Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Slimweistraat 7-8 te Waardenburg
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0304.bgbSlimweistr7en8-1205

4.6 Bodem

In het kader van de bestemmingsplanprocedure dient aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater van het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Indien sprake is van een functiewijziging zal er een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd op de planlocatie. Middels een bodemonderzoek kan in beeld worden gebracht of de bodemkwaliteit en de beoogde functie van het plangebied bij elkaar passen. Een bodemonderzoek is gericht op bodembedreigende stoffen. Hiervoor dient er eerst naar de huidige functie van het plangebied te worden gekeken. Het bodemonderzoek moet namelijk de bodemkwaliteit vaststellen alvorens er activiteiten en werkzaamheden plaatsvinden in het kader van de beoogde ontwikkeling. Op deze wijze kan men bepalen of de bodemkwaliteit de nieuwe ontwikkeling toelaat.
   
Bodemonderzoek Slimweistraat 7, zie bijlage 1     
De bodem bestaat uit zand en klei, in de bodem zijn geen bodemvreemde bestanddelen aangetroffen. Op de locatie zijn bij de inspectie van het maaiveld en de opgeboorde grond geen asbestverdachte materialen aangetroffen. De bovengrond is licht verontreinigd met PAK, die vermoedelijk te relateren is aan het gebruik van het terrein door de jaren heen. In de ondergrond (klei) zijn geen verontreinigingen vastgesteld. In het grondwater zijn lichte verontreinigingen met barium en naftaleen gedetecteerd. Barium komt vaker verhoogd voor in het grondwater en kan als (natuurlijk) verhoogde achtergrondwaarde worden beschouwd. De overschrijving van naftaleen betreft een rekenkundige overschrijding van de streefwaarde en AS3000 rapportagegrens-eis als gevolg van een verhoogde rapportagegrens. Een absolute verhoogde concentratie van naftaleen is niet vastgesteld en aanvullend onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. Ook voor de grond en het grondwater, waar een aantal lichte verontreinigingen zijn vastgesteld is nader onderzoek met een gewijzigde onderzoekshypothese niet noodzakelijk geacht. De locatie wordt geschikt geacht voor het toekomstig gebruik (wonen met tuin) omdat er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn.
 
Indien van de locatie grond wordt afgevoerd dient hierbij rekening te worden gehouden met de daarop van toepassing zijnde regelgeving van onder meer de Wet bodembescherming en het Besluit Bodemkwaliteit. De vrijkomende grond is buiten de onderzoekslocatie niet zonder meer herbruikbaar.
 
Bodemonderzoek Slimweistraat 8, zie bijlage 2 
In de zintuiglijk als schoon beoordeelde bovengrond van de vaste bodem zijn licht verhoogde gehaltes aan cadmium en PCB's gemeten. In de zintuigelijk als schoon beoordeelde ondergrond is een licht verhoogd gehalte aan PCB's aangetoond. In het grondwater zijn licht verhoogde gehaltes aan barium, zylenen en som C+T dichlooretheen gedetecteerd. De aangetoonde licht verhoogde gehaltes aan verontreiniging hangen waarschijnlijk samen met het gebruik van het terrein door de jaren heen. De gehaltes zijn echter dermate laag dat er geen aanleiding bestaat nader of aanvullend onderzoek te verrichten. Er bestaan derhalve op milieuhygiënisch gebied geen bezwaren tegen de voorgenomen nieuwbouw op de locatie.