direct naar inhoud van 5.2 Milieugevolgen van aanwezige infrastructuur
Plan: Amersfoort oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00047-0301

5.2 Milieugevolgen van aanwezige infrastructuur

5.2.1 Wegverkeer

Bij wegverkeer blijft de beoordeling van de ruimtelijk relevante milieubelasting in praktische zin beperkt tot de milieuaspecten geluid, trillingen, luchtverontreiniging en externe veiligheid met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Geluid

In de Wet geluidhinder (artikel 74 lid 1) is bepaald dat elke weg van rechtswege een geluidszone heeft. Uitgezonderd zijn wegen die zijn gelegen in een 30 km/uur-zone of in een woonerf. De breedte van de geluidszones is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van een weg (zie onderstaande tabel).

Tabel: aan te houden geluidszones langs wegen

  aantal rijstroken   zonebreedte (meter)  
stedelijk gebied   1 of 2   200  
  3 of meer   350  
buitenstedelijk gebied   1 of 2   250  
  3 of 4   400  
  5 of meer   600  

Zodra binnen deze geluidszones nieuwe geluidgevoelige bestemmingen worden gerealiseerd dan wel aanpassing van wegen moet plaatsvinden, is akoestisch onderzoek vereist op grond van de Wet geluidhinder. Op basis van de uitkomsten kunnen zo nodig maatregelen worden overwogen. Bij hogere grenswaarden dan de voorkeursgrenswaarde dan wel bij eerder vastgestelde hogere grenswaarden, maar niet hoger dan de maximaal toelaatbare hogere grenswaarde, zal een nieuw ontheffingsbesluit in het kader van de toepassing van de Wet geluidhinder moeten worden genomen. Dit besluit kan worden genomen indien aan nadere randvoorwaarden van het gemeentelijke geluidhinderbeleid wordt voldaan.

De Wet geluidhinder is echter niet het enige instrument voor het ordenen van de omgevingskwaliteit. Inmiddels leert vaste jurisprudentie dat binnen zoneloze wegen (30 km/h-wegen) en buiten geluidzones (bv. onvoldoende of niet afgeschermende rijkswegen) op grond van de Wro in het kader van goede ruimtelijke ordening geluidonderzoek en toch noodzakelijk kunnen zijn en, vooral bij al aanwezige hoge geluidsbelastingen, afwegingen moeten worden gemaakt met betrekking tot het eventueel treffen van maatregelen.

In het plangebied van dit bestemmingsplan zijn veel woonwijken en daarbij behorende 30 kilometer zones aanwezig. Deze worden in het kader van de toepassing van de Wet geluidhinder verkeerslawaai buiten beschouwing gelaten, maar in het kader van een goede ruimtelijke ordening betrekken we deze gebieden wel in de omschrijving.
De hoofdinfrastructuur in het plangebied is bepaald door de Hogeweg, Ringweg Kruiskamp / Koppel, Meridiaan, Liendertseweg, van Randwijcklaan, Lageweg en Outputweg (grens plangebied). In het kader van 'swung' stellen we in de toekomst een maximaal toelaatbare waarde vast. Alle genoemde wegen hebben minimaal twee rijstroken, zodat een zonebreedte van tenminste 200 meter moet worden aangehouden. Akoestisch onderzoek is verplicht zodra nieuwe geluidgevoelige bestemmingen (wonen, onderwijs, zorg) binnen deze zone worden gerealiseerd en/of wegen worden gereconstrueerd. Aangezien de Ringweg Kruiskamp / Koppel bestaat uit 2 x 2 rijstroken, moet aan weerszijden van deze weg een zonebreedte van 250 meter worden aangehouden.

In het plangebied worden geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen gerealieerd binnen de geluidszones van de wegen. Aanpassingen van wegen vinden niet plaats op basis van dit bestemmingsplan.  

Trillingen

Niet bekend is of zich in het plangebied trillingsoverlast als gevolg van voelbare trillingen voordoet. Het kan zich voordoen bij busbanen of bij veel vrachtverkeer. In die situaties moet aandacht besteed worden aan de afstand tot woningen en het type wegdek en voegovergangen in het wegdek. Er is geen wetgeving voor trillingsoverlast. Voor het beoordelen daarvan en het treffen van maatregelen wordt gebruikt gemaakt van richtlijnen.

Luchtkwaliteit

De meest relevante luchtverontreinigende stoffen langs verkeerswegen zijn stikstofdioxide(NO2) en fijn stof (PM10). Van deze twee is NO2 doorgaans maatgevend voor de beoordeling.

De grenswaarden van deze luchtverontreinigende stoffen zijn de volgende:

Stof     Niveau
[ug/m3)  
Geldig
vanaf  
Stikstofdioxide (NO2)
(NO2)  
Jaargemiddelde concentratie   40   2015  
  Uurgemiddelde concentratie die maximaal 18 maal per kalenderjaar mag worden overschreden   200   2010  
Fijn stof (PM10)   Jaargemiddelde concentratie   40   2011  
  24-uurgemiddelde concentratie, die maximaal 35 maal per kalenderjaar mag worden overschreden   50   2011  

Doorslaggevend voor de beoordeling van NO2 is de jaargemiddelde concentratie. Voor PM10 is de 24-uurgemiddelde concentratie doorslaggevend voor de beoordeling. Bij berekeningen wordt er vanuit gegaan dat dit overeenkomt met een jaargemiddelde concentratie van 32,6 ug/m3.

De luchtkwaliteit als gevolg van de aanwezige infrastructuur is weergegeven op topografische kaarten en wordt jaarlijks in heel Nederland gemonitord. Directe aanleiding voor het op deze manier motoren van de luchtkwaliteit is dat Nederland moet voldoen aan europese grenswaardem voor luchtkwaliteit. In Nederland is het 'Nationaal Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit' opgestart met als doel om de europese normen te halen. Oorspronkelijk lukte het Nederland niet om tijdig te voldoen aan de normen, maar door Europa is uitstel verleend omdat het nationaal samenwerkingsverband voldoende garandeert dat binnen een bepaalde termijn wél aan de normen voldaan wordt. Doelstelling voor Nederland is dat sinds juni 2011 wordt voldaan aan de norm voor fijn stof (PM10) en op 1 januari 2015 aan de norm voor stikstofdioxide.
Overheden, waaronder de gemeente Amersfoort, leveren jaarlijks invoergegevens aan zodat de kaarten kunnen worden geactualiseerd. De door de gemeente opgegeven gegevens worden jaarlijks verwerkt tezamen met landelijke luchtkwaliteitsgegevens en emissies van voertuigen. De berekende concentraties zijn voor de stedelijke wegen bepaald op een afstand van 10 m uit de wegrand. Bij rijkswegen kan deze afstand groter zijn. Invoergegevens zijn bijvoorbeeld bouwprojecten die kunnen leiden tot een extra verkeersaantrekkende werking. Op deze manier ontstaat een gedetailleerde kaart voor vrijwel elke wijk met waarden voor fijn stof en stikstofdioxide tot 2015. Deze kaart is openbaar en te vinden op http://viewer.nsl-monitoring.nl

Voor meer algemene informatie over de monitoring en de bijbehorende kaarten kan www.nsl-monitoring.nl worden geraadpleegd.

In Koppel, Kruiskamp, Liendert en Rustenburg zijn momenteel nog knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit bekend bij de Hogeweg en de Ringweg-Koppel/Kruiskamp. In beide gevallen zijn de gemeten concentraties Stikstofdioxide (NO2) nog te hoog. De knelpunten zijn in 2015 grotendeels verholpen.

Overschrijdingen van de concentraties fijnstof komen in het plangebied niet voor.

Fijnstof (PM10)  
2011   afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0301_0094.jpg"  

In bovenstaande figuur is de concentratie fijnstof weergegeven. Overal is sprake van een concentratie lager dan 30 ug/m3. Er wordt vanaf 2011 voldaan aan de toelaatbare grenswaarde van 32,6 ug/m3.

Onderstaande afbeeldingen maken inzichtelijk hoe de concentraties stikstofdixide zich ontwikkelen:

Stikstofdioxide (NO2)  
2011   afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0301_0095.jpg"  
2015   afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0301_0096.jpg"  
2020   afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0301_0097.jpg"  

Voor stikstofdioxide geldt dat in 2015 overal wordt voldaan aan de grenswaarde 40 ug/m3. Met uitzondering van het wegvak tussen de Operaweg en de oprit rijksweg A28 naar Utrecht bedraagt de concentratie in 2015 overal minder dan 37 ug/m3. Langs het genoemde wegvak bedraagt de concentratie 37-38 ug/m3. Daarbij zij opgemerkt dat in 2015 het wegvak is gereconstrueerd. Deze reconstructie is nog niet verwerkt in de landelijke monitoringstool. Na reconstructie zal de concentratie NO2 in 2015 minder bedragen dan 37 ug/m3. Belangrijke oorzaak hiervan is een dan aanwezige ongelijkvloerse kruising tussen een gedeeltelijk verdiepte Hogeweg en een gedeeltelijk verhoogde Operaweg, waardoor sprake is van een verbeterde doorstroming van het wegverkeer op de Hogeweg. In 2020 is de concentratie NO2 volgens de monitoringstool overal lager dan 37 ug/m3.

Met behulp van het CARII rekenmodel (v10) is berekend dat na reconstructie van de Hogeweg in 2015 bij een stagnerende verkeersomvang van tenminste 45.000 motorvoertuigen per etmaal pas sprake kan zijn van een dreigende overschrijding van de dan geldenden grenswaarde. Deze verkeersomvang doet zich noch in 2015 noch in 2020 voor. Bovendien zal de bij een dergelijke verkeersomvang behorende opstopping van het stadsverkeer (een gemiddelde snelheid kleiner dan 15 km/h en gemiddeld 10 stops per afgelegde kilometer) zich hier niet voordoen. Voor de overige wegen geldt ook dat de grenswaarde voor de NO2 vanaf 2015 niet wordt overschreden.

Tot slot zijn in Rustenburg in de periode augustus tot en met december 2007 op meerdere meetpunten, aangeduid in onderstaande figuur ,door TNO metingen uitgevoerd naar de NO2-concentraties. De gemeten concentraties NO2 op deze meetpunten varieerden in 2007 tussen 22 en 33 ug/m3. De in 2007 toen geldende grenswaarde bedroeg voor NO2: 46 ug/m3. Tot 2015 bedraagt de grenswaarde nu inmiddels 60 ug/m3 en vanaf 2015 moet worden voldaan aan 40 ug/m3. De metingen lieten zien dat al in 2007 ruimschoots aan de grenswaarde 40 ug/m3 werd voldaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0301_0098.jpg"

Samengevat wordt binnen het plangebied vanaf 2011 voor PM10 en vanaf 2015 voor NO2 voldaan aan de daarvoor geldende grenswaarden.

Externe veiligheid

Binnen de gemeente Amersfoort is een route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen vastgesteld. In onderstaande afbeelding is zichtbaar dat door het plangebied geen routes voor vervoer van gevaarlijke stoffen lopen.

Wel lopen de Rijksweg A28 en de Outputweg aan de oostzijde van het plangebied en zijn wegen in De Isselt aangewezen als route voor vervoer gevaarlijke stoffen. Enkele van de betreffende wegen in De Isselt benaderen het plangebied aan de zuid-westzijde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0301_0099.jpg"

Aangewezen transportroutes gevaarlijke stoffen in en rond Amersfoort.

A28:

Over de A28 vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Rijkswaterstaat houdt tellingen van het vervoer van gevaarlijke stoffen op de weg bij. Dit gebeurt conform de “Telmethodiek voor het vervoer van gevaarlijke stoffen op de weg, 23 augustus 2005”. In bijlage 7 van deze toelichting hebben wij de relevante wegvakgegevens met de bijbehorende transportgegevens, inclusief de 'worst case' verwachte groei opgenomen.

Conform de vuistregels waarnaar wordt verwezen in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen zijn meer dan 6500 LPG tankwagens (GF3) benodigd om een 10-6-risicocontour te hebben. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat de A28 bij het wegvaknummer langs Rustenburg géén 10-6-risicocontour heeft voor het plaatsgebonden risico.

Het groepsrisico is afhankelijk van de jaarlijkse frequentie van transportbewegingen, van de bevolkingsdichtheid langs de weg en van de afstand waarop de bevolking zich van de weg bevindt. Ook het groepsrisico wordt in hoge mate bepaald door het transport van vloeibare, onder druk staande, brandbare gassen (voornamelijk LPG en propaan). Het groepsrisico is berekend met behulp van RBM II, versie 2.0.0, build 270. De rapportage van de berekening is als bijlage 11 bijgevoegd. Uit de berekening volgt dat de PR 10-6/jaar contour op de Rijksweg A28 ligt en dat de oriënterende waarde niet wordt overschreden

Het bestemmingsplan Amersfoort – Oost laat geen nieuwe ontwikkelingen toe. Aangezien het groepsrisico niet verder toeneemt en de oriënterende waarde niet wordt overschreden is het groepsrisico formeel geen probleem voor de externe veiligheid. Verdere verantwoording van het groepsrisico is conform de Rnvgs niet noodzakelijk.

Overige wegen:

Naast de Rijksweg A28 zijn nog enkele andere wegen rondom het plangebied aangewezen voor het transport van gevaarlijke stoffen. De intensiteit van de transporten met gevaarlijke stoffen is op deze wegen aanzienlijk lager dan op de A28. Nu de ligging van de PR 10-6/jaar contour voor de Rijksweg A28 op de weg zelf ligt, is evident dat de contour op de overige wegen ook niet buiten de weg zelf ligt. De betreffende wegen zijn dan ook niet nader onderzocht.

NB: het volledige onderzoek 'externe veiligheid' in verband met de actualisatie van het bestemmingsplan Amersfoort Oost is te vinden in bijlage 7 bij deze toelichting. Externe veiligheid als gevolg van transport gevaarlijke stoffen is beschreven in pagina 22 tot en met 27.

5.2.2 Spoorverkeer

Bij spoorverkeer blijft de beoordeling van de ruimtelijk relevante milieubelasting in praktische zin beperkt tot de milieuaspecten geluid, trillingen en externe veiligheid met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Geluid

Spoorwegen hebben volgens art 106b van de Wet geluidhinder een zone waarvan de breedte afhankelijk is van het aantal sporen en de intensiteit van het gebruik. In het Besluit geluidhinder, via de regeling zonekaart spoorwegen, is op een kaart per categorie spoorlijn de breedte van de zone aangegeven. Deze kaart ligt ter inzage bij het ministerie van Infrsatructuur en Milieu en is ook alleen daar in te zien.

De voor het plangebied relevante spoorbanen hebben van rechtswege een geluidszone van 300 m aan weerszijden van de baan. Zodra binnen deze geluidszones nieuwe geluidgevoelige bestemmingen worden gerealiseerd dan wel aanpassing van de spoorbaan moet plaatsvinden, is akoestisch onderzoek vereist op grond van de Wet geluidhinder. Op basis van de uitkomsten kunnen zo nodig maatregelen worden overwogen. Bij hogere waarden dan de voorkeurswaarde van 55 dB moet een nieuw ontheffingsbesluit in het kader van de toepassing van de Wet geluidhinder worden genomen. Dit besluit kan worden genomen indien aan nadere randvoorwaarden van het gemeentelijke geluidhinderbeleid wordt voldaan. De uiterste grenswaarde van 68 dB mag in geen geval worden overschreden.

De Wet geluidhinder is echter niet het enige instrument voor het ordenen van de omgevingskwaliteit. Inmiddels leert jurisprudentie dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening geluidonderzoek niet achterwege mag blijven naar de omvang van geluidreflectie richting de omgeving bij in het bestemmingsplan op te nemen nieuwbouw.

In het plangebied van dit bestemmingsplan geldt een aan te houden zone van 300 meter vanaf het spoor. Opvallend zijn de relatief nieuwe woningen die aan de Chirurgijnsgilde en Binckesstraat zijn gebouwd: deze bevinden zich op zeer korte afstand van het spoor. Dit zijn zogenaamde "experimenteergebieden stad en milieu", waarbij onderzocht wordt onder welke voorwaarden geluidsgevoelige bestemmingen en railverkeer dichter op elkaar kunnen worden gesitueerd. In deze gevallen liggen de woningen of het spoor zelf verdiept en beschikken alle woningen over een geluidsluwe gevel of buitenruimte. Aan deze geluidsluwe zijde bedraagt de geluidsbelasting vanwege het spoor niet meer dan 55 dB. Het geluid van het spoor wordt verder in het gehele plangebied, met als enige uitzondering het waterwingebied, afgeschermd door een geluidsscherm. Met deze maatregelen bevindt de geluidsbelasting vanwege het spoor zich op een acceptabel niveau.

Bij nieuwbouw van geluidgevoelige functies binnen een zone van 300 meter dient te allen tijde een akoestisch onderzoek te worden verricht.  

Trillingen

In de directe nabijheid van de spoorbaan Amersfoort-Zwolle/Apeldoorn kunnen trillingen, vooral als gevolg van het goederenvervoer, trillingsoverlast veroorzaken. Na voorafgaand trillingsonderzoek is daarop ingespeeld bij de inmiddels gerealiseerde nieuwbouwwoningen direct in de spoorzone in de wijk Kruiskamp door trillingdempende maatregelen bij woningen te treffen. Dergelijke maatregelen zijn ook getroffen bij gebouwen in spoorzones buiten het plangebied.

Externe veiligheid

- gevaarlijke stoffen over het spoor -

Risico's vanwege het spoor zijn berekend met behulp van RBM II, versie 2.0.0, build 270. De rapportage van de berekeningen is als bijlage 12 bijgevoegd.

Plaatsgebonden risico

Voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde van 10-6 per jaar. Uit de berekening volgt dat de PR10-6 contour op gemiddeld op 2 meter vanuit het hart van de spoorbundel ligt. Hiermee is het plaatsgebonden risico vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor geen belemmering.

Groepsrisico

Voor het bestemmingsplan Amersfoort – Oost bedraagt het groepsrisico, tot het moment dat het rijden met lage snelheden is doorgevoerd, 0,403 maal de oriënterende waarde bij 1135 slachtoffers. In het eindrapport van het basisnet spoor is vermeld (paragraaf 3.2.2.4) dat in situaties waar in de praktijk met lage snelheden wordt gereden voor het basisnet toch is gerekend met hoge snelheden zolang het afdwingen van lage snelheden nog niet in seinregelgeving is doorgevoerd.

Aangezien de oriënterende waarde in deze situatie niet wordt overschreden en het groepsrisico niet verder toeneemt vanwege het bestemmingsplan Amersfoort-Oost, is een verdere verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk.

NB: het volledige onderzoek 'externe veiligheid' in verband met de actualisatie van het bestemmingsplan Amersfoort Oost is te vinden in bijlage 7 bij deze toelichting. De volledige berekeningen en verantwoording van plaatsgebonden risico en groepsrisico zijn opgenomen op pagina's 28 tot en met 30.

- Spoorwegemplacement -

Zoals uit onderstaande figuur blijkt ligt een groot deel van het plangebied in het effectafstand gebied van het Goederenemplacement Amersfoort. Dit betreft een Bevi inrichting. Het invloedsgebied van dit emplacement ligt over het plangebied. Zodoende dient bij de besluitvorming van het bestemmingsplan Amersfoort-Oost rekening te worden gehouden met het goederenemplacement.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0301_0100.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0301_0101.png"  

Uitsnede uit de risicokaart in verband met emplacement

Voor het goederenemplacement is op 1 december 1998 door Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht een revisievergunning ingevolgde de Wet milieubeheer verleend. Nadien zijn diverse meldingen geaccepteerd en veranderingsvergunningen verleend. Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht waren bevoegd gezag vanwege het samenstellen van treinen en treinstellen middels heuvelen en stoten. Anno 2012 vindt deze activiteit niet meer plaats waardoor momenteel burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort bevoegd gezag zijn. In januari 2012 is een concept-aanvraag om een omgevingsvergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ingediend. Een kwantitatieve risicoanalyse maakt onderdeel uit van deze aanvraag. Zolang nog geen besluit over deze aanvraag is genomen moet formeel uit worden gegaan van de op 1 december 1998 verleende milieuvergunning. Voor de vergunning van 1 december 1998 is door DHV een risicoanalyse opgesteld. Omdat deze gedateerd was heeft Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht opdracht gegeven een nieuwe risicoanalyse (d.d. 8 december 2009, projectnr 091547, AVIV B.V.) op te stellen.

Plaatsgebonden risico

Uit de risicoanalyse van 8 december 2009 blijkt dat het goederenemplacement geen PR 10-6 risicocontour heeft. Dit blijkt tevens uit de concept-aanvraag van januari 2012.

Onderstaande figuur geeft de in 8 december 2009 berekende risicocontouren weer:

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0301_0102.png"

Het plaatsgebonden risico van het goederenemplacement is geen belemmering voor het plangebied.

Groepsrisico

Uit de risicoanalyse van 8 december 2009 blijkt een groepsrisico zoals weergegeven in onderstaande figuur. Hiervan uitgaande is het groepsrisico maximaal circa 1,8 maal de oriënterende waarde bij 2000 slachtoffers. Conform de concept-aanvraag van januari 2012 is een overschrijding van de oriënterende waarde berekend van maximaal 3,5 maal de oriënterende waarde bij 1000 slachtoffers. Aangezien over deze aanvraag nog discussie plaatsvindt en deze zich nog in een concept stadium bevindt wordt vooralsnog uitgegaan van de QRA van 9 december 2009.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0301_0103.png"

Op basis van artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen moet het berekende groepsrisico worden verantwoord. De verantwoording voor het spooremplacement hebben wij opgenomen in bijlage 7 van deze toelichting (pagina 13 t/m 17). Ten opzichte van het voorgaande bestemmingsplan worden geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegelaten in het invloedsgebied van het spoorwegemplacement.

NB: het volledige onderzoek 'externe veiligheid' in verband met de actualisatie van het bestemmingsplan Amersfoort Oost is te vinden in bijlage 7 bij deze toelichting.

5.2.3 Ondergrondse infrastructuur

Bij ondergrondse infrastructuur blijft de beoordeling van de ruimtelijk relevante milieubelasting in praktische zin beperkt tot buisleidingen met betrekking tot het transport van aardgas als gevaarlijke stof. De beoordeling beperkt zich tot externe veiligheid.

Externe veiligheid

Nabij het beoogde plangebied loopt een hoge druk aardgasleiding (buisleiding). Deze is in onderstaande figuur weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0301_0104.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0301_0105.png"

Risico's vanwege de buisleiding zijn conform de rekenmethodiek Besluit externe veiligheid buisleidingen met behulp van CAROLA, versie 1.0.0.51, parameterbestand 1.2 berekend. De rapportage van de gemaakte berekening is als bijlage 9 bij deze toelichting gevoegd.

Voor de aanwezige bevolking is uitgegaan van de populator-tool van de professionele risicokaart. Voor het industrieterrein de Wieken-Vinkenhoef is uitgegaan een bevolking van 40 personen per hectare. Dit komt overeen met een industrieterrein met een gemiddelde bezettingsgraad zoals vermeld in de Handreiking verantwoording groepsrisico. Gebruikte bevolkingsgegevens zijn als bijlage 10 bijgevoegd.

Plaatsgebonden risico

Uit de berekening volgt dat de PR 10-6/jaar contour van de nabij het plangebied gelegen buisleidingen op de leidingen is gelegen. De PR contour vormt zodoende geen belemmering voor het plangebied.

Groepsrisico

Nabij het plangebied zijn twee hoge druk leidingen gelegen. Langs de Hogeweg is buisleiding W-520-05 gelegen met een diameter van 219,1 mm en een druk van 40 bar. Ten oosten van de A28 is buisleiding A-510 gelegen met een diameter van 914 mm en een druk van 66 bar. Bij de berekening is rekening gehouden met de huidige en de toekomstige ligging van buisleiding A-510.

Het groepsrisico bedraagt bij leiding W-520-05 maximaal 1,525*10-6 maal de oriënterende waarde bij 13 slachtoffers.

Het groepsrisico bedraagt bij leiding A-510-toekomstig maximaal 0,152 maal de oriënterende waarde bij 107 slachtoffers.

Het groepsrisico bedraagt bij leiding A-510-bestaand maximaal 0,29 maal de oriënterende waarde bij 153 slachtoffers.

Het groepsrisico dient conform artikel 12 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen te worden verantwoord. De verantwoording voor de buisleidingen hebben wij opgenomen in bijlage 7 van deze toelichting (pagina 17 t/m 22). Ten opzichte van het voorgaande bestemmingsplan worden geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegelaten in het invloedsgebied van de buisleidingen.

NB: het volledige onderzoek 'externe veiligheid' in verband met de actualisatie van het bestemmingsplan Amersfoort Oost is te vinden in bijlage 7 bij deze toelichting.

5.2.4 Zendmasten

Uit www.antenneregister.nl blijkt dat in en nabij het plangebied meerdere zendmasten liggen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0301_0106.png"

Uitsnede uit het antenneregister

Agentschap Telecom, toezichthouder op het gebruik van elektromagnetische velden, voert jaarlijks door heel Nederland steekproefsgewijs veldsterktemetingen uit om na te gaan of de blootstellingslimieten nergens worden overschreden. Uit geen enkele van de veldsterktemetingen blijkt dat de blootstellingslimieten op publiek toegankelijke plaatsen in Nederland worden overschreden.