direct naar inhoud van 5.5 Externe veiligheid
Plan: Park Randenbroek e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00024-0301

5.5 Externe veiligheid

5.5.1 Beoordelingskader

Externe veiligheid heeft betrekking op de risico's voor de omgeving, bij het gebruik, de productie, opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Circulaire RisicoNormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (Circulaire RNVGS) zijn risiconormen opgenomen voor inrichtingen en voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (water, weg en spoor). Verwacht wordt dat op korte termijn het Besluit externe veiligheid transport in werking zal treden (Basisnet weg). Hierin wordt het beleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over rijkswegen, spoor en binnenwater wettelijk geregeld. Hieraan moet getoetst worden bij een aantal besluiten in het kader van de ruimtelijke ordening of in het kader van de Wet milieubeheer (Wm). De wetgeving ten aanzien van aardgastransportleidingen is op dit moment herzien en vastgelegd in een AMvB voor buisleidingen. Deze AMvB sluit aan op het Bevi. Tot voor kort was de "circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen" van kracht. Per 1 januari 2011 zijn het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) van kracht. Een kwantitatieve toetsing aan deze nieuwe besluiten heeft nog niet plaatsgehad. Voor de beoordeling wordt aangesloten bij het in juni 2010 uitgevoerde onderzoek van DHV, "MER Ontwikkelingsplan Hogewegzone Amersfoort Beoordeling externe veiligheid". Het plangebied sluit aan op het onderzoeksgebied dat is gebruikt bij het in 2011 vast te stellen bestemmingsplan Hogewegzone. De resultaten daarvan worden gebruikt voor de beoordeling van het plangebied op externe veiligheid.


De overheid stelt grenzen aan de externe risico's van gevaarlijke stoffen. De grenzen zijn vertaald in normen voor het plaatsgebonden risico (PR) en een oriëntatiewaarde / verantwoordingsplicht voor het groepsrisico (GR). De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen en kinderopvang- en dagverblijven. Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kantoren, winkels, horeca en parkeerterreinen.


Het PR richt zich als maat voor het risico vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen vooral op de te realiseren basisveiligheid voor personen in de omgeving van die activiteiten. Het wordt uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon op een plaats in de omgeving van een risicovolle activiteit zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van door die activiteit veroorzaakte calamiteit. Een kans op overlijden van 1 op de miljoen per jaar (PR=10-6) wordt aanvaardbaar geacht. De PR 10-6 is voor kwetsbare objecten een harde grenswaarde welke niet mag worden overschreden. Het PR wordt "vertaald" als een risicocontour rondom de risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare objecten mogen liggen.

Het GR is bedoeld voor het beperken van de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR is een maat voor de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een risicovolle activiteit en van een daardoor veroorzaakte calamiteit. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het aantal maximaal aanwezige personen, de z.g. oriënterende waarde (OW). Het gaat om een richtwaarde. Het bevoegd gezag mag, mits afdoende gemotiveerd, van deze richtwaarde afwijken (de verantwoordingsplicht). De verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het GR, dus ook als de OW niet wordt overschreden. Externe veiligheid moet altijd in preventieve zin deel uitmaken van de besluitvorming bij nieuwe situaties en kan bij besluitvorming over bestaande situaties leiden tot aanvullende maatregelen.


Verantwoording van het groepsrisico bij een verandering van het groepsrisico is sinds 2004 een onderdeel van het externe veiligheidsbeleid in Nederland. Het is geïntroduceerd in het Bevi en nader uitgewerkt in het Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico. Beide hebben primair betrekking op inrichtingen. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen volgt de verantwoordingsplicht uit de Circulaire RisicoNormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen.


Voor aardgastransportleidingen bestaat op dit moment nog geen verantwoordingsplicht. Het ministerie van VROM werkt aan een wijziging van het huidige beleid met deterministische afstanden naar een toekomstig risicobeleid, waar de verantwoording van het groepsrisico deel van uit gaat maken.

Voor het bovenstaande geldt vanaf 1 januari 2011 het Besluit buisleidingen.

5.5.2 Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en Basisnet Weg

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is met ingang van 1 januari 2010 de genoemde circulaire van kracht. De regeling vervalt per 31 juli 2012, wanneer de Wet op het Basisnet Weg van kracht wordt. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen opgenomen. In nieuwe situaties geldt voor het plaatsgebonden risico een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van het Basisnet Weg in 2012 wordt geregeld dat het vervoer van gevaarlijke stoffen met beperkingen mogelijk blijft, maar ook worden grenzen gesteld aan ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden langs deze infrastructuur. Langs een aantal wegen komen dan ook zones waar ruimtelijke beperkingen zullen gelden.


Externe veiligheid is met betrekking tot de beoordeling van het vervoer van gevaarlijke stoffen alleen relevant voor het vervoer over de A28. In bijlage 5 van genoemde circulaire is in tabel 5 een veiligheidszone opgenomen met een breedte van 14 m, gemeten vanaf het midden van de A28. Deze zone en zonegrens bevinden zich op de rijksweg A28 zelf. Binnen deze zone bevinden zich geen kwetsbare bestemmingen en worden ook geen kwetsbare bestemmingen geprojecteerd, zodat op het punt van het plaatsgebonden risico vanwege dit vervoer sprake is van een aanvaardbare situatie, waarbij de benodigde vervoerscapaciteit voor dit vervoer over de A28 en de ruimtelijke ordening van functies bij vaststellen van het plan Randenbroek elkaar nimmer belemmeren.


Ten aanzien van het groepsrisico is uit rapportages ten behoeve van de komende vaststelling van het Basisnet Weg bekend dat de oriënterende grenswaarde voor dit risico in de huidige situatie niet wordt overschreden. Het vervoer over de A28 moet dan ook niet als bedreigend worden gezien voor de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden in het plangebied te meer niet, omdat een zeer kwetsbare functie als het Elisabethziekenhuis uit het gebied verdwijnt. Daardoor neemt naar verwachting niet alleen de personenverdichting als maat voor het beoordelen van het groepsrisico binnen het plangebied en binnen de invloedssfeer van het transport over de A28 aanzienlijk af en maar ook de mate van kwetsbaarheid (een ziekenhuis is kwetsbaarder dan woningen). Het toevoegen 2 nieuwe woningen op een afstand van meer dan 300 m en een groter aantal woningen (zwembadlocatie) op meer dan 1 km uit de A28 levert onder het oude of nieuwe beoordelingsregime per saldo altijd een verlaging op van het groepsrisico GR.

5.5.3 Circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)

Hetzelfde als genoemd onder 5.5.1 met betrekking tot de verlaging van het GR geldt dan ook voor het gastransport door de hoofdaardgastransportleiding die ten oosten van de A28 is gesitueerd binnen het grondgebied van de gemeente Leusden.


Met betrekking tot het PR wordt in het eerdergenoemde DHV-rapport opgemerkt "Op basis van de risicoberekeningen die zijn uitgevoerd door de Kema kan worden geconcludeerd dat er geen plaatsgebonden risicocontour 10-6 aanwezig is. Het plaatsgebonden risico van de aardgastransportleidingen levert dus geen beperkingen op in de huidige situatie". Voor het plangebied is deze conclusie ook van toepassing met dien verstande dat hier hooguit 1 leiding (de hoofdaardgastransportleiding) ter beoordeling staat en in de Hogeweg 2 leidingen zijn beoordeeld.

5.5.4 Provinciaal milieubeleidsplan en structuurvisie ruimtelijke ordening

Externe veiligheid wordt door de provincie geborgd in het provinciaal milieubeleidsplan en de structuurvisie ruimtelijke ordening.