Plan: | Park Randenbroek e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00024-0301 |
Om tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten te komen wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. De milieuzonering zorgt voor een voldoende afstand tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) in ruimtelijke plannen.
Sinds 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van kracht, kortweg het Activiteitenbesluit genoemd. Met de invoering van dit besluit wordt de systematiek gehanteerd dat alle inrichtingen (die voldoen aan de minimale omvangeisen) onder dit besluit vallen met uitzondering van die inrichtingen die zijn opgenomen in bijlage 1 van het Activiteitenbesluit. Wanneer een inrichting in bijlage 1 is opgenomen is een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer / Wabo (milieuvergunning / omgevingsvergunning) vereist. In het gebied van dit bestemmingsplan is het ziekenhuis op de Elisabethlocatie als enige "bedrijf" opgenomen in bijlage 1 van het Activiteitenbesluit en dient dan ook te beschikken over een milieuvergunning. Het ziekenhuis is in dit bestemmingsplan "wegbestemd".
In het plangebied of de directe omgeving daarvan is geen sprake van bedrijvigheid, waarvan de bedrijfsvoering belemmeringen kan opleveren voor de nieuwe woningbouw (Heiligenbergerweg en zwembadlocatie). Evenmin zijn er nieuwe bedrijfsfuncties voorzien die conflicteren met bestaande gevoelige functies, zoals woningen.
Om een en ander nader te kunnen beoordelen biedt de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" een algemeen aanvaard hulpmiddel. Bij het ontbreken van een wettelijke regeling terzake kunnen de richtafstanden uit die publicatie worden gebruikt om te beoordelen of er sprake is van goede ruimtelijke ordening. Wordt aan de richtafstanden voldaan dan kan worden aangenomen dat op het punt van geluidhinder, geuroverlast, stofhinder en externe veiligheid sprake is van een goede ruimtelijke ordening tussen een milieubelastende activiteit en woningen. Hoewel dat zelf geen ruimtelijk ordeningsinstrument is, wordt meer dan voorheen, de toepassing van de Wet milieubeheer - voorzover van toepassing op een activiteit- betrokken bij de genoemde goede ruimtelijke ordening tussen activiteiten en woningen. Zo mag het ruimtelijk ordenen van woningen milieuvergunde rechten van activiteiten niet onmogelijk maken. Voor het beoordelen van activiteiten in relatie tot hun potentieel kwetsbare omgeving en omgekeerd is hier gebruik gemaakt van de VNG-brochure "Bedrijven en Milieuzonering", uitgave 2009. Bij de beoordeling wordt uitgegaan van de grootste afstand. De kwaliteit van de omgeving kan echter van dien aard zijn dat dit het toelaten van een minder groter afstand rechtvaardigt. Ook is het denkbaar dat bijvoorbeeld het milieuaspect geluid een minder grote afstand toelaat, maar dat de grootste afstand toch moet worden gehanteerd, omdat een ander milieuaspect dan geluid dat vereist. De brochure is overigens niet bedoeld om bestaande (reeds bestemde) situaties te beoordelen
Woningen
De nieuwe woningen (één vervangende nieuwbouwwoning en één nieuwe woning) aan de Heiligenbergerweg (171) bevinden zich op een grotere afstand tot de aanwezige "bedrijven" dan de in de VNG-publicatie voorgeschreven afstand. Voor scholen (SBI-code: 85) en kinderboerderijen (SBI-code 91041) wordt daarbij uitgegaan van een grootste afstand van 30 m. Uit het oogpunt van geluid is een minder grote afstand denkbaar, omdat de huidige omgevingskwaliteit sterk wordt bepaald door een hoge geluidbelasting, voornamelijk afkomstig van de Heiligenbergerweg.
Skeelerbaan/combibaan
Inleiding
Nieuwe bestemmingen moeten voldoen aan de eis van goede ruimtelijke ordening. Om dat te kunnen beoordelen is in de eerste plaats de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering” een algemeen aanvaard hulpmiddel. In de toelichting bij het ontwerp-bestemmingsplan (hoofdstuk 5.4.2) was aangegeven dat de skeelerbaan/combibaan voldoet aan de richtafstanden tussen belastende activiteiten en woningen. Omdat een skeelerbaan/combibaan niet met name in de publicatie wordt genoemd, is hierbij gekeken naar vergelijkbare activiteiten (tennisbaan met verlichting en veldsportcomplex met verlichting). Deze worden ingedeeld in categorie 3.1 van de VNG-publicatie met een bijbehorende richtafstand van 50 m tot woningen. Aan deze afstand voldoet de skeelerbaan/combibaan. Omdat aan de VNG-publicatie echter geen duidelijke afstandseis voor een skeelerbaan/combibaan kan worden ontleend is specifiek akoestisch onderzoek (LBP Sight 29 maart 2011) uitgevoerd. Op basis van dat onderzoek is in het ontwerp-bestemmingsplan Park Randenbroek e.o. geconcludeerd, dat een geluidsafscherming van 1.75 m hoog tussen de skeelerbaan/combibaan en de woningen gewenst zou zijn. Inmiddels zijn de omstandigheden met betrekking tot de bedrijfsvoering van de skeelerbaan/combibaan gewijzigd. Zo heeft de Amersfoortse IJsvereniging aangegeven geen gebruik te zullen maken van een muziekinstallatie, met uitzondering van de dagen dat er wordt geschaatst. Dat is belangrijk omdat een dergelijke installatie zeer bepalend (meer dan skeeleren en praten) is voor de te beoordelen akoestische situatie. De Amersfoortse IJsvereniging heeft verder aangegeven, dat de baan niet tot 23.00 uur maar tot 22.00 uur in gebruik is. Met het inkorten van de bedrijfsvoering met betrekking tot het praten en het skeeleren met 1 uur (25%), daalt de gemiddelde geluidsbelasting ten opzichte van het volledig benutten van de avondperiode (dus tot 23.00 uur) met 1,25 dB(A). Vanwege de gewijzigde omstandigheden is de akoestische situatie opnieuw beoordeeld en zijn nu bij die beoordeling ook betrokken de actuele meetgegevens van het referentieniveau van het omgevingsgeluid (= het momenteel heersende achtergrondniveau) bij de woningen aan de straatkant van de Rubensstraat. De akoestische informatie wordt ook gebruikt om na de vaststelling van het bestemmingsplan in het kader van de toepassing van de Wet milieubeheer de gewenste geluidkwaliteit te kunnen handhaven.
Akoestisch onderzoek
De akoestische situatie met betrekking tot de skeelerbaan/combibaan is als volgt beoordeeld. In het akoestische rapport (LBP-Sight van 29 maart 2011, kenmerk R034131aaA0.eg, genaamd “Skeelerbaan/combibaan park Randenbroek Amersfoort, akoestisch onderzoek) zijn in een referentiesituatie elders (Den Haag) geluidmetingen uitgevoerd naar het zogenaamde bronniveau bij het skeeleren. Deze bronnen en de benodigde bedrijfsduur zijn vervolgens ingevoerd in een rekensimulatiemodel van de geplande skeelerbaan/combibaan volgens het bestemmingsplan Park Randenbroek e.o. Met de gebruikelijke geluidsoverdrachtsberekeningen kon vervolgens zonder en met geluidmaatregelen de geluidsbelasting op elk willekeurig punt in de omgeving worden bepaald en getoetst aan de geldende milieukwaliteiteisen in dB(A). De in het akoestisch onderzoek gebruikte gegevens over bezoekersaantallen van de skeelerbaan/combibaan in de avond zijn mede ontleend aan de gegevens van de Amersfoortse IJsvereniging. Deze aantallen zijn in het onderzoek nog opgehoogd. De gehanteerde aantallen voertuigen moeten als een worst-case benadering worden beschouwd, omdat in het algemeen de meeste bezoekers per fiets zullen komen. Er is verder in het onderzoek uitgegaan van skeeleraars 75% van de tijd “praten”.
Er zijn dus ter plaatse geen geluidmetingen uitgevoerd met betrekking tot het skeeleren zelf. Wel is dat gebeurd ten aanzien van het achtergrondniveau zonder combibaan en zonder gebruik ijsbaan (= de huidige situatie).
Om een indruk te krijgen van de huidige omgevingsgeluidkwaliteit zonder skeelerbaan/combibaan (=referentieniveau) zijn op 20 juli 2011 geluidmetingen aan de Rubensstraat uitgevoerd door LBP Sight. Deze gegevens maken deel uit van de bijlagen bij deze toelichting (Referentiemetingen omgevingsgeluid d.d. 1 augustus 2011). Uit de metingen blijkt dat de referentiewaarde voor het omgevingsgeluid in de maatgevende avondperiode minimaal 40 dB(A) bedraagt. Gedurende 95% van de tijd (3,8 uur) was deze waarde aanwezig. Daarmee dient die als grenswaarde voor de te beoordelen activiteit. Daarbij wordt nog opgemerkt dat op het moment van de metingen de vakantieperiode was aangebroken. Om die reden mag verwacht worden dat het jaargemiddelde geluidsniveau iets hoger zal liggen.
Wat zijn de geldende milieukwaliteitseisen in het kader van goede ruimtelijke ordening
Voor de geldende milieukwaliteitseisen kent de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering” , uitgave 2009 (pagina 195) de volgende geluidcriteria voor een “rustige woonwijk”: 45 dB(A) langtijdgemiddeld beoordelingsniveau; 65 dB(A) maximaal (piekgeluiden) en 50 dB(A) ten gevolge van verkeersaantrekkende werking. Omdat het hier om etmaalwaarden gaat (pagina's 191 en 205 van de VNG-publicatie) geldt voor de maatgevende avondperiode (19.00-23.00 uur) in een rustige woonwijk: 40 dB(A) langtijdgemiddeld beoordelingsniveau; 60 dB(A) maximaal (piekgeluiden) en 45 dB(A) ten gevolge van verkeersaantrekkende werking.
Voor de Rubensstraat is in de beoordeling uitgegaan van een rustige woonwijk. Bij de beoordeling van een gemengd gebied gelden 5 dB(A) hogere waarden. Daarbij wordt overigens opgemerkt dat het ook voor een als rustig getypeerde woonwijk mogelijk is deze verhoogde waarden te hanteren, mits goed gemotiveerd. De op 20 juli 2011 in de avondperiode uitgevoerde geluidmeting (rapport Referentiemetingen omgevingsgeluid d.d. 1 augustus 2011) naar het referentieniveau voor het omgevingsgeluid bevestigt het volgens de VNG-publicatie te hanteren langtijdgemiddelde beoordelingsniveau van 40 dB(A) als grenswaarde voor deze periode.
Huidige situatie
Het huidige gebruik beperkt zich tot min of meer langdurig omgevingslawaai afkomstig van het ijsbaanterrein en het wegverkeer op de Rubensstraat. Het gebruik van een skeelerbaan/combibaan verlengt de tijdsduur van het optredende omgevingsgeluid met name omdat in de niet-winterse periode de buitenruimten behorende bij de woningen aan de Rubensstraat meer in gebruik zullen zijn dan gedurende de winterperiode. Maatgevend voor de beoordeling zijn de woningen gelegen op de kortste afstand van de geplande skeelerbaan/combibaan. Deze woningen zijn gelegen aan de Rubensstraat (nrs 25-61) tussen de Memlingstraat en de Johannes Bosboomstraat. De achtertuinen van de woningen worden door de woningen afgeschermd van het geluid afkomstig van de skeelerbaan/combibaan. De voortuinen van de woningen met een minimale diepte van 4 m bevinden zich in de huidige situatie onafgeschermd tussen de woningen en de Rubensstraat. Bij een aantal woningen is weliswaar sprake van een aan de gevel grenzende buitenruimte met een diepte van ca. 1 m op de eerste verdieping, maar die is van zodanig geringe omvang, dat niet gesproken kan worden van een geluidgevoelige buitenverblijfsruimte.
Resultaten akoestisch onderzoek
Uit het akoestisch onderzoek van LBP Sight van 29 maart 2011 is, rekening houdend met de “nieuwe” bedrijfsvoering van de skeelerbaan/combibaan, gebleken dat zich aan de Rubensstraat op verdiepingshoogte (5 m + mv) de navolgende ten hoogste optredende geluidsbelastingen voordoen bij de woningen ten gevolge van het praten en het skeeleren op de skeelerbaan/combibaan (dus exclusief muziekinstallatie en het in gebruik zijn van de baan van 19.00-22.00 uur). Het gaat daarbij om de langtijdgemiddelde geluidsniveaus in de maatgevende avondperiode: 39,54 dB(A) + 35,64 dB(A) = 41,02 dB (A) = 41 dB(A) zonder geluidsafscherming; 39,54 dB(A) + 35,16 dB(A)= 40,89 dB(A) = 41 dB(A) met geluidafscherming van 1.2 m en 37,45 dB(A) + 30,26 dB(A)= 38,20 dB(A) = 38 dB(A) met geluidafscherming van 1.75 m
Dezelfde berekeningen zijn ook gemaakt op begane grond niveau (1,5 m + mv): 37,88 dB(A) + 34,12 dB(A) = 39,41 dB (A) = 39 dB(A) zonder geluidsafscherming, 37,86 dB(A) + 32,12 dB(A)= 38,89 dB(A) = 39 dB(A) met geluidafscherming van 1.2 m en 37,45 dB(A) + 30,26 dB(A)= 38,20 dB(A) = 38 dB(A) met geluidafscherming van 1.75 m.
Ten opzichte van het akoestische onderzoek van LBP Sight van 29 maart 2011, zijn in de bovenstaande berekening (verder) gedetailleerde geluidsgegevens gebruikt (tot twee decimalen achter de komma). Deze gegevens maken deel uit van de bijlagen bij deze toelichting (Aanvullende gedetailleerde geluidgegevens op rapport LBP Sight; skeelerbaan/combibaan Amersfoort).
Wat blijkt uit de bovenstaande berekeningen ?
Uit bovenstaande berekeningsgegevens blijkt, dat wanneer de hoogte van de geluidsvoorziening langs de skeelerbaan/combibaan 1,75 m + mv is, zoals die nog in het ontwerp-bestemmingsplan park Randenbroek e.o. was opgenomen, de geluidbelasting op verdiepinghoogte maximaal 38 dB(A) bedraagt. Deze hoogte van 1.75 m is niet noodzakelijk nu het gemeten referentieniveau van het omgevingsgeluid hoger is. Wanneer geen geluidafscherming wordt aangelegd of de hoogte beperkt zich tot 1.2 m, dan bedraagt de geluidsbelasting in beide gevallen 41 dB(A). Daarbij moet wel worden opgemerkt, dat het op deze verdiepinghoogte van 5 m = mv eigenlijk niet uitmaakt of wel of geen geluidsmaatregel naast de skeelerbaan/combibaan wordt getroffen omdat zich op deze hoogte bij de woningen geen geluidgevoelige buitenverblijfsruimten bevinden. In dat geval is niet de toelaatbare geluidsbelasting buiten maar binnen de woning maatgevend. Het binnenniveau in de woningen langs de Rubensstraat (uitgaande van een geluidwering van de gevels van 20 dB(A)) gedurende de avonduren ligt tussen de 22 en 25 dB(A), wat aanvaardbaar is. Een extra geluidvoorziening bovenop een wal (tot een totale hoogte van 1,2 m) levert een verwaarloosbare geluidreductie op. Het bereiken van de grenswaarde van 40 dB(A) op deze verdiepinghoogte door de inzet van een nog grotere ophoging ten behoeve van de geluidreductie van 1 dB(A) is behalve akoestisch ondoelmatig ook uit kostenoverwegingen niet aanvaardbaar.
Uit de berekeningsgegevens voor de geluidkwaliteit op de begane grond blijkt verder dat het langtijdgemiddelde niveau lager is dan op de verdiepinghoogte van de woningen. Tot een afschermhoogte 1,2 m + mv hebben maatregelen tegen praatgeluid nauwelijks betekenis (verschil is 0,02 dB(A)). Het skeelergeluid wordt in vergelijking met geen geluidvoorziening wel met 2 dB(A) gereduceerd bij een schermhoogte van 1,2 m, waarmee afgerond een grenswaarde van 39 dB(A) haalbaar is voor de gezamenlijke bijdrage van skeeleren en praten. Dit is lager dan het referentieniveau voor het omgevingsgeluid. Een geluidafscherming van 1,2 m is hier niet doelmatig te meer daar ook hier (afgerond) dezelfde waarde wordt bereikt wanneer geen extra geluidsafscherming wordt aangelegd.
Bij een afschermhoogte van 1,75 m + mv neemt de bijdrage van het praatgeluid af met 0,4 dB(A) en de bijdrage van het skeeleren zelfs met bijna 2 d(B)A ten opzichte van een afscherming ter hoogte van 1,2 m en met 4 dB(A) ten opzichte van de situatie zonder geluidbeperkende voorziening. Maar gesteld kan worden dat bij geen afscherming langs de skeelerbaan/combibaan, geen gebruik van de muziekinstallatie en het gebruiken van de baan in de avondperiode tot uiterlijk 22.00 uur een optimum zit van 'niet-betrokkenheid' van bewoners bij de baan, waarbij de geluidkwaliteit van de omgeving weer min of meer beleefd wordt zoals het was zonder een skeelerbaan/combibaan (namelijk een geluidsbelasting van niet meer dan 40 dB(A).
Maatregelen in het kader van goede ruimtelijke ordening
In de regels van het bestemmingsplan zal worden vastgelegd, dat geen gebruik mag worden gemaakt van een muziekinstallatie, met uitzondering van de dagen dat er wordt geschaatst, en dat de skeelerbaan/combibaan tot 22.00 uur in gebruik mag zijn. Ook via de toepassing van de Wet milieubeheer zal de geluidkwaliteit worden gewaarborgd.
Maatwerkvoorschriften bij toepassing van de Wet milieubeheer
Zonder maatwerkvoorschriften zou de Wet milieubeheer een 5 dB(A) hogere geluidsbelasting in de avonduren toelaten dan is toegepast in het kader van goede ruimtelijke ordening (Wro), namelijk een invallende geluidbelasting van 45 dB(A). Daarmee zou een ruimere bedrijfsvoering, mogelijk ten nadele van de woonomgeving, toelaatbaar zijn dan de door de ijsvereniging voorgestelde bedrijfsvoering. Om dat te voorkomen en ook in de praktijk op de voorgestelde bedrijfsvoering uit te komen zullen maatwerkvoorschriften op grond van het Besluit algemene regels voor de inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit Wet milieubeheer) worden gesteld, waarbij voor de avondperiode een 5 dB(A) strengere waarde wordt toegepast dan gangbaar is volgens het Activiteitenbesluit. Artikel 2.20 en dan met name de leden 1 en 5 van het Activiteitenbesluit geven de gemeente de bevoegdheid om deze strengere maatwerkvoorschriften toe te passen. Het rapport van LBP Sight van 29 maart 2011 is, rekening houdend de gewijzigde bedrijfsvoering en de tijdstippen waarop de baan in gebruik is (tot 22.00 uur) uitgangspunt voor de op te stellen maatwerkvoorschiften aangaande het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT), het maximaal geluidsniveau LAmax en de bedrijfstijden.
De navolgende maatwerkvoorschriften zullen worden gesteld:
1. In afwijking van de waarden uit tabel 2.17a van het Activiteitenbesluit gelden de volgende geluidgrenswaarden voor de inrichting:
2. De skeelerbaan/ combibaan mag tussen 22.00 en 07.00 uur niet in gebruik zijn voor sportbeoefening
3. Op en langs de skeelerbaan/ combibaan mag geen muziekgeluid ten gehore worden gebracht met uitzondering van de dagen dat er wordt geschaatst. De omroepinstallatie mag alleen gebruikt worden voor het doen van noodzakelijke mededelingen die een directe relatie hebben met de skeelerbaan/ combibaan.
Conclusies
Geconcludeerd kan worden dat bij gewijzigde bedrijfsvoering en bedrijfsduur (geen gebruik van een muziekinstallatie en het in gebruik zijn van de skeelerbaan/combibaan tot 22.00 uur) zonder extra geluidafscherming langs die baan aan de grenswaarde van 40 dB(A) voor de avondperiode wordt voldaan. Het eventueel aanleggen van een geluidvoorziening van 1.2 m of 1,75 m, zoals in het ontwerp-bestemmingsplan bij de ongewijzigde bedrijfsvoering en bedrijfsduur nog werd aangenomen, om op de begane grond bij de woningen lagere geluidsniveaus te halen, is niet doelmatig nu het gemeten referentieniveau van omgevingsgeluid ten minste 40 dB(A) bedraagt. Deze waarde komt overeen met de waarde gehanteerd in de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering 2009, zodat sprake is van goede ruimtelijke ordening in de zin van de Wet ruimtelijke ordening. Waarborging van de 'nieuwe' bedrijfsvoering (dat wil zeggen geen muziekinstallatie in gebruik en de bedrijfsduur in de avondperiode beperken tot 22.00 uur) zal plaatsvinden in het kader van de toepassing van de Wet milieubeheer door maatwerkvoorschriften op te leggen aan de Amersfoortse IJsvereniging voor het in gebruik hebben van de skeelerbaan/combibaan. Ook in de regels van het bestemmingsplan wordt vastgelegd, dat het gebruik van een muziekinstallatie is verboden en de bedrijfsduur in de avondperiode wordt beperkt tot 22.00 uur.
Op de dagen dat er wordt geschaatst mag wel muziek ten gehore worden gebracht. Het toestaan van muziek tijdens schaatsdagen is een al tientallen jarenlang gebruik dat wordt gecontinueerd. Het geldende bestemmingsplan bestemt de desbetreffende gronden ook voor “ijsbaan”. Hoewel met een combibaan meer schaatsdagen mogelijk zijn dan met een traditionele natuurijsbaan, blijft het aantal dagen dat daadwerkelijk kan worden geschaatst beperkt. Tijdens schaatsdagen zijn de buitenruimten bij de woningen aan de Rubensstraat doorgaans niet in gebruik. In deze periode zal er dus geen hinder zijn van het buiten(muziek)geluid. Afgezien daarvan zal in de dagen dat er muziek wordt gedraaid de AIJV op dat punt moeten blijven voldoen aan de geluidseisen van het Activiteitenbesluit. Ook daarmee worden voldoende de belangen van omwonenden beschermd.
Zoals in het Inrichting- en beheerplan Park Randenbroek e.o. is aangegeven, zal langs de skeelerbaan/combibaan worden volstaan met de aanleg van een dijkje waarop een haag geplant wordt (hoogte dijk en haag 1,2 m vanaf maaiveld). De dijk is om technische redenen noodzakelijk (onder water zetten baan) en met de haag wordt in combinatie met de andere maatregelen (aanleggen boomgroepen, vervangen hekken door hagen) een verantwoorde landschappelijke inpassing van de sportvoorziening in het gebied bereikt. Met de voorgestelde maatregelen wordt voorts tegemoet gekomen aan de bezwaren van diverse reclamanten tegen een geluidafscherming van 1.75 m, zoals die in het ontwerp-bestemmingsplan Park Randenbroek e.o. was opgenomen. Een scherm wordt blijkens de zienswijzen door reclamanten als zeer ontsierend voor het aanzien van het terrein ervaren. De Amersfoortse IJsvereniging heeft daarnaast bezwaren tegen een afscherming van 1.75 m omdat daarmee het beheer en de regie vanuit het verenigingsgebouw tijdens schaatsdagen in de winter wordt bemoeilijkt c.q. onmogelijk wordt gemaakt, een geluidsafscherming mede vanwege het niet gebruiken van een muziekinstallatie niet nodig is en ten slotte ook leidt tot onnodige meerkosten. De Amersfoorte IJsvereniging pleit daarom voor een groene afscherming aan de westkant van de combibaan met een hoogte van maximaal 1,2 m.
Overige voorzieningen
De kortste afstand tussen de (westelijk van de skeelerbaan gelegen) natuurijsbaan en de woningen bedraagt circa 30 m. Hiermee wordt niet voldaan aan de richtafstand van 50 m. De baan sluit echter aan op een bestaand sportcomplex en is reeds in de huidige situatie als ijsbaan bestemd. Bovendien kan hier niet worden gesproken van een gemiddeld veldsportcomplex, maar gaat het om zeer beperkt gebruik als ijsbaan (veelal maar een zeer korte periode in het jaar). Er is ter plaatse van de woningen een goed verblijfsklimaat te garanderen.
Voor de overige veldsportcomplexen geldt, dat die in de huidige situatie al als zodanig zijn bestemd. Hier is dus geen sprake van een nieuwe situatie. Ook lichtmasten zijn in de huidige situatie al mogelijk. Het geldende bestemmingsplan verzet zich daar niet tegen. Ten aanzien van de hoogte van de masten heeft in de huidige situatie de Bouwverordening aanvullende werking en zijn masten mogelijk tot 15 m. De sportcomplexen vallen verder onder de werking van de Wet milieubeheer c.q. het Activiteitenbesluit. Dit besluit stelt voorschriften aan de verlichting. De tijden waarop de verlichting uit moet zijn ((tussen 23.00-07.00 uur en indien er geen sport wordt beoefend) is in dat besluit vastgelegd. Het Activiteitenbesluit bevat ook een zorgplicht. Onder de zorgplicht met betrekking tot lichthinder valt het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinderlijke lichtschijnsels in woon- of slaapvertrekken van woningen als gevolg van lichtinstallaties. Uit de toelichting bij het Activiteitenbesluit blijkt dat de invulling van deze zorgplicht moet worden afgeleid uit de "Algemene Richtlijnen betreffende lichthinder" van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV). Deze richtlijn bevat regels voor sportcomplexen op het gebied van lichthinder. Er zijn grenswaarden voor verlichting gesteld, waaraan moet worden voldaan. Voor lichthinder kan de gemeente aanvullende nadere eisen stellen om te waarborgen dat aan de richtlijnen wordt voldaan. Als de voorschriften uit het Activiteitenbesluit - in samenhang met de richtlijn van de NVVS voor lichtmasten - in acht worden genomen is er geen sprake van onevenredige lichthinder.
Het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) bevat verder geluidsvoorschriften waaraan sportaccommodaties moeten voldoen. Zo mag het geluidsniveau (ook het niveau van aanwezige installaties) afkomstig van een sportcomplex op de gevel van nabijgelegen woningen overdag gemiddeld niet hoger zijn dan 50 dB(A). Voor de avondperiode geldt - afhankelijk van het tijdstip de strengere norm van 45 of (na 23.00 uur) 40 dB(A). De gemeente kan in aanvulling hierop nadere eisen stellen om te zorgen dat daadwerkelijk aan de toegestane niveaus wordt voldaan. Daarnaast heeft de sportvereniging uiteraard zelf de verantwoordelijkheid (zorgplicht) om geluidsoverlast voor omwonenden zoveel mogelijk te beperken. Als niet wordt voldaan aan de bovengenoemde voorschriften, kan de gemeente naar aanleiding van een klacht over geluidsoverlast overgaan tot handhavingmaatregelen.
De exacte plek van de nieuwe woningen op de zwembadlocatie is nog niet bekend. Die wordt bepaald in het nog vast te stellen uitwerkingsplan. In de uitwerkingsregels voor deze nieuwe woningbouw is vastgelegd, dat voor de vaststelling van het uitwerkingsplan moet zijn aangetoond dat een aanvaardbare milieuhygiënische woonsituatie ten opzichte van de omliggende "bedrijf"functies (ijs- en skeelerbaan) is gewaarborgd.
Voor hondentrainingsvelden geldt een richtafstand van 50 m tot gevoelige functies. Binnen die afstand zijn in het bestemmingsplan geen nieuwe woningen of andere gevoelige functies voorzien en evenmin aanwezig.