Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Slimweistraat 7-8 te Waardenburg
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0304.bgbSlimweistr7en8-1205

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie 'Streekplan Gelderland 2005'
Het streekplan Gelderland 2005 is door de Provinciale Staten van Gelderland op 29 juni 2005 vastgesteld en geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkeling in de komende tien jaar. Dit streekplan voorziet in een integrale herziening van het vigerende ruimtelijke beleid van de provincie Gelderland (streekplan Gelderland 1996 en de daaropvolgende partiële herzieningen). Het plan is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Om de afstemming met regionale ontwikkelingen te optimaliseren is dit streekplan mede gebaseerd op regionale structuurvisies die zijn aangeleverd door de Gelderse regio's. Het streekplan is een kaderscheppend plan voor diverse uitwerkingen. Met de inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. De provincie heeft haar ruimtelijke visie tot 2015 vastgelegd op de streekplankaart.
 
De hoofddoelstelling van het Gelders ruimtelijk beleid voor de periode 2005-2015 is om de ruimtebehoefte zorgvuldig in regionaal verband te accommoderen en te bevorderen dat publieke (rijk, provincie, gemeenten, waterschappen) en private partijen de benodigde ruimte vinden, op een wijze die meervoudig ruimtegebruik stimuleert, duurzaam is en de regionale verscheidenheid versterkt, gebruik makend van de aanwezige identiteiten en ruimtelijke kenmerken.
 
Met betrekking tot functieveranderingen in het landelijk gebied wordt in het streekplan gezegd dat de provincie wil bevorderen dat vrijgekomen agrarische gebouwen op een goede wijze kunnen worden (her)gebruikt. Door functieverandering kan tegemoet worden gekomen aan de aanwezige behoefte aan wonen en werken in het buitengebied, zonder daarvoor extra bouwlocaties toe te voegen. De doelen van het provinciaal ruimtelijk beleid voor functieverandering van gebouwen in het buitengebied zijn de volgende:
  • land- en tuinbouwbedrijven de mogelijkheid geven niet-agrarische nevenfuncties te vervullen;
  • de behoefte aan landelijk wonen en in tweede instantie werken accommoderen in vrijgekomen gebouwen in het landelijk gebied. Hiermee kan een impuls worden gegeven aan de leefbaarheid en vitaliteit van het landelijk gebied;
  • niet-agrarische bedrijvigheid die gebonden is aan de kwaliteiten en de functies van dat buitengebied ruimte bieden;
  • verbetering van de ruimtelijke kwaliteit door vrijgekomen gebouwen te hergebruiken en door per bouwperceel waar functieverandering plaatsvindt de resterende vrijgekomen gebouwen te slopen.
Functieverandering van gebouwen in het buitengebied moet bijdragen aan een impuls voor de leefbaarheid, vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied. De provincie acht het belang van een kwalitatief hoogwaardige ontwikkeling van het buitengebied zodanig hoog dat zij bij toepassing van functieverandering aandringt bij gemeenten op toepassing van een vorm van verevening. Met de verandering van de functie van gebouwen veranderen ook de ‘eisen’ die door bewoners en gebruikers aan de omgeving en publieke ruimte kunnen worden gesteld. Uitgangspunt is dat er door de initiatiefnemer voor de functieverandering wordt bijgedragen aan de verbetering van de omgevingskwaliteit en publieke functies van het buitengebied, gerelateerd aan de locatie waar functieverandering aan de orde is.
 
Voor functieveranderingen waarbij nieuwe wooneenheden worden gecreëerd of nieuwe bedrijfsactiviteiten worden opgezet gelden de volgende algemene voorwaarden:
  • functieverandering is alleen van toepassing op fysiek bestaande, legale vrijgekomen (en ook vrijkomende) gebouwen die gelegen zijn in het buitengebied;
  • de functieverandering van gebouwen wordt geëffectueerd door bestemmingswijziging van het gehele voormalige perceel en verkleining van het bouwvlak
  • met functieverandering van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied wordt de bedrijfsontwikkeling van agrarische bedrijven in de omgeving niet belemmerd;
  • functieverandering van vrijgekomen gebouwen mag niet leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling; mocht dit zich voordoen dan is het veroorzakersbeginsel van toepassing;
  • met beeldkwaliteitsplannen wordt door de gemeenten de verschijningsvorm van de functieveranderingen afgestemd op de omgeving.
  • overtollige bebouwing wordt gesloopt met uitzondering van monumentale en karakteristieke gebouwen;
Functieverandering naar wonen
Wonen is een geschikte vorm van (her)gebruik van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied. Mede in het kader van het provinciale woonbeleid verlangt de provincie dat gemeenten de regionale behoefte aan landelijk wonen in het buitengebied in beginsel in vrijgekomen gebouwen in het buitengebied accommoderen. Bij functieverandering kan hergebruik van de aanwezige gebouwen met meerdere wooneenheden plaatsvinden. De wooneenheden komen zoveel mogelijk in één gebouw, en hoogstens in twee gebouwen die bij elkaar staan. Met de meerdere wooneenheden per gebouw kan gedifferentieerd worden voorzien in de regionaal aanwezige kwalitatieve woonbehoefte. Er wordt uitgegaan van een reductie van tenminste 50% van de bebouwing (alle opstallen, exclusief de bedrijfswoning) per bestemmingswijziging. Het resterend oppervlak aan gebouwen kan worden hergebruikt voor wonen. De gebouwen die niet voor wonen en bijgebouw worden hergebruikt, dienen te worden gesloopt. Als hergebruik van de aanwezige gebouwen voor wonen niet mogelijk is, kan na sloop van alle bedrijfsgebouwen vervangende nieuwbouw plaatsvinden in de vorm van meerdere wooneenheden in één gebouw, met een omvang van maximaal 50% van de gesloopte bebouwing.
 
Functieverandering naar werken of woon-werkcombinaties
Naast wonen ondersteunen ook niet-agrarische werkfuncties in het buitengebied de vitaliteit van het landelijk gebied. Daarom wil de provincie functieverandering van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied naar kleinschalige vormen van niet-agrarische bedrijvigheid mogelijk maken. Grootschalige bedrijvigheid en/of bedrijven die veel mobiliteit genereren horen thuis op een bedrijventerrein. Als kleinschalige bedrijvigheid in het buitengebied op passende schaal van start gaat, kan de vraag naar uitbreiding leiden tot een niet-passende omvang en impact. Daarom wordt voor niet-agrarische bedrijvigheid een maximum gehanteerd van 500 m² vloeroppervlak per locatie. De resterende vrijgekomen gebouwen worden gesloopt.
 
Grondwaterbeschermingsgebied
In het waterplan (2010 - 2015) van de provincie Gelderland, in paragraaf 3.2.4, zal nader worden ingegaan op het grondwaterbeschermingsgebied. Dit vanwege het recentere karakter van het beleidsstuk. In paragraaf 4,7 wordt de definitieve onderbouwing geleverd.
      
Weidevogel- en ganzengebieden
De bescherming en ontwikkeling van natuur vindt in het streekplan voornamelijk plaats op basis van de EHS. Buiten de EHS zijn echter nog een aantal gebieden aangewezen met een belangrijke ecologische waarde. Het gaat hier om weidevogel- en ganzengebieden. De provincie geeft hier beschermende maatregelen voor zijnde: beschermd tegen doorsnijding, aantasting van rust en openheid, verlaging van het waterpeil en verstoring.
 
uitsnede streekplankaart Weidevogel- en ganzengebieden
 
Onderhavig plangebied is direct aan de rand binnen een vogelweidegebied gelegen. De planvorming houdt sloop en nieuwbouw van woningen in, de functiewijziging van een schuur naar een woning en de herbouw van een schuur. De planvorming betreft daarmee geen uitbreiding van het woningaantal of het oppervlak van schuren. De situering wijzigt wel. Door de planvorming zal het gebied niet worden doorsneden. De rust en openheid wordt niet extra aangetast omdat in de huidige situatie reeds vergelijkbare functies en bebouwing aanwezig is. De planvorming heeft ook geen invloed op het waterpeil.
 
Conclusie
Onderhavig plan voorziet in de sloop en nieuwbouw van een woning, de functieverandering van een bestaande schuur naar een woning en de herbouw van een schuur voor een stukadoorsbedrijf. De eisen zoals in het provinciale streekplan worden genoemd zijn ten dele van toepassing. Er ontstaat geen belemmering voor bestaande agrarische bedrijvigheid. Er is echter ook sprake van sloop-nieuwbouw en dit valt niet onder de provinciale regeling van functieverandering. De sloop-nieuwbouw moet op zijn eigen meritus beoordeeld worden in onderhavig plan. Het plan houdt, zoals in paragraaf 2,2 vermeld is, een verkleining van het totaal bebouwd oppervlak in. Dit strookt met het provinciale beleid voor functieverandering naar wonen en of werken waarbij het bouwvlak verkleind moet worden. De kwaliteitsslag door verrommeling van het buitengebied te beperken wordt hiermee bereikt. Voorts is de nieuwe bebouwing zodanig gepositioneerd dat er doorzicht tussen de bebouwing is naar het achterland. Dit is in de bestaande situatie niet mogelijk. Tot slot komt de nieuwe bebouwing verder van de weg af te staan dan in de bestaande situatie het geval is. In de huidige situatie staat de bebouwing direct aan de straat. Dit geeft een beeld van lintbebouwing dat aansluit op de kern. Door de nieuwe positionering wordt een uitstraling verkregen van bebouwing gesitueerd op eigen erf. Dit sluit aan bij de bebouwingstypologie van het buitengebied.
 
Het plangebied is tevens gelegen op de grens van een grondwaterbeschermingsgebied. Het streekplan stelt voor dergelijke gebieden een stand-still principe. Dat houdt in dat nieuwe ontwikkelingen vastgelegd in een bestemmingsplan niet een verslechtering voor het grondwater mogen inhouden ten opzichten van het vigerende bestemmingsplan. Onderhavig plan wijzigt de functie van agrarisch naar wonen en bedrijf categorie 1 en 2. Deze wijziging levert geen verslechtering op ten aanzien van het gebruik van de bodem en daarmee de kwaliteit van het grondwater. Ten aanzien van het grondwaterbeschermingsgebied volgt in paragraaf 4,7 een nadere onderbouwing.
 
Tot slot is het plangebied gelegen in weidevogel- en ganzengebied. Als onderdeel van de ontwikkeling is door adviesbureau Tuinburo, een plan opgesteld waardoor het plangebied met bijbehorende agrarische gronden verbetert voor weidevogels, zie bijlage 1. De ontwikkeling is dan ook in lijn met de te beschermen aspecten zoals deze worden gesteld in het streekplan. 
Voorts zijn in de planregels regels opgenomen die voorschrijven dat de huidige indeling van het terrein behouden moet blijven. Hierdoor wordt zorg gedragen dat de aangetoonde geschiktheid als weidevogelgebied ook daadwerkelijk behouden blijft.
3.2.2 Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking
In de sturingsfilosofie van het streekplan (tegenwoordig structuurvisie) wordt veel ruimte geboden voor de in regionaal verband samenwerkende gemeenten. In die filosofie passen ook de in regionaal verband afgestemde zoekzones stedelijke functies (wonen en werken) en landschappelijke versterking. Deze zoekzones zijn opgenomen in de „Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking?, die op 12 december 2006 door Gedeputeerde Staten is vastgesteld en in het voorjaar van 2007 in werking is getreden. Met de uitwerking wil de provincie voorzien in de ruimtebehoefte tot 2015.
 
In de uitwerking van het streekplan zijn gebieden gereserveerd voor verschillende stedelijke functies, te weten:
  • wonen (huizen);
  • werken (bedrijventerreinen);
  • voorzieningen (scholen, kerken, sportvelden).
De verschillende zoekzones zijn weergegeven op een kaart behorende bij de streekplanuitwerking (zie de volgende afbeelding). De verschillende zoekzones kunnen ook gereserveerd zijn voor de zogeheten landschappelijke versterking. Voor dergelijke zoekzones geldt een beperkte bouw van woningen.
 
Uitsnede streekplanuitwerking Zoekzones Stedelijke Functies
 
De opgenomen zoekzones zijn ruim twee keer zo groot als noodzakelijk, met als doel dat gemeenten zelf uitwerken welke ruimte ze daadwerkelijk willen gebruiken. De zoekzones worden bepaald in goed overleg tussen gemeenten en provincie. Bij het aanwijzen van de zoekzones hebben de regio's rekening gehouden met bestaande woningbouwprogramma's en plannen voor bedrijventerreinen. Daarbij is er getracht de woningbouw zo veel als mogelijk te concentreren in de stedelijke regio's.
 
Conclusie
Uit raadpleging van de kaart van de streekplanuitwerking volgt dat onderhavig plangebied niet gelegen is binnen een bepaalde zoekzone. Het plan is derhalve niet in strijd met de uitgangspunten van de streekplanuitwerking.
 
3.2.3 Woonvisie Gelderland
De provincie Gelderland heeft 19 februari 2003 de Woonvisie Gelderland, Keuzevrijheid en identiteit vastgesteld. De provincie heeft gezocht naar een visie waarin de woonwensen van de burgers centraal te houden. De woonvisie is opgesteld naar aanleiding van de omslag van de vraag naar een kwantitatief woonbeleid naar een kwalitatief woonbeleid met passende woningen en woonmilieus. In haar woonbeleid hanteert de provincie Gelderland twee belangrijke uitgangspunten:
  • het woningaanbod moet aansluiten bij de voorkeur van bewoners;
  • goedkope woningen, huurwoningen en woningen geschikt voor ouderen krijgen prioriteit.
Vanwege de omvang van de provincie en om de ontwikkelingen op de regionale woningmarkt inzichtelijk te maken is het beleid uitgewerkt in drie regionale woonvisies. Onderhavig plan is gelegen in de regio Rivierenland. In het beleid ten aanzien van de regio Rivierenland wordt ingezet om zorgvuldig tegemoet te komen aan de woonwens van de burger. Uit onderzoek is gebleken dat er in de regio vooral behoefte is aan koop- en huurwoningen in zowel het goedkope als het dure segment.
 
Conclusie
Onderhavig plan omvat de realisatie van een bedrijfswoning en de legalisatie van een burgerwoning. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de woonwens van de burger. Daarnaast zal het project, gelet op de omvang, geen nadelige gevolgen hebben op het woonaanbod in de regio. Onderhavig plan is daarmee niet in strijd met de Woonvisie Gelderland.
3.2.4 Waterplan Gelderland 2010-2015
In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd.
 
In het kort hier de belangrijkste doelstellingen voor de planperiode:
  • voor de 35 gebieden van de TOP-lijst is het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regiem (GGOR) bestuurlijk vastgesteld en zijn de maatregelen voor herstel uitgevoerd;
  • de maatregelen voor herstel van de wateren van het hoogste ecologisch niveau (HENwateren) zijn uitgevoerd;
  • de natte ecologische verbindingszones zijn gerealiseerd, tenzij onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn;
  • wateroverlast vanuit het regionale watersysteem wordt voorkomen door inrichting van waterbergingsgebieden en verruiming van watergangen;
  • in het stedelijk gebied is urgente wateroverlast opgelost;
  • de zwemwateren voldoen als minimum aan de categorie aanvaardbaar;
  • toekomstvast hoogwaterbeleid.  
Conclusie
Op onderstaande kaart, een uitsnede uit het waterplan, is te zien dat het plangebied in een grondwaterbeschermingsgebied is gelegen. Grondwaterbeschermingsgebieden zijn gebieden waarbinnen het grondwater binnen 25 jaar bij de pompputten van het waterbedrijf is. Het water wordt opgepompt voor de bereiding van het drinkwater in Gelderland. De gebieden krijgen bijzondere bescherming. Onderhavig plan zal geen afbreuk doen aan het grondwaterbeschermingsgebied en conflicteert ook niet met de in het waterplan genoemde doelstellingen. Dit is nader toegelicht in paragraaf 4.7.4. Derhalve zal het provinciale waterplan geen belemmering vormen voor het plan.
 
Uitsnede uit Waterplan 2010-2015 Gelderland - Waterplan Structuurvisie