direct naar inhoud van 1.4 Randvoorwaardelijk en wettelijk kader
Plan: MERELWEG 15
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01056-vg01

1.4 Randvoorwaardelijk en wettelijk kader

1.4.1 Verkeer / Infrastructuur

De bestaande aansluiting van het perceel op de Merelweg blijft gehandhaafd. Het plan heeft geen gevolgen voor verkeer en/of infrastructuur.

1.4.2 Milieu

Bij nieuwe ontwikkelingen moet op basis van de Wet Milieubeheer (Wm) rekening worden gehouden met zoneringen rondom veehouderijen. Gelet op de omgeving van het onderhavige perceel zullen er geen of nauwelijks veranderingen optreden. Er wordt voor de nieuwe woningen dan ook uitgegaan van een minimum afstand van 50 meter tot de naastliggende veehouderijen. In de Wm wordt overigens geen afstandscriterium voor hobbyboeren gehanteerd Aan het afstandscriterium voor (nabij gelegen) veehouderijen wordt ruimschoots voldaan.

1.4.3 Bodem

Bodemonderzoek

Er is ten behoeve van het bouwvoornemen (verkennend) bodemonderzoek uitgevoerd. Uit dit verkennend bodemonderzoek is gebleken dat er geen bodemverontreiniging aangetroffen is die de bouw van de woningen op deze locaties in de weg zal staan. Dit bodemonderzoek is tevens een indieningsvereiste bij de bouwvergunning en zal dan hierbij overlegd worden. In de bijlage van het bestemmingsplan zijn de conclusies van het rapport gevoegd.

Vrijkomende grond

Grond die vrijkomt tijdens eventuele bouwwerkzaamheden dient ter plaatse verwerkt te worden. In de daarvoor af te geven bouwvergunning moet dit opgenomen worden. Is dit niet mogelijk dan zijn er twee alternatieven:

  • 1. De grond wordt hergebruikt in een werk volgens het Bouwstoffenbesluit. De grond moet dan conform het bouwstoffenbesluit onderzocht worden (op basis van het schone grond protocol), omdat de resultaten van dit bodemonderzoek niet dienen voor kwaliteitsbepaling van de grond. Dit kan als partijbemonstering uitgevoerd worden of in-situ, voor aanvang van de graafwerkzaamheden. Na beoordeling van deze resultaten kan de grond van het terrein elders worden verwerkt.
  • 2. De grond wordt hergebruikt als bodem volgens de Bodemkwaliteitskaart en Bodembeheerplan van de gemeente Nunspeet op basis van de vrijstellingsregeling van het Bouwstoffenbesluit. Voorwaarde hierbij is dat bodem als bodem hergebruikt wordt binnen gebieden met een vergelijkbare bodemkwaliteit en dat er melding van het grondverzet gedaan moet worden.

1.4.4 Geluid

In artikel 74 van de Wet Geluidhinder (Wgh) is bepaald dat iedere weg een zone moet hebben waarin de maximaal toelaatbare geluidsbelasting van 48 dB(A) wordt aangegeven. Deze zones moeten zowel voor binnenstedelijke als buitenstedelijke wegen worden vastgelegd. Bij ruimtelijke ingrepen waarvoor een bestemmingsplan wordt gemaakt of herzien ten behoeve van de bouw van woningen of de aanleg of reconstructie van een weg dient rekening gehouden te worden met de geluidszones. Deze zonering is niet van toepassing voor woonerven en wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km/u geldt. Voorts is de breedte van de zone afhankelijk van het aantal rijstroken.

Er is in deze herziening sprake van het bouwen van nieuwe woningen. De woningen staan op een voor het buitengebied gebruikelijke afstand van de Merelweg gelegen, een verharde erftoegangsweg. Er zal dientengevolge enkel bestemmingsverkeer gebruik maken van de weg. Een geluidsonderzoek hoeft dientengevolge niet uitgevoerd te worden.

1.4.5 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de Wet milieubeheer uitgebreid met titel 5.2. Luchtkwaliteitseisen. Met ingang van 1 augustus 2009 is het Nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit van kracht Met deze wijziging zijn ook het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen' en de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen' vastgesteld. De strekking van het besluit en de regeling is dat projecten die minder dan 3% van de norm bijdragen aan de luchtkwaliteit, niet afzonderlijk op dit punt behoeven te worden getoetst. In de regelingen worden woningbouwlocaties tot een maximaal aantal woningen van 1500 met één ontsluitingsweg genoemd als projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit. Aangezien dit plan aanmerkelijk kleiner is dan het genoemde vloeroppervlak, hoeft geen nader onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit uitgevoerd te worden.

1.4.6 Water

Het project ligt in het landelijk gebied. Daar het om vervanging van een bedrijfsfunctie door een woonfunctie gaat, heeft het plan nauwelijks gevolgen voor en door het (grond)water in de omgeving ten opzicht van de huidige situatie. De invloed die zal ontstaan heeft te maken met de wijze waarop het hemelwater afgevoerd wordt. De oppervlakte van het verharde deel zal door deze verandering niet significant toe- of afnemen. De locatie bevindt zich tevens niet binnen enige Keurzone of binnen aangewezen locaties voor waterberging zoals deze staan weergegeven in het Streekplan.

Grondwater

Het plangebied is laag gelegen. Het betreft een gebied met grondwatertrap II*. Dit houdt in dat het gemiddeld hoogste grondwaterpeil op tussen de 25 en 40 cm onder het maaiveld ligt en het gemiddeld laagste grondwaterpeil tussen de 50 en 80 cm onder het maaiveld ligt. Doordat rechtstreeks ter plaatse bovengronds kan worden geïnfiltreerd, zal het grondwater naar verwachting en ten opzichte van de huidige situatie geen overlast veroorzaken. Hierdoor zal het plan 'grondwaterneutraal' worden ontwikkeld. Wel is het zo dat het relatief hoge grondwaterpeil de constructie van de woningen kan beïnvloeden. Hier zal bij het technische gedeelte van de bouwvergunning nadrukkelijk op gelet moeten worden. Ingrepen voortkomend uit dit plan zullen geen bodemlagen aantasten als gevolg waarvan het grondwatersysteem verandert.

Oppervlaktewater

In de directe omgeving van het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Naar aanleiding van dit plan zal geen extra oppervlaktewater (in verbinding staand met het oppervlaktewatersysteem) gecreëerd worden. Ook zal er niet geloosd worden op het oppervlaktewater. Binnen en nabij het projectgebied komt geen waterafhankelijke natuur voor.

Waterafvoer

In het Gemeentelijk Afkoppel Plan is het beleid bepaald dat er geen afvoer van hemelwater door aansluiting op de riolering plaats zal vinden. Het hemelwater binnen het plangebied wordt dientengevolge niet afgevoerd naar de riolering maar ter plaatse boven geïnfiltreerd. Door aandacht te besteden bij het verlenen van de bouwvergunning voor niet uitlogende materialen wordt voorkomen dat het te infiltreren hemelwater het grond- en/of oppervlaktewater verontreinigt. Het rioolstelsel en de Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) zijn voldoende groot voor aansluiting van de woning voor wat betreft droogweerafvoer (DWA).

Conclusie

Het gaat in dit plan om een vervangende nieuwbouw binnen een woonbestemming in het landelijk gebied. Het perceel valt buiten de Keurzones, het betreft geen HEN-water inclusief beschermingszone, er gaat niet geloosd worden op oppervlaktewater en het perceel valt buiten de zoekgebieden voor waterberging. Omdat het hier ook geen landgoed, weg(en), spoorlijn(en), Tracéwet, damwand(en), scherm(en), ontgrondingen et cetera betreft, valt het onder de “postzegelplannen” zoals Waterschap Veluwe deze vanuit het oogpunt van de watertoets heeft gedefinieerd. Dit betekent dat voor dit plan het “standaard wateradvies” geldt. Er zijn geen afwijkingen die beargumenteerd moeten worden in deze waterparagraaf.

1.4.7 Externe veiligheid

Bij de realisering van het project is er geen sprake van vestiging van (brand)gevaarlijke functies. Ook in de directe omgeving zijn geen (brand) gevaarlijke bedrijven gevestigd.

1.4.8 Flora & Fauna

Het projectgebied is niet gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur of een Natura 2000-gebied. Er is ook geen sprake van externe werking gezien de afstand tot deze gebieden en de aard van de ingreep. Er hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd voor de werkzaamheden.

1.4.9 Archeologie & Cultuurhistorie

Het projectgebied is gelegen in een gebied dat op basis van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) aangewezen is als een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde. Het projectgebied is niet aangeduid als een terrein van betekenis op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK). Een verkennend archeologisch onderzoek zal, gezien de verwachtingskaarten, niet noodzakelijk zijn.