Plan: | De Vossenberg |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0302.BP01099-ow01 |
Indien sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling, moet het betreffende initiatief worden getoetst aan de diverse beleidskaders en onderzoeksaspecten.
Door de uitbreiding worden de gesignaleerde knelpunten van het park opgelost, waardoor een aanzienlijke kwaliteitsverbetering wordt gerealiseerd. Bovendien wordt het economisch draagvlak verbreed en worden nieuwe toeristische accommodatievormen toegevoegd.
Beleid
Het nationale beleid zet in op een vitaal platteland. Bij de ontwikkeling dient rekening te worden gehouden met de ecologische en landschappelijke waarden van het gebied. Het plangebied ligt in de EHS en het Nationaal Landschap de Veluwe. Omtrent het provinciale en gemeentelijke beleid is voornamelijk het Groei- en Krimpbeleid van belang.
De voorgenomen ontwikkeling geeft invulling aan de opgaven uit het Groei- en Krimpscenario. Aan de hand van dit beleid ontstaat er voor het Veluwemassief een betere ruimtelijke afstemming van recreatie en natuur om zo een kwaliteitsslag voor beiden te kunnen maken. Aangezien op krimplocaties ruimte voor recreatie wordt verminderd en ruimt voor natuur wordt gewonnen, ontstaan er in zoekgebieden mogelijkheden voor recreatieclusters van bedrijven. De voorgenomen uitbreiding ligt in een zoekgebied, waardoor er mogelijkheden bestaan om het park uit te breiden.
Voor de EHS geldt bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige bijzondere waarden en kenmerken. In het kader van het Groei- en Krimpscenario wordt de ruimte voor recreatie beperkt op locaties die vanuit natuuroverwegingen ongunstig zijn gelegen. Op die locaties vindt een verbetering van de natuur plaats. In het plangebied is rekening gehouden met ecologie, namelijk door het gebied aan de oostzijde als natuur te bestemmen. Door de uitbreiding ontstaat een grotere groenbuffer tussen het verblijfsrecreatieterrein en de spoorlijn. De voorgenomen ontwikkeling levert een bijdrage aan de natuur.
In het Nationaal Landschap zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt. Bij de ontwikkeling wordt rekening gehouden met de kernkwaliteiten van het landschap. Er is sprake van een goede landschappelijke inpassing met veel aandacht voor gebiedseigen beplanting. Bij de voorgenomen ontwikkeling is voldoende rekening gehouden aan de goede landschappelijke inpassing van de extra eenheden.
De ontwikkeling levert een bijdrage aan de natuur en het landschap.
De provincie en de gemeente onderkennen het belang van uitbreidingsmogelijkheden ten behoeve van de kwaliteitsverbetering, bevordering van de toeristische recreatie en de continuïteit van het bedrijf. Met de uitbreiding van het park wordt het bedrijf naar een omvang gebracht die een behoorlijke centrumvoorziening kan dragen en bijdraagt aan de economische duurzaamheid van het bedrijf en directe en indirecte werkgelegenheid.
Onderzoeken
In het verleden is dit open gedeelte in gebruik geweest als groepskampeerterrein ("Kampeerveld Gerard Veth"). Dit gebied is dan ook zeer geschikt voor (her)gebruik als kampeerterrein. In het kader van de voorgenomen ontwikkelingen zijn de diverse omgevingsaspecten onderzocht.
De ontwikkeling wordt uitgevoerd in het kader van het Groei- en Krimpbeleid waardoor een kwaliteitsslag voor recreatie en natuur wordt gerealiseerd. In het kader is ecologisch onderzoek uitgevoerd, zie paragraaf 4.3, waarbij de aangegeven acties en maatregelen dienen te worden uitgevoerd.
Gelet op de overige omgevingsaspecten blijken er geen belemmeringen te zijn voor de voorgenomen ontwikkeling.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling past binnen de beleidskaders. De voorgenomen ontwikkeling geeft invulling aan het provinciale en gemeentelijke beleid omtrent Groei en Krimp. De uitbreiding levert een bijdrage aan de landschappelijke en ecologische waarden van het plangebied en de omgeving. De aanbevelingen omtrent het aspect ecologie moeten worden opgevolgd. De overige onderzoeksaspecten leiden niet tot belemmeringen van de ontwikkeling.