3.5.1 Regio Rivierenland: Beleidskader hergebruik vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied
Regio Rivierenland - een samenwerkingsverband van Betuwe en Bommelerwaard - wil zich samen met de regiogemeenten inzetten om de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van het buitengebied te vergroten. Om dit te bereiken heeft Regio Rivierenland beleid opgesteld omtrent het hergebruiken en saneren van vrijgekomen agrarische bebouwing. Doel van dit beleid is om waardevolle agrarische bedrijfsgebouwen te hergebruiken voor andere functies en landschapsontsierende bebouwing te saneren. De uitvoering van het beleid en het verlenen van medewerking aan concrete initiatieven ligt bij de individuele gemeenten.
De gemeente Neerijnen heeft dit beleid overgenomen in de ‘Partiële herziening bestemmingsplan buitengebied’ (september 2009).
3.5.2 Landschapsontwikkelingsplan
Het landschap is aan veranderingen onderhevig. Dat is een logisch gevolg van de ontwikkelingen door de tijd heen. In het Rivierengebied is goed te zien hoe deze ontwikkelingen invloed hebben op het gebruik van het landschap. Ook in de toekomst drukken de verschillende gebruiksfuncties hun stempel op het landschap. Nieuwe landgoederen, verbreding van de landbouw, grotere vraag naar buiten wonen, toenemende recreatie, ruimte voor rivieren, voorbeelden van ontwikkelingen waar met een integrale visie sturing aan kan worden gegeven.
Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) biedt die mogelijkheid. In samenwerking met de gemeente Geldermalsen en Lingewaal stelde Neerijnen een LOP op. Door de gezamenlijke aanpak kon rekening worden gehouden met zowel wensen en kansen op gemeentelijk niveau als met ontwikkelingen op regionale schaal. In het buitengebied wonen, werken en recreëren mensen. Hun behoeften en wensen zijn van groot belang voor het uiterlijk en de identiteit van het landschap.
Het LOP is een belangrijk hulpmiddel voor het garanderen en verbeteren van de kwaliteit van het landschap. Het behouden van het bestaande is zeer belangrijk, maar niet voldoende. Er moet een concrete visie zijn hoe nieuwe ontwikkelingen zoals functieverandering in de landbouw, ingrepen in de waterhuishouding, aanleg van wegen, vormgeving van de grens van stad en platteland zo goed mogelijk kunnen bijdragen aan de identiteit en aantrekkelijkheid van het landschap.