direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid
Plan: Regterweistraat 5
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0304.BPwaaregterweistr5-1204

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Structuurvisie

De provincie Gelderland bepaalt op hoofdlijnen de verdeling en het gebruik van de ruimte in Gelderland. Waar wonen en werken mensen, en waar krijgt de natuur de ruimte?

Hoe de provincie Gelderland de ruimte wil verdelen en gebruiken staat in de algemene structuurvisie ruimtelijke ordening, voorheen het Streekplan Gelderland 2005. Daarnaast kan de provincie voor bepaalde aspecten van het ruimtelijk beleid een sectorale structuurvisie opstellen.

Algemene structuurvisie (verplicht)
In de verplichte structuurvisie staan de hoofdlijnen van het provinciale ruimtelijke beleid. In dit opzicht is de structuurvisie te vergelijken met het huidige Streekplan Gelderland 2005. In de structuurvisie moet staan hoe het ruimtelijk beleid wordt gerealiseerd. Ook staan in de structuurvisie de instrumenten van de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro) die hiervoor worden ingezet.

Sectorale structuurvisie (vrijwillig)
Voor bepaalde aspecten van het ruimtelijke beleid kan de provincie Gelderland een vrijwillige structuurvisie vaststellen. Deze structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van die aspecten. Ook hierin moet weer staan op welke wijze die ontwikkeling wordt gerealiseerd. Sinds 1 januari 2010 zijn de volgende structuurvisies in voorbereiding of vastgesteld:

Conclusie

Het bestemmingsplan is niet in strijd met de structuurvisie van de provincie Gelderland.

2.2.2 Structuurvisie bedrijventerreinen (2010)

De Structuurvisie Bedrijventerreinen en Werklocaties is een aanpassing van het beleid voor bedrijventerreinen van het in 2005 vastgestelde streekplan Gelderland. Op 30 juni 2010 hebben Provinciale Staten de structuurvisie vastgesteld.

De structuurvisie Bedrijventerreinen en Werklocaties is een aanpassing van het structuurvisiebeleid als gevolg van de volgende ontwikkelingen:

  • toekomstprognoses wijzen erop dat na 2020 de vraag naar bedrijventerreinen sterk zal afnemen, op termijn (vanaf 2025) treedt zelfs krimp op;
  • maatschappelijk is er weerstand tegen de verrommeling van het landschap ontstaan. Dit vertaalt zich in de vraag naar meer regie van de provincie op het (her)ontwikkelen van de juiste kwaliteit bedrijventerrein op de juiste plek.

Nieuw beleid
Uitgangspunt van het nieuwe beleid is dat er eerst optimaal gebruik wordt gemaakt van bestaande bedrijventerreinen voordat er nieuwe worden ontwikkeld. Voldoende ruimte voor bedrijvigheid blijft beleidsuitgangspunt, maar overschot aan bedrijventerrein moet worden voorkomen. Verder vraagt de provincie Gelderland aan de gemeenten om extra aandacht te besteden aan kwalitatieve aspecten, zoals een goede ruimtelijke inpassing, een zorgvuldige vormgeving en een zo laag mogelijke milieubelasting.

Regionaal Programma Bedrijventerreinen
Het nieuwe beleid wordt in overleg met samenwerkende gemeenten op regionaal niveau uitgewerkt en tot uitvoering gebracht. In een Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB) moet de weerslag van het provinciale beleid zichtbaar worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0304.BPwaaregterweistr5-1204_0005.png"

Figuur 4: Structuurvisie Bedrijventerreinen (ontwerp) met bedrijventerrein Slimwei en Regterweistraat 5 (bron: RO in Kaart, Provincie Gelderland)

Conclusie

De herontwikkeling die met het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt sluit aan op de provinciale visie om optimaal gebruik te maken van bestaande bedrijventerreinen voordat nieuwe locaties worden ontwikkeld.

De structuurvisie gaat niet specifiek in op locatie-eisen ten aanzien van kantoren en horeca. Voor deze functies kunnen gemeenten zelf vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening voorwaarden formuleren.

2.2.3 Ruimtelijke Verordening Gelderland

In de ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn. Gemeenten krijgen op sommige terreinen meer beleidsvrijheid, terwijl ze op andere gebieden te maken krijgen met strikte provinciale richtlijnen.

De voorschriften in de ruimtelijke verordening zijn gebaseerd op de provinciale structuurvisie (voorheen Streekplan Gelderland 2005), streekplanuitwerkingen en –herzieningen. De verordening is slechts een juridische vertaling van dit beleid, er is geen nieuw beleid aan toegevoegd.

De onderwerpen die de provincie belangrijk vindt en waarvoor regels in de verordening zijn opgenomen, zijn:

  • verstedelijking;
  • wonen;
  • detailhandel:
  • recreatiewoningen/ -parken;
  • glastuinbouw;
  • waterwingebied;
  • grondwaterbeschermingsgebied;
  • oppervlaktewater ten behoeve van drinkwatervoorziening;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • waardevol open gebied;
  • nationaal landschap.

Ten aanzien van detailhandel regelt de verordening het volgende.
Vanaf een bruto vloeroppervlakte van 1500 m² wordt een grootschalige detailhandelsvoorziening aangenomen. Deze grootschalige detailhandelsvoorzieningen zijn uitsluitend binnenstedelijk of perifeer toegestaan. Daarbij geldt dat deze slechts op perifere locaties worden toegestaan, indien deze vanwege specifieke ruimtelijke eisen - volumineuze goederen - en veiligheidseisen binnenstedelijk moeilijk inpasbaar zijn. Detailhandel in voedings- en genotsmiddelen is op perifere locaties niet toegestaan.

Conclusie

Gelet op deze voorschriften uit de verordening en de wensen uit het streekplan van de provincie kan worden geconcludeerd dat de ontwikkeling van de gewenste detailhandel in volumineuze goederen past binnen het voorgestane beleid van de provincie Gelderland.

De Ruimtelijke Verordening Gelderland gaat eveneens niet specifiek in op locatie-eisen ten aanzien van kantoren en horeca. Voor deze functies kunnen gemeenten zelf vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening voorwaarden formuleren.

2.2.4 Waterplan Gelderland 2010-2015

In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd.

Na de inwerkingtreding van de nieuwe Waterwet eind 2009 verleent de provincie alleen nog vergunningen voor onttrekken van grondwater voor bodemenergiesystemen, openbare drinkwatervoorziening en industriële onttrekkingen van meer dan 150.000 m3/jaar. Het Waterplan Gelderland is het toetsingskader voor deze vergunningen.

In §4.7 is aangegeven wat de consequenties voor het plangebied zijn.

2.2.5 Gelders Milieuplan 4

Het Gelders Milieuplan 4 is gebaseerd op de Wet milieubeheer en beschrijft de hoofdlijnen van het Gelderse milieubeleid. Het bevat het provinciale beleid voor het verder verbeteren van de milieukwaliteit in Gelderland in de periode september 2010 tot en met december 2012. Het milieubeleid is uitgewerkt in zeven milieuthema’s: lucht, geluid, bodem, externe veiligheid, natuur en biodiversiteit, klimaat en verantwoordelijkheid voor duurzaamheid.

Het Gelders milieuplan is erop gericht om economische en maatschappelijke ontwikkelingen bij te sturen wanneer deze de omgevingskwaliteit bedreigen. Het milieubeleid treedt op tegen onaanvaardbare aantasting van het leefmilieu, maar keert zich niet tegen economische groei of tegen het gebruik van energie en grondstoffen. De aanpak in het landelijke en stedelijk gebied is gericht op het geven van bescherming waar het nodig is. Het milieubeleid richt zich meer dan voorheen op de kwaliteit van de leefomgeving als geheel.

Uitgangspunten van het Gelders Milieuplan zijn:

  • basiskwaliteit en leefomgeving staan centraal;
  • bereiken van gezonde leefomgeving voor mens;
  • plant en dier in 2010; hinder en verontreiniging aanpakken bij de bron.

In hoofdstuk 4 is aangegeven wat de consequenties zijn voor de diverse milieuaspecten.