direct naar inhoud van 3.3 Provinciaal beleid Gelderland
Plan: De Vossenberg
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01099-ow01

3.3 Provinciaal beleid Gelderland

3.3.1 Streekplan Gelderland 2005

Het Streekplan Gelderland 2005 (nu: Structuurvisie Gelderland) geeft op hoofdlijnen de kaders voor ruimtelijke ontwikkelingen in de provincie voor de komende jaren. Het plan geeft op regionale schaal aan welke waarden en ontwikkelingen bij het opstellen van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden.

Het Streekplan is op een aantal onderdelen verder uitgewerkt in Streekplanuitwerkingen (Groei en Krimp, EHS, Nationale Landschappen en waardevolle landschappen). In de volgende subparagrafen wordt nader ingegaan op de verschillende uitwerkingen.

Op de Beleidskaart ruimtelijke structuur zijn het groen-blauwe (natuur, landschap, water) raamwerk, de concentratiegebieden voor de rode (stedelijke) functies en het multifunctionele gebied aangegeven. Het plangebied ligt in het groen-blauwe raamwerk. In het raamwerk ligt het beleidsaccent op bescherming en versterking van aanwezige kwetsbare waarden en belangen.

Uitgangspunten recreatie en toerisme

Ten aanzien van de ontwikkeling van recreatie en toerisme op de Veluwe is in het streekplan een aantal uitgangspunten geformuleerd. Hierna worden het Groei- en Krimpscenario en de voorwaarden voor recreatiewoningen en stacaravans en overige verblijfsrecreatieve voorzieningen besproken.

Groei- en Krimpscenario

De Veluwe is één van de belangrijkste gebieden voor verblijfsrecreatie in Nederland. Echter, de marktpositie staat onder druk. Een kwaliteitsimpuls voor de recreatiesector is dringend nodig. Ten aanzien van de mogelijke ontwikkelingen van verblijfsrecreatie op het Veluwemassief (in het Reconstructieplan Veluwe "Centraal Veluws Natuurgebied" (CVN) genoemd) geldt een specifiek beleid. Het zogenaamde Groei- en Krimpscenario is ontwikkeld in het kader van de Nota Veluwe 2010 en uitgewerkt in het Reconstructieplan Veluwe. Dit scenario gaat uit van een betere ruimtelijke afstemming op het Veluwemassief van recreatie en natuur om zo een kwaliteitsslag voor beiden te kunnen maken. De hoofdlijn van dit scenario is enerzijds het toestaan van groei (ontwikkelingsmogelijkheden) aan recreatiebedrijven op - vanuit natuuroverwegingen - minder kwetsbare plekken en anderzijds krimp (saneren) van recreatiebedrijven die vanuit natuuroverwegingen ongunstig zijn gelegen.

Het Groei- en Krimpscenario gaat uit van de volgende hoofdlijnen.

  • Groei en krimp houden elkaar in evenwicht; het Groei- en Krimpscenario leidt per saldo tot nul-groei in hectares verblijfsrecreatie op het Veluwemassief.
  • Op de beleidskaart is de begrenzing van het krimpgebied verblijfsrecreatie aangegeven. Groei vindt plaats binnen de aangegeven zoekgebieden voor recreatieclusters van bedrijven.
  • Voorwaarde is dat de uitbreiding of omzetting past in de ontwikkelingsvisie die voor het gehele zoekgebied is opgesteld.
  • Groei wordt ingezet voor toeristische verblijfsrecreatie, dat wil zeggen voor verblijfsrecreatie waarbij sprake is van een toeristische verhuur van overnachtingseenheden (tenten, toer- en stacaravans, recreatiebungalows) onder een bedrijfsmatige exploitatie van de terreinen.
  • Groei wordt ingezet voor kwaliteitsverbetering van de bedrijven; deze verbetering heeft zowel betrekking op de bedrijven zelf als op de omgeving en de aanwezige natuur.
  • Terreinen, waar permanente bewoning plaatsvindt, worden uitgesloten van groei; dergelijke terreinen komen alleen nog in aanmerking voor mogelijke ontwikkelingskansen indien is gegarandeerd dat de permanente bewoning is beëindigd.
  • Krimp wordt in eerste instantie gezocht in de in het scenario aangegeven solitaire bedrijven.
  • Krimp vindt plaats hetzij via sanering van bedrijven, hetzij via uitplaatsing naar de aan de Veluwe grenzende gebieden. In beginsel vindt dit plaats op basis van vrijwilligheid en in goed overleg met de ondernemers. In krimpgebied worden de planologische rest- en omwisselcapaciteiten gesaneerd.
  • In het kader van het Groei- en Krimpscenario is sprake van een specifieke toepassing van het regime van bos- en natuurcompensatie. Daarbij vindt de fysieke compensatie voor de groei plaats in de vorm van realisering van de krimplocaties; hierbij wordt uitgegaan van 100% compensatie, in plaats van de gebruikelijke 120, 130 of 140%.

Belangrijke voorwaarde voor de kwaliteitsimpuls is dat recreatiebedrijven ook als zodanig worden gebruikt. Op het betreffende park zijn geen recreatie-eenheden die permanent bewoond worden of als tweede woning wordt gebruikt.

Binnen de zoekgebieden zijn voor recreatieclusters van bedrijven uitbreidingsmogelijkheden. Buiten de zoekgebieden is op het Veluwemassief sprake van het krimpgebied. Het beleid is hier primair gericht op ontwikkeling van natuur en landschap en krimp van verblijfsrecreatie. Voor de groeigebieden zijn clustervisies opgesteld. In kwantitatieve zin wordt gestreefd naar 100 hectare krimpen en 100 hectare groeien.

Binnen de zoekgebieden (recreatieclusters) gelden de volgende aandachtspunten:

  • Versterken van de ruimtelijke kwaliteit door aandacht voor de gebruikswaarde, belevingswaarde en de toekomstwaarde van het landschap.
  • Zorgvuldige inpassing en behoud van cultuurhistorische bebouwing en historische landschapselementen.
  • Zorgvuldige inpassing en behoud van bekende en te verwachten archeologische waarden.
  • Aandacht voor donkertebescherming: ontwikkelingen dienen geen toename te geven in de opwaartse lichtuitstoot.

De locatie van Vrijetijdspark De Vossenberg ligt binnen een zoekgebied. Voor de zoekgebieden zijn clustervisies uitgewerkt. In de gemeente Nunspeet zijn deze gemaakt voor de groeigebieden bij Vierhouten en Nunspeet. Voor het plangebied geldt de clustervisie Nunspeet.

Recreatiewoningen, stacaravans

Terreinen met recreatiewoningen dienen, gezien hun aard en functie, een aan de omgeving aangepast karakter te hebben. Om dit te waarborgen zijn richtlijnen ten aanzien van oppervlakte en bouwvolume gesteld; er wordt een maximummaat toegestaan van 75 m2 en 300 m3 (inclusief berging en kelder). Uitbreidingen of nieuwvestiging van terreinen voor recreatiewoningen of stacaravans worden alleen toegestaan indien sprake is van een bedrijfsmatig geëxploiteerd terrein, vastgelegd in het bestemmingsplan. Hieronder wordt verstaan, het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de logiesverblijven daadwerkelijk recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden. Voor recreatiewoningen geldt als nadere eis dat deze slechts mogen worden opgericht en gebruikt voor de verhuur ten behoeve van wisselend gebruik.

Gebruiksvoorwaarden verblijfsrecreatievoorzieningen

Onrechtmatig gebruik van recreatieverblijven ("permanente bewoning") is ongewenst. De primaire verantwoordelijkheid bij het voorkomen en bestrijden hiervan ligt bij de gemeenten. Legalisatie - omzetting van recreatiewoningen naar reguliere woningen - is conform het provinciale beleid niet mogelijk.

Uitgangspunten natuur

Bij het ruimtelijk beleid voor de natuur wordt ingezet op behoud en ontwikkeling.
Het plangebied maakt onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), namelijk EHS-natuur. Het hoofddoel van het ruimtelijk beleid voor de EHS is het bijdragen aan een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen door bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige bijzondere ruimtelijke waarden en kenmerken. Binnen de EHS geldt de "nee, tenzij"-benadering. Deze "nee, tenzij"-benadering houdt in dat een bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van dat gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en sprake is van redenen van groot openbaar belang. In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is een ecologisch onderzoek uitgevoerd, zie paragraaf 4.3. Bezien in het licht van het project Groei en Krimp kan worden geconcludeerd dat de effecten op de EHS beperkt zijn. Bij uitbreiding van recreatieterreinen op de Veluwe zijn in veel situaties minimaal vergelijkbare effecten te verwachten. Nadere afstemming met de provincie is echter noodzakelijk.

Uitgangspunten stilte

De Veluwe kent een aantal stiltegebieden en is voor het overige aangemerkt als stiltebeleidsgebied. Het plangebied ligt in het stiltebeleidsgebied. In de stiltebeleidsgebieden vormt de akoestische nulsituatie het ijkpunt waaraan de ruimtelijke ontwikkelingen worden getoetst. In het beleid is geen uitwerking gegeven hoe de stilte in de stiltebeleidsgebieden moet worden geborgd in bestemmingsplannen. In het kader van de voorgenomen ontwikkeling heeft ambtelijk overleg plaatsgevonden tussen de provincie en de gemeente. Hieruit blijkt dat eventuele maatregelen zeer gering effect zullen hebben, aangezien het plangebied nabij de vrij drukke spoorlijn ligt.

Conclusie

Het plangebied ligt in een zoekgebied waar uitbreidingsmogelijkheden zijn voor recreatiebedrijven. De uitbreiding wordt ingepast in de omgeving. De ontwikkeling betreft een goede landschappelijke inpassing met veel aandacht voor gebiedseigen beplanting. Omtrent ecologie dienen de genoemde aanbevelingen te worden opgevolgd. Eventuele maatregelen omtrent stilte zullen een zeer gering effect hebben.

3.3.2 Streekplanuitwerking Groei & Krimp

Het beleid uit het Streekplan omtrent het Groei- en Krimpscenario is verder uitgewerkt in de "Streekplanuitwerking Groei & Krimp". Het doel van de Streekplanuitwerking is de uitvoering van het project Groei en Krimp op het niveau van de Veluwe te coördineren en de planvorming in dat kader richting te geven. Daarbij fungeert het als beoordelingskader voor procedures op het gebied van ruimtelijke ordening en de Natuurbeschermingswet.

In de Streekplanuitwerking zijn de begrenzingen van de gebieden voor groei en krimp aangegeven. Het plangebied ligt in een zoekgebied recreatiecluster (groei).

De streekplanuitwerking bevat de basisregels van het uitvoeringskader en beschrijft de taken van provincie en gemeente en de verschillende stappen die in de procedure moeten worden doorlopen. De volgende stappen worden onderscheiden.

  • 1. GS kunnen overgaan tot het uitgeven van groeiruimte op het moment dat minimaal 10 hectare krimpbuffer is opgebouwd.
  • 2. Bij het uitgeven van groeiruimte geven GS aanvang en sluitingsdatum voor het indienen van uitbreidingsplannen bij gemeenten aan in een zogenaamde groeitender.
  • 3. Alle verblijfsrecreatiebedrijven kunnen meedoen, mits gelegen in een zoekgebied recreatiecluster waar door de gemeente een clustervisie is vastgesteld.
  • 4. De gemeente kan een uitbreidingsplan opvoeren als onderdeel van een samen te stellen tranche van groei- en krimpplannen, mits deze voldoet aan de ruimtelijke randvoorwaarden zoals opgenomen in de gemeentelijke clustervisie.
  • 5. Een onafhankelijke adviescommissie adviseert GS betreffende de toeristisch-economische kwaliteit van de ingediende uitbreidingsplannen.
  • 6. De krimpplannen die ten grondslag liggen aan de groeiruimte vormen samen met de door de adviescommissie voorgedragen uitbreidingsplannen één projecttranche. Op dit niveau dient een natuurtoets te worden uitgevoerd om de natuureffecten op Veluweniveau in beeld te brengen.
  • 7. Uitbreidingsplannen van ondernemers die zelf voor krimp zorgen vormen een individuele projecttranche. Deze uitbreidingsplannen dienen aan dezelfde voorwaarden te voldoen als andere uitbreidingsplannen.
  • 8. De provincie adviseert de gemeenten over uitvoering van de projecttranche op basis van het vigerende beleid, het advies van de commissie en de natuurtoets.
  • 9. Goedkeuring in het kader van de Natuurbeschermingswet/Wro vindt plaats op basis van het bestemmingsplan waarbij gebruik wordt gemaakt van de natuurtoets van de projecttranche.

In verband met de uitbreiding van het park De Vossenberg is een uitbreidingsplan opgesteld. De onafhankelijke adviescommissie "Ontwikkeling Verblijfsrecreatie Veluwe" en GS hebben het voornemen beoordeeld en een positief advies gegeven.

Conclusie

Op de locatie zijn mogelijkheden voor uitbreiding van verblijfsrecreatie. Hierbij moet worden voldaan aan de gestelde voorwaarden en procedures. De uitbreiding geeft invulling aan het beleidskader.

3.3.3 Streekplanuitwerking Nationale Landschappen

Het Nationaal Landschap de Veluwe omvat diverse provinciale waardevolle landschappen, waaronder het Veluwemassief. De waardevolle landschappen vertegenwoordigen samen het geheel van Veluwe en de omringende flanken van de Veluwe.

In de Nota Ruimte is de globale begrenzing van de Nationale Landschappen aangegeven. In deze Streekplanuitwerking is de definitieve begrenzing vastgesteld. Het plangebied ligt in het Nationale Landschap de Veluwe. In de Nationale Landschappen is het ruimtelijk beleid uit het streekplan van toepassing. De Nationale Landschappen vallen voor een groot deel samen met de waardevolle landschappen, waarin sprake is van het "ja, mits"-beleid. Bovendien geldt dat in de EHS en waardevolle open gebieden binnen de waardevolle landschappen een "nee, tenzij"-beleid geldt; daar is het "nee, tenzij "-beleid leidend. Het "ja, mits"-beleid en het "nee, tenzij"-beleid zijn uitgewerkt in de Streekplanuitwerking kernkwaliteiten en omgevingscondities ecologische hoofdstructuur en de Streekplanuitwerking kernkwaliteiten waardevolle landschappen.

Het plangebied behoort tot de EHS, het Nationaal Landschap Veluwe en het waardevol landschap. Bij de ontwikkeling mogen de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS niet significant worden aangetast. In het ecologisch onderzoek, zie paragraaf 4.3, is hier nader op ingegaan en zijn aanbevelingen gedaan.

Conclusie

De kenmerken en de structuur van het landschap worden behouden. Bij de ontwikkeling wordt ingespeeld op de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden. De uitbreiding betreft een goede landschappelijke inpassing met veel aandacht voor gebiedseigen beplanting. De aanbevelingen uit het ecologisch onderzoek moeten worden opgevolgd.

3.3.4 Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten Waardevolle landschappen

In de provincie Gelderland zijn gebieden van bovenlokaal belang voor wat betreft de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. Deze gebieden hebben blijvend belang voor de verstedelijkende samenleving als identiteitsrijke "groene contramal" van en in de dynamische stedelijke netwerken, rust- en ontspanningsruimte en leefgebied voor plant en dier. Het ruimtelijk beleid voor Waardevolle landschappen is behoud en versterking van de landschappelijke kernkwaliteiten. Het plangebied ligt in het Waardevol landschap Veluwemassief.

Bij de beantwoording van de vraag of door voorgenomen ontwikkelingen in Waardevolle landschappen de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt, spelen niet alleen de aard, omvang en locatie van de activiteit een rol, maar ook de vorm die wordt voorgestaan, zoals plaatsing en vormgeving van gebouwen en aanleg van groenstructuren.

Bij het omgaan met landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten in Waardevolle landschappen zijn er drie verschillende situaties met bijbehorende hoofdafwegingen voor de beoordeling van ruimtelijke initiatieven en bepalingen.

In dit geval betreft het de situatie "Waardevol landschap - samenvallen met EHS". Hier geldt het "nee, tenzij"-regime vanwege de samenloop met de EHS. Op niveau van het Waardevol landschap dient daarbij sprake te zijn van behoud of versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten.

In het streekplan is aangegeven dat de provincie bij het omgaan met kernkwaliteiten de ontwerpende benadering wil bevorderen. Bij de voorgenomen inrichting van het park zijn de bestaande landschappelijke en tevens cultuurhistorische karakteristieken van de uitbreidingslocatie als uitgangspunt genomen. In het ontwerp zijn de ruimtelijke ingrepen afgestemd op de kenmerken van de omgeving. Het open veld staat centraal in het ontwerp, daaromheen zijn de toeristische plaatsen ingepast in de bestaande groenstructuur. De uitbreiding leidt niet tot een significante aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling past binnen het beleidskader. Bij de ontwikkeling wordt ingespeeld op de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden. De uitbreiding betreft een goede landschappelijke inpassing met veel aandacht voor gebiedseigen beplanting. In verband met de EHS moeten de aanbevelingen uit het ecologisch onderzoek worden opgevolgd.

3.3.5 Streekplanuitwerking kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur

Het doel van deze streekplanuitwerking is de ruimtelijke regeling van behoud en ontwikkeling van de door de provincie gewenste natuurkwaliteit in de EHS. Om deze bescherming vorm te geven, geldt binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) de "nee, tenzij"- benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en sprake is van redenen van groot openbaar belang. Overigens geldt voor Natura 2000-gebieden (waaronder het Veluwemassief) dat sprake moet zijn van dwingende redenen van groot openbaar belang.

In deze Streekplanuitwerking worden deze wezenlijke kenmerken en waarden voor de Gelderse natuur gespecificeerd en onderscheiden in kernkwaliteiten en omgevingscondities.

Voor de Veluwe worden de volgende kernkwaliteiten benoemd:

  • Het grootschalige samenhangende bos- en natuurgebied waarbinnen uitwisseling van planten en dieren mogelijk is, natuurlijke processen zoveel mogelijk ongestoord verlopen en het beheer optimaal is afgestemd op de gevarieerde natuurdoelstellingen. Hierbij is zowel ruimte voor grote eenheden natuur en natuurbos als voor meer 'beheerde' natuur: multifunctioneel bos, heide, vennen en stuifzanden en de daarbij behorende flora en fauna.
  • De verbinding van de Veluwe met de naastgelegen gebieden, waaronder de Randmeerkust, via de toekomstige poorten en robuuste verbindingen. Planten en dieren kunnen zich ongestoord verplaatsen binnen deze poorten.
  • De landschappelijke, hydrologische en ecologische samenhang binnen het stroomgebied van de Hierdense beek met infiltratie- en kwelgebieden, met moerassen, natte schraallanden, natte heide, bloemrijke graslanden en kruidenrijke akkers en bossen.
  • De verwevenheid en het samengaan van cultuurhistorie en natuur in onder andere landgoederen, sprengen, oude landbouwenclaves, grafheuvels en hakhoutbossen.
  • De beken, sprengen en beekdalen op de flanken van de Veluwe met hun hydrologische en landschappelijke samenhang met hun omgeving.

De omgevingscondities zijn de omstandigheden waaraan moet worden voldaan (omgevingskwaliteit in de zin van milieu, water en ruimte) om de ecologische kernkwaliteiten te bewerkstelligen.

GS maken een uitzondering voor ondergeschikte uitbreidingen van bestaande functies indien deze uitbreidingen een gering effect hebben op de kernkwaliteiten en omgevingscondities.

In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is onderzoek gedaan naar de gevolgen voor de ecologische waarden. In paragraaf 4.3 is hier nader op ingegaan en zijn aanbevelingen gedaan.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling betreft een relatief geringe uitbreiding bij een bestaand verblijfsrecreatie terrein. In verband met de EHS dienen de aanbevelingen te worden opgevolgd.

3.3.6 Ruimtelijke Verordening Gelderland

Met de Ruimtelijke Verordening Gelderland stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen. Hierbij richt de provincie zich op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, recreatie, glastuinbouw, water en de ecologische hoofdstructuur. De regels in de verordening zijn gebaseerd op de Structuurvisie Gelderland (voorheen: Streekplan Gelderland 2005).

Bepaalde onderwerpen zijn van provinciaal belang waarvoor in de verordening regels zijn opgenomen. In het kader van de voorgenomen ontwikkeling zijn de onderdelen recreatie, landschap en ecologische hoofdstructuur relevant. In de voorgaande paragrafen zijn deze onderwerpen reeds behandeld.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling betreft een invulling van het Groei- en Krimpbeleid. In verband met de EHS dienen de aanbevelingen te worden opgevolgd. Voor het overige leidt de provinciale Verordening niet tot belemmeringen van de voorgenomen ontwikkeling.