naaldbomen geven aan het gebied een bosachtige sfeer. Visueel loopt de Gregoriuslaan over in de Ockeghemlaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01_0015.jpg"

Figuur 2.11: Karakterschets Bilderdijklaan

De voortuinen hebben veelal een open karakter en zijn sterk gecultiveerd. Er zijn weinig bomen. Hier komen de minst diepe voortuinen voor. Er is geen strakke rooilijn, maar de rooilijn van de voorgevels volgt het verloop van de laan. Door de kronkeling verspringen de woningen ten opzichte van elkaar. Bij de kruisingen van de lanen oriënteren woningen zich op deze ruimten. Voornamelijk aan de zuidzijde staat de vrijstaande bebouwing vrij dicht bij elkaar op relatief smalle kavels voor vrijstaande woningen. Door de zeer kleine afstand tussen de woningen wijkt deze lijn af van het karakter van het villapark. De diepte van de kavels is circa 60 meter. De verkaveling aan de noordzijde van de Bilderdijklaan sluit aan bij de verkaveling aan de structurerende lijnen van de Biltsche Duinen en Drakenstein. De oorspronkelijke gevarieerde vrijstaande bebouwing wordt afgewisseld meteen reeks van planmatige, identieke woon gebouwen. Aan de Gregoriuslaan worden de kavels kleiner en ondieper. De woningen hier zijn voornamelijk twee-aaneengebouwde en zelfs vier-aaneengebouwde woningen (tegenover het schoolgebouw en de kerk).

Aan de Bilderdijklaan is een stuk geschakelde bebouwing aanwezig, met diverse winkels en bedrijven. Aan de Gregoriuslaan staat een gebouw van zeven lagen en vormt zodoende een afwijkend bebouwingscluster. Hetzelfde geldt voor het nieuwe schoolgebouw en de kerk aan de zuidzijde van de Gregoriuslaan.

2.2.9 Lanen van Biltsche Duinen en Ridderoord

Deze lanen bestaan uit het organische stratenpatroon uit 1910 en de doorzetting hiervan in de Schildersbuurt in Ridderoord ten westen van de Gezichtslaan. De structuur bestaat uit bijzondere lijnen en bestaan uit de volgende lanen (zie figuur 2.12):

A. Rembrandtlaan;
B. Vermeerlaan;
C. Rubenslaan;
D. Van Dycklaan;
E. Frans Halslaan;
F. Jan Steenlaan;
G. Heidepark;
K. Van Ostadelaan;
L. Ruysdaellaan.

Bijzondere plekken die deze lijnen met elkaar verbinden:

  • 1. Vermeerplein;
  • 2. Rembrandtplein;
  • 3. Hoekpunt Rembrandtlaan-Van Dycklaan;
  • 4. Ruysdaelplein;
  • 5. Van Ostadeplein;
  • 6. Bocht Heidepark;
  • 7. Driesprong Frans Halslaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01_0016.jpg"

Figuur 2.12: Ruimtelijke structuur Biltsche Duinen en Ridderoord

De gebogen doorlopende lanen ten westen van de Soestdijkseweg Noord en ten westen de Gezichtslaan zijn in twee lussen met elkaar verbonden. Bij een aantal kruispunten is een structuur van groene ruimtes gecreëerd. In Ridderoord is deze structuur doorgezet in twee royale groene pleinen. Deze ruimtes zijn als een 'parelsnoer' aan elkaar geschakeld. De ruimtes hebben een vrij open groen karakter met grote bomen en af en toe een bosachtige struikbeplanting. Deze structuur van lanen en pleinen heeft een sterk samenhangend geheel. De sfeer is groen, rustig en lommerrijk. Aan de Vermeerlaan is het bosachtige karakter heel sterk vanwege de beboste achterliggende kavels aan de Gezichtslaan. Ook dichter bij de westelijke rand is het karakter van het Heidepark voelbaar in de villawijk.

De voortuinen hebben veelal een open karakter en zijn af en toe gecultiveerd. Er is toch een bosachtig karakter door de diepe tuinen, waar verspreid grote bomen staan. De voortuinen van de kavels aan het Heidepark zijn het diepst. De rooilijn van de bebouwing meandert met de lanen mee en de bebouwing verspringt ten opzichte van elkaar. Bij de bochten volgt de bebouwingslijn het lanenprofiel. Het organische stratenpatroon zorgt voor een afwisselende verkaveling. Grotere kavels met grotere woningen liggen voornamelijk langs de rand van het plangebied, aan de westzijde van de Rembrandtlaan en Frans Halslaan. Hier varieert de breedte van de meeste kavels tussen 20 en 40 meter en de diepte van de kavels loopt op tot ruim 100 meter. De kavelbreedte langs de overige delen van deze structuur is kleiner. Sommige kavels zijn maar 10 meter breed, met een diepte van doorgaans circa 50 meter.

De afstanden tussen de woningen varieert ook sterk. De grootste afstanden komen voor aan de westzijde van de Frans Halslaan en Rembrandtlaan. Hier is sprake van duidelijke groene massa's in aansluiting op het Heidepark. Aan de oostzijde van de Vermeerlaan, tussen de Hobbemalaan en het Rembrandtplein, is de verkaveling ook ruim opgezet. Langs de meeste lanen is de verkaveling fijnmazig aan de ene zijde en ruimer aan de andere zijde. De variatie en afwisseling in de verkaveling levert een groen ontspannen beeld op. Een bredere kavel tussen smallere kavels verrijkt het groene karakter van de laan.

Deze structuur kent een aantal opvallende uitzonderingen:

  • Twee nieuwe appartementsgebouwen aan de Rembrandtlaan. Deze gebouwen, behorend bij een zorginstelling, hebben een afwijkende hoogte en bouwmassa.
  • De inbreiding Gerard Terbochlaan. Dit betreft twee-aaneengebouwde woningen op relatief kleine kavels. Het brede, afwijkende straatprofiel doet afbreuk aan het beeld van het villapark.
  • Het voormalige Heideparkhotel. Het leegstaande gebouw neemt bijna de totale breedte en diepte van de hoekkavel in beslag.
  • Twee schoolgebouwen zijn afwijkend qua hoogte en bouwmassa, maar staan stedenbouwkundig gezien op een passende plek aan de ruime pleinen/kruisingen.
  • Een monumentaal bouwvolume met karakteristieke tuin op de hoek Frans Halslaan/Hobbemalaan.
2.2.10 Lanen van Ridderoord

De Van der Helstlaan en de Hobbemalaan verbinden de lijnen van Ridderoord (zie 2.2.9) met de Soestdijkseweg Noord. Deze twee lanen maken een onderdeel uit van de lanen van Ridderoord. Door hun vrij lange lengte en rechte karakter, met uitzondering van een gebogen knik in de Hobbemalaan, hebben deze lanen een eigen afzonderlijke karakter. Door de grote hoeveelheid dichte begroeiing en weinig inritten lijkt een deel van de Hobbemalaan meer op een parkgebied zonder woningen. De Van der Helstlaan loopt visueel door in de Beethovenlaan.

De diepte van de voortuinen is doorgaans 10 tot 12,5 meter. Het deel van de Hobbemalaan bij de knik heeft diepere voortuinen. Open groene ruimte wordt afgewisseld met besloten groene tuinen (zie figuur 2.13). Voor het grootste deel is sprake van een verspringende rooilijn. Aan de zuidzijde van het westelijke deel van de Hobbemalaan staat de bebouwing in één lijn. Hetzelfde geldt voor de zuidzijde van de Van der Helstlaan nabij de Soestdijkseweg Noord.

In het westelijk deel zijn is de verkaveling te vergelijken met de fijnmazige verkaveling langs de gebogen lanen van Ridderoord. Op de smalle kavels worden twee woningen in één volume geschakeld. Langs de Hobbemalaan, ter hoogte van het bijzondere cluster met flats, komt een aantal royale kavels voor, met een breedte tot 40 meter. Groene doorzichten tussen de woningen bepalen hier het karakter. De afstand tussen de woningen langs deze lanen varieert zeer sterk. Er zijn ook delen waar de afstand tussen naastliggende woningen iets kleiner is dan de de breedte van de woningen. Bij de meeste hoekkavels is de diepte van de kavel aan beide kanten vergelijkbaar. Hierdoor hebben de hoekpanden bredere doorzichten aan twee kanten. Achter op de kavels zijn veel grote bomen aanwezig, die tussen de woningen en achter de daken zichtbaar zijn. De diepste kavels komen voor langs de Hobbemalaan tussen de Van Goyenlaan en de Soestdijkseweg Noord.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01_0017.jpg"

Figuur 2.13: Principe voortuinen en groene doorzichten Hobbemalaan

2.2.11 Secundaire structuren

De overige lanen worden beschreven als secundaire structuren. De secundaire structuren maken onderdeel uit van de villawijken, maar zijn minder karakteristiek voor de uitstraling van Bilthoven Noord als geheel. De secundaire structuren sluiten qua karakter veelal aan bij de aanliggende lanen van de primaire structuren. Zie figuur 2.14 voor de ligging van de secundaire structuren in Bilthoven Noord.

Strausslaan en Verhulstlaan (1)

Dit betreft twee korte rechte lanen in Oosterpark. Het karakter sluit aan bij dat van de Sweelincklaan (zie 2.2.4).

Hercules Segherslaan (2)

Deze laan is eenzijdig bebouwd en ligt parallel aan de Provincialeweg; ruimtelijk afgesloten van de doorgaande route door een dichte beplantingsstrook. De bebouwing oriënteert zich niet op de weg en ligt voornamelijk verborgen achter de bosachtige beplanting. De afstand tussen de bebouwing is relatief groot (vergelijkbaar met Lassuslaan). De kavels zijn echter wel minder diep.

Evert Cornelislaan en Dr. J. Rontgenlaan (3)

Deze twee lanen vormen een apart buurtje van twee-aaneengebouwde woningen en rijtjes van vier woningen op relatief kleine en smalle kavels in een tuindorpachtige setting. Jaren dertig bebouwing bepaalt het straatbeeld. De bebouwing staat duidelijk in een rooilijn en kent niet de kenmerkende verspringen van de villaparken. De bebouwing staat dichter op elkaar en de kavels zijn minder diep dan in de villaparken.

Albert Cuyplaan, De Hooghlaan en Van Goyenlaan (4)

Dit betreft drie lanen in het deel van Ridderoord ten oosten van de Gezichtslaan. Het karakter is vergelijkbaar met de Hobbemalaan. De ruimste kavels bevinden zich aan de noordzijde van de De Hooghlaan. Langs de Van Goyenlaan is de afstand tussen de bebouwing het kleinst. Het karakter sluit hier het meest aan op de aanliggende Van der Helstlaan. Opvallende bouwkundige uitzonderingen zijn de Hobbemaflat en de Pieter de Hooghflat. Door de uitstraling en de omvang van de bouwvolumes zijn deze twee gebouwen zeer afwijkend van de overige bebouwing in de omgeving. Door de ruime setting en zorgvuldige inpassing in het groen is er geen sprake van een grootstedelijk beeld. Beide flats zijn een karaktervolle aanvulling op het gebied.

Gerard Doulaan (5)

De westzijde is vergelijkbaar met de Hobbemalaan, de oostzijde heeft een afwijkend karakter. Hier is op projectmatige schaal bebouwing in twee rijen gebouwd. Het betreft vrijwel identieke villa's uit de jaren 1980. Dit gebied is een opvallende uitzondering wat het bouwen in de tweede rij betreft.

Secundaire lijnen van Drakenstein en Biltsche Duinen (6): Zweerslaan (6A), Da Costalaan (6B), Hasebroeklaan (6C), Diepenbrocklaan (6D) en Palestrinalaan (6E)

Dit betreft korte lanen in het villapark Drakenstein en Biltsche Duinen (ten oosten van de Soestdijkseweg Noord). Het karakter sluit aan op de aanliggende primaire structuren, maar de bebouwing staat vaak iets dichter op elkaar. Korte lanen aan met iets dichtere karakters, langs de laatste twee lanen worden tot vier woningen geschakeld in een rijtje.

Paulus Potterlaan (7)

Dit betreft een korte rechte laan tussen de Soestdijkseweg Noord en de Van der Helstlaan. De bebouwing staat hier dicht op elkaar en de voortuinen zijn relatief ondiep.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01_0018.jpg"

Figuur 2.14: Secundaire structuren