direct naar inhoud van 2.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Regterweistraat 5
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0304.BPwaaregterweistr5-1204

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Visie Wonen en Werken 2002-2011

Door middel van de Visie Wonen en Werken 2002-2011 is uitwerking gegeven aan het Experiment Ruimtelijk Beleid Rivierenland. In deze visie zijn de locaties aangewezen voor verdere woningbouw. Ook zijn locaties onderzocht voor de functie werken. Ten aanzien van het zoeken van ruimte voor woningbouw en bedrijvigheid wordt aangegeven dat de voorkeur uitgaat naar inbreidingslocaties.

Voor de kern Waardenburg wordt in de visie aangegeven dat het niet gemakkelijk is om hier inbreidings- en uitbreidingslocaties aan te wijzen. Alle gebieden binnen de bebouwingscontouren zijn ingevuld en door de ligging bij de A2 en het spoor is op grond van de Wet geluidhinder woningbouw zo goed als onmogelijk. Daarnaast is het oostelijke gedeelte van Waardenburg een beschermd gebied door zijn cultuurhistorische en landschappelijke waarden.

In de fasering die onderdeel uitmaakt van het plan zijn voor de kern Waardenburg geen locaties opgenomen, die in aanmerking komen voor woningbouw. De Visie Wonen en Werken 2002-2011 heeft als leidraad gediend bij het opstellen van het streekplanbeleid.

2.3.2 Structuurvisie

De gemeente Neerijnen werkt op dit moment aan een structuurvsie. In november en december 2011 organiseerde de gemeente Neerijnen tien gespreksavonden over de Structuurvisie van de gemeente Neerijnen. De gemeente koos voor deze vorm om input te krijgen om de Structuurvisie te baseren op de mening van de inwoners van Neerijnen.

In de structuurvisie wordt het ingezette beleid uit de Visie Wonen en Werken waarnodig aangevuld, aangescherpt en bijgesteld. Ieder bedrijventerrein binnen de gemeente wordt specifiek beschreven. Hierbij wordt het beleid ten aanzien van de verschillende terreinen weergegeven.

Bij de invulling van het plangebied zal nader worden beschreven welke functie wordt gerealiseerd met welke verzorgingsmarkt. Vooralsnog kan ervan worden uitgegaan, gelet op het totale karakter van het bedrijventerrein Slimwei dat nieuwe/ aanvullende functies passen binnen het totale terrein.

2.3.3 Welstandsnota


In de welstandsnota worden per gebied specifieke welstandscriteria geformuleerd. Het plangebied is gelegen in het aangewezen gebied Slimwei/A2.
Daarover geeft de Welstandnota het volgende aan.

De A2 is een belangrijke schakel in de nationale hoofdinfrastructuur en tevens één van de drukste snelwegen van Nederland. Tienduizenden automobilisten maken dagelijks gebruik van deze noord-zuid verbinding. De bedrijfslocatie langs de A2 wordt daarom gezien als beeldbepalend voor de gemeente Neerijnen en heeft daardoor een representatieve functie te vervullen. Deze locatie voor handel en distributiebedrijven te Waardenburg, die ingeklemd ligt tussen de Achterweg enerzijds en de snelweg A2 anderzijds is daarom als apart deelgebied "Slimwei/A2" in de welstandsnota opgenomen.

Dit soort bedrijvenlocaties leveren een belangrijke bijdrage aan de plaatselijke en regionale economie. Veel andere bedrijven zijn afhankelijk van de aanwezigheid van een goed functionerende handel en distributiesector. Het beleid is over het algemeen gericht op het aantrekken en vasthouden van een gedifferentieerd aanbod van werkgelegenheid. Om die reden wordt steeds meer aandacht besteed aan de ruimtelijke kwaliteit van deze locatie, mede omdat deze laatste vaak invloed uitoefenen op het gemeentelijk beeld.


Bebouwingsbeeld

Het architectonisch beleid is er vooral op gericht stimulering van het hoogwaardige en eigentijdse karakter van de bedrijvenlocatie aan de A2. Gestreefd wordt naar samenhang in plaatsing, volume en uitstraling van de bedrijfsbebouwing, zonder het individuele karakter van de bedrijven en hun eigen identiteit aan te tasten. Belangrijk uitgangspunt is het landschappelijke kader: de doorzichten met groen en water zijn belangrijk voor de plaatsing van de bebouwing. Deze doorzichten mogen niet dichtgezet worden. In de bebouwingsopzet moet het plaatsen van hekken e.d. zo veel mogelijk worden voorkomen. Een duidelijk onderscheid tussen openbaar en privé-terrein moet zo veel mogelijk in de bouwkundige sfeer worden opgelost. Voor bijzondere situaties en functies kan het gemeentebestuur besluiten af te wijken van de hieronder weergegeven gebiedscriteria, wanneer sprake is van een hoogwaardige architectuur die beantwoordt aan de algemene welstandscriteria. Het gaat daarbij om versterking van de identiteit van en de oriëntatie in de ruimere omgeving.


Differentiatie welstandsniveaus

Dit bedrijventerrein ligt aan één van de drukste wegen van het landelijke snelwegnet; de A2. Vanwege deze prominente ligging is op dit deelgebied welstandsniveau 1 van toepassing. Voor belangrijke ingrepen in dit deelgebied zal door het gemeentebestuur steeds een programma van eisen betreffende de stedenbouwkundige en architectonische inpassing van deze ingrepen worden opgesteld.


Welstandsniveau 1 houdt een zware toetsing in, dat betekent dat over alle regulier vergunningsplichtige plannen advies wordt gevraagd aan de welstandscommissie (of gemandateerde). Bij deze beoordeling gelden in principe de volgende aandachtsvelden:

  • relatie met de omgeving;
  • het bouwwerk op zichzelf;
  • de detaillering.

Conclusie

Bij uitwerking van het ontwerp dient rekening te worden gehouden met het aangegeven niveau van welstand dat door de gemeente Neerijnen wordt nagestreefd.

2.3.4 Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen

De gemeente Neerijnen wil haar burgers een veilige leefomgeving bieden. In die zin draagt zij een belangrijke verantwoordelijkheid als het gaat om externe veiligheid (EV).

Om die verantwoordelijkheid in te vullen heeft de gemeente Neerijnen de beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld.

De gemeente Neerijnen legt de nadruk op de uitbreiding van woonkernen, maar daarnaast wordt ook plaats geboden voor uitbreiding en vestiging van lokale ondernemingen. Op basis van de aard en de omvang van risicobronnen in de nabijheid van kwetsbare functies kan worden gesteld dat de gemeente momenteel een relatief laag risicoprofiel heeft. Dit wil de gemeente zo houden.

Het doel van de beleidsvisie is om een toetsingskader te bieden dat duidelijk maakt hoe met bestaande en toekomstige externe veiligheidsrisico’s dient te worden omgegaan. De beleidsvisie focust op nieuwe situaties. De essentie van de visie is weergegeven aan de hand van beleidsuitspraken op verschillende niveaus; algemene uitgangspunten, generieke beleidsuitspraken, gebiedsspecifieke beleidsuitspraken voor de meest risicovolle bedrijven en beleidsuitspraken voor overige risicoveroorzakende activiteiten. De opbouw impliceert een steeds verdergaande uitwerking, waarbij ook voorgaande stappen van toepassing zijn. Voor de genoemde risicovolle bedrijven en de overige risicoveroorzakende activiteiten gelden bijvoorbeeld ook de algemene uitgangspunten en de generieke uitspraken.

Algemene uitgangspunten bij het opstellen van de beleidsvisie externe veiligheid

  • De gemeente houdt zich aan de geldende wet- en regelgeving en anticipeert op nieuwe beleidsontwikkelingen, zoals op het gebied van transport van gevaarlijke stoffen en buisleidingen.
  • De gemeente richt zich wel op het stimuleren van bedrijvigheid, maar niet op het aantrekken van bedrijven met een groot externe veiligheidsrisico. Wettelijke voorschriften alsmede de vastgestelde ambities zullen nadrukkelijk rond de eventuele vestiging van dergelijke bedrijven aan de orde komen.
  • Voor de toepassing van dit externe veiligheidsbeleid onderscheidt de gemeente drie gebiedstypen: woongebieden, bedrijventerreinen en landelijk gebied.
  • De beleidsvisie moet aansluiten bij de vigerende gedachten over ruimtelijke ontwikkeling binnen de gemeente.

Generieke beleidsuitspraken

  • Risicobronnen en (beperkt) kwetsbare bestemmingen worden zoveel mogelijk gescheiden.
  • In woongebieden en in landelijk gebied worden geen nieuwe risicobronnen geïntroduceerd. Gebiedseigen en functiegerelateerde bedrijven met een beperkte risicobelasting kunnen eventueel gemotiveerd worden toegestaan.
  • Op bedrijventerreinen accepteert de gemeente een enigszins minder streng veiligheidsregime dan in woonwijken. Op deze terreinen is de komst van inrichtingen met enige risicobelasting op de omgeving onder voorwaarden mogelijk.
  • Bij het beoordelen van risicosituaties rondom risicovolle bedrijven, transportassen en buisleidingen worden het plaatsgebonden risico, het groepsrisico en de mogelijke effecten en beheersbaarheid van een calamiteit betrokken.
  • Waar zich externe veiligheidsknelpunten voor (kunnen) doen, hebben bronmaatregelen de voorkeur boven effectmaatregelen.
  • De gemeente wil op de hoogte zijn van de risico’s en de effecten op haar grondgebied en neemt op basis hiervan maatregelen.

Gebiedsspecifieke beleidsuitspraken voor de meest risicovolle bedrijven (zogenaamde Bevi-bedrijven)

Woongebieden

  • In woongebieden worden in de directe nabijheid van bestaande risicovolle bedrijven geen nieuwe objecten toegestaan. In een ruimer gebied, het zogenaamde invloedsgebied rondom het risicovol bedrijf, worden objecten onder voorwaarden toegestaan.
  • In woongebieden is de komst of uitbreiding van risicovolle bedrijven niet toegestaan.

Bedrijventerreinen

  • Op bedrijventerreinen worden in de directe nabijheid van risicovolle bedrijven nieuwe objecten onder voorwaarden toegestaan.
  • Op bedrijventerreinen is de komst of uitbreiding van een risicovol bedrijf onder voorwaarden toegestaan (ja, mits).
  • Ten aanzien van bestaande risicovolle bedrijven in of gelegen direct naast woongebieden, wordt in beginsel een ‘stand still’-principe gehanteerd, hetgeen betekent dat de externe veiligheidsituatie niet mag verslechteren. Daarnaast wordt een actief intrekkingsbeleid gehanteerd. Dat wil zeggen dat bij vertrek van deze activiteiten zich geen nieuwe risicovolle bedrijven mogen vestigen.

Landelijk gebied

  • In landelijk gebied worden in de directe nabijheid van bestaande risicovolle bedrijven geen nieuwe objecten toegestaan. In een ruimer gebied, het zogenaamde invloedsgebied rondom het risicovolle bedrijf, worden objecten onder voorwaarden toegestaan.
  • In landelijk gebied is de komst of uitbreiding van een risicovol bedrijf niet toegestaan.
  • Lpg-tankstations kunnen bij uitplaatsing vanuit woongebieden, eventueel onder voorwaarden worden toegestaan in het landelijk gebied, indien er sprake is van een gunstige aanvoerroute gezien de externe veiligheid.

Objectgerichte beleidsuitspraken:

  • Nieuwvestiging of uitbreiding van minder risicovolle bedrijven, de zogenaamde drempelwaardenlijstbedrijven (niet zijnde Bevi-bedrijven) en overige risicoveroorzakende bedrijven zijn alleen toegestaan op bedrijventerreinen; eventueel gebiedseigen, functiegerelateerde, bedrijven met een beperkt extern veiligheidsrisico kunnen gemotiveerd worden toegestaan. Voorbeelden hiervan zijn kleinere propaantanks of koelinstallaties in het landelijk gebied.
  • Aanleg of verbreding van transportassen door of nabij woongebieden is niet gewenst. De gemeente anticipeert op het nieuwe beleid met betrekking tot transportrisico's door bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen geen nieuwe kwetsbare objecten toe te laten binnen toekomstige veiligheidszones die in het kader van het Landelijk Basisnet gaan gelden voor de A2, de A15, de Waal, de Betuwelijn en de spoorlijn Utrecht–Den Bosch. Nieuwe beperkt kwetsbare functies kunnen gemotiveerd wel worden toegelaten binnen deze toekomstige veiligheidszone. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden geen beperkingen aan het ruimtegebruik gesteld in het gebied dat op meer dan 200 m afstand van een transportas ligt. Voor zelfredzaamheid wordt breder gekeken.
  • Voor buisleidingen wordt door de gemeente geanticipeerd op de komende AMvB buisleidingen en de komende Circulaire Aardgasleidingen.

Voor een nadere toelichting op deze beleidsuitspraken wordt verwezen naar de 'Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen'.

In §4.4 is aangegeven wat de consequenties voor het plangebied zijn.